Geen verwaarloosbaar stukje tijd
In Vlaanderen rinkelt de schoolbel doorgaans tussen 15 uur en 16 uur. Sommige kinderen lopen de schoolpoort uit, recht in de armen van ouders of grootouders. Maar in de meeste gevallen zijn die nog aan het werk. En dan is er opvang nodig.
‘Er is opvang nodig na schooltijd.’
Elke dag komen duizenden kinderen na een vermoeiende schooldag terecht in een of andere vorm van naschoolse opvang. Ze kunnen er spelletjes spelen, tekenen, een vieruurtje smikkelen, ravotten met hun vrienden of even op adem komen. Soms kan er huiswerk worden gemaakt.
Het lijkt voor velen een verwaarloosbaar stukje tijd tussen de zinvolle uren op de schoolbanken en de terugrit naar huis. Maar voor heel wat kinderen ligt het accent van hun vrije tijd in die tijdsspanne tussen 16 uur tot 18 uur. Thuis rest bij heel wat tweeverdieners immers enkel nog de tijd om samen te eten voor het alweer bedtijd is.
Diversiteit troef
De buitenschoolse opvang en buitenschoolse activiteiten zijn in Vlaanderen erg divers. Er is weinig uniformiteit op het vlak van ondersteuning, groepsgrootte, openingsuren en betaalbaarheid. Ook op pedagogisch vlak zien we uitersten. Van met z’n allen op de speelplaats met één toezichter tot voorzieningen die inzetten op spel en creativiteit, en oog hebben voor rust- en ontspanningsnoden van kinderen.
Dat er nood was aan verandering en een nieuw regelgevend kader, daar was iedereen het dan ook over eens. Op 24 april 2019 werd na lang bakkeleien een nieuw decreet goedgekeurd.
Het decreet in een notendop
Decentralisatie vormt de rode draad doorheen dat decreet. Voortaan zullen de lokale besturen de regie en financiering van de buitenschoolse opvang en activiteiten in handen krijgen. Tot nu toe was dat de Vlaamse overheid.
Er komt een onderscheid tussen de vrije tijd van kinderen uit de lagere school en de opvang van kleuters, zowel financieel als op het vlak van kwaliteitsvoorwaarden. De opvang voor lagereschoolkinderen wordt volledig gefinancierd door de lokale besturen via het Gemeentefonds. In plaats van de huidige kwaliteitsregelgeving komt een inspiratiekader.
‘De volgende Vlaamse regering moet knopen doorhakken.’
Ook de samenwerking tussen de lokale organisatoren en stakeholders voor de buitenschoolse opvang en activiteiten springt eruit. Het gaat over organisatoren buitenschoolse kinderopvang, scholen, verenigingen voor vrijetijdsbesteding, cultuur, jeugd, sport… Zij moeten de koppen bij elkaar steken om te zorgen voor een voldoende groot en kwaliteitsvol aanbod.
Knopen doorhakken
Het decreet biedt een kader, en dat is een goede zaak. Maar er zijn nog heel wat onduidelijkheden die vragen oproepen, zowel bij de organisatoren van de buitenschoolse kinderopvang als bij de lokale besturen. De volgende Vlaamse regering zal nog knopen moeten doorhakken om tot het eenduidige kader te komen. Wij zien daarbij enkele belangrijke aandachtspunten.
‘Gezinnen hebben nood aan sterke organisaties.’
Met de goedkeuring van het decreet erkent de overheid het belang van buitenschoolse opvang. Terecht! Die opvang heeft niet alleen een belangrijke economische functie, maar ook een pedagogische en sociale.
Gezinnen hebben nood aan sterke organisaties, met ervaren en vertrouwde medewerkers die hun kind kennen. Ze willen organisaties waar ze kunnen op rekenen, met wie ze samen de opvoeding van hun kinderen kunnen waarmaken.
We moeten alles in het werk stellen om dat te behouden. Een financieel groeipad is nodig, zodat de huidige organisaties verder kunnen werken. Ze hebben veel ervaring en knowhow, een kwaliteitsvol aanbod en duurzame tewerkstelling. In gemeenten waar nog geen aanbod aanwezig is, moet worden geïnvesteerd.
Hoge eisen
Als het over buitenschoolse opvang gaat, moeten we veeleisend durven te zijn. We roepen de Vlaamse overheid dan ook op om de lat niet te laag te leggen, zowel voor het inspiratiekader als het kwaliteitslabel.
‘Ouders verwachten pedagogische expertise.’
Gezinnen willen een aangepaste infrastructuur voor spel en beweging, veiligheid en een gezonde omgeving. Ze willen rekenen op competente en gekwalificeerde medewerkers en goed leiderschap. Ze verwachten pedagogische expertise en duidelijke communicatie.
We moeten de mensen die voor onze kinderen zorgen, koesteren. Medewerkers in buitenschoolse opvang en activiteiten werken op moeilijke, gezinsonvriendelijke uren en verdienen niet veel. Met vrijwillige inzet kom je een heel eind, maar er zijn ook stabiele teams van medewerkers nodig. Zij verdienen navenante loon- en arbeidsvoorwaarden.
Er is nood aan professionalisering. Werken met diverse gezinnen in deze superdiverse samenleving vereist de nodige ondersteuning en coördinatie. Wat ons betreft mag de aandacht voor kwetsbare gezinnen, kinderen met specifieke zorgbehoeften en de jongste kinderen bij de uitwerking van het decreet nog sterker aan bod komen.
Succesvolle samenwerking
Het nieuwe decreet stelt ambitieuze doelen als het gaat over lokale samenwerking. Dat is goed, maar we moeten organisaties en lokale besturen voldoende ondersteunen om die doelen te bereiken. Een succesvolle samenwerking kost tijd, middelen en energie.
‘Breek niet af wat jarenlang werd opgebouwd.’
Als koepelorganisatie van de huidige erkende en gesubsidieerde voorzieningen hebben wij alvast het initiatief genomen om samen met de Vlaams Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG) een engagementsverklaring uit te werken. Ook andere koepels zoals de Federatie Kinderopvang, SOM en UnieKO scharen zich daar nu achter.
We streven naar constructieve lokale samenwerking, met gelijkwaardig partnerschap, open dialoog, transparantie en wederzijds respect. Om de uitwerking ervan op lokaal niveau aan te moedigen, werkten we samen met de andere koepels ook een lokale engagementsverklaring voor een vitale samenwerking uit.
We hopen dat beide documenten een inspiratiebron zijn voor de lokale besturen. Want door de keuze voor decentralisatie ligt nu een grote verantwoordelijkheid bij hen. Aan hen vragen wij ook erkenning voor de expertise die jarenlang werd opgebouwd in de voorzieningen voor buitenschoolse opvang. Behoud en versterk die dienstverlening, en betrek ze bij het uittekenen van een meerjarenbeleid. Breek niet af wat jarenlang werd opgebouwd.
Reacties [1]
Wonderbaarlijk hoe de betrokkenheid van ouders niet genoemd wordt in de verklaringen . Nochtans is de visietekst van Kind & Gezin (K&G) over participatie zeer duidelijk.i Zowel het ‘participeren als deelnemen’ als het ‘participeren als deelhebben’ wordt beoogd. ‘Ouderbetrokkenheid’ ziet K&G als een onderdeel van ‘participeren als deelhebben’. Laat ons hopen de de lokale besturen ook deze verplichting ernstig nemen.
Zeker lezen
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Jongeren over gezond leven: ‘Ook wat ongezond is, kan gelukkig maken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies