Opinie

Gevangenis is halfslachtige remedie: ‘Je wordt er geen betere burger’

Geertjan Zuijdwegt, Pieter De Witte, Milou van Dijk, Laura Vanduffel, Ruben Vilain

De grote baas van het gevangeniswezen wil grondig timmeren aan de gevangenisstraf. De dader brengt een vooraf vastgesteld deel door in de gevangenis, een ander deel erbuiten. Volgens onderzoekers verdient dit voorstel een megafoon: “Het is een verbetering voor iedereen.”

gevangenis

© Unsplash / Andrea Leon

Ondoorzichtig kluwen

Voortdurend gaan er in België geluiden op om de gevangenisstraf te hervormen. Zopas kwam er uit onverwachte hoek een radicaal voorstel. De grote baas van het gevangeniswezen, directeur-generaal Rudy Van de Voorde, maakt schoon schip met de vele verwachtingen rond detentie.

‘Recidive vermindert niet, er is slopende onzekerheid.’

Volgens Van de Voorde loopt de uitvoering van de gevangenisstraf vast door onzekerheid over haar duur. Van zodra rechters een straf boven de drie jaar opleggen, kan niemand voorspellen hoelang die zal duren: rechters niet, slachtoffers niet en daders niet. Het toekennen van een voorwaardelijke invrijheidstelling is een ondoorzichtig kluwen geworden van diensten, testen, verslagen, adviezen en vonnissen.

Het resultaat is daar ook naar. Recidive vermindert niet, daders en slachtoffers beleven jaren van slopende onzekerheid. Steeds meer gevangenen kiezen ervoor om hun straf volledig uit te zitten. Dat is een straffe keuze, als je weet dat je in België al vanaf een derde van je straf voorwaardelijk vrij kan komen.

Eenvoudig systeem

Van de Voorde stelt een oplossing voor die dit probleem bij de wortel aanpakt. In plaats van het psychisch en sociaal ontleden van gedetineerden via allerlei wetenschappelijk en ethisch betwistbare technieken, kiest de directeur-generaal voor een eenvoudig en duidelijk systeem.

Elke vrijheidsstraf ziet er dan als volgt uit: je brengt een vooraf vastgesteld deel ervan door in de gevangenis en een ander deel erbuiten, onder justitieel toezicht. Dat is veilig, het is rechtvaardig en het leidt tot re-integratie in de samenleving. En dat is wat iedereen wil, ook daders.

Praktijk en universiteit

Vanuit onze expertise als opleiders en onderzoekers steunen we dit voorstel.

We staan zelf met één been in de praktijk en met het andere in de universiteit. Wij doceren al enkele jaren het vak ‘Gevangenisstraf als doorleefde realiteit’. Een semester lang denken studenten samen na over de ethische vraag: wat is een goede straf?

Die groep studenten is niet alledaags: de ene helft doet een bachelor of master aan de KU Leuven, de andere helft zit als gedetineerde in de gevangenis zijn of haar straf uit. In de gevangenis krijgen ze samen colleges en gaan ze met elkaar in discussie. Op die manier ontwikkelen ze een gezamenlijke diagnose van het systeem en suggesties voor verandering.

Bijtende logica’s

Hoe gevarieerd die groep ook is, elk jaar trekken ze hetzelfde besluit. De gevangenisstraf is een halfslachtige remedie omdat ze onverenigbare doelen beoogt: kwaad op een eerlijke manier vergelden, de samenleving veilig houden en van de gevangene een betere burger maken. Dat kan niet allemaal tegelijk. Die logica’s bijten elkaar.

‘In de gevangenis worden groeikansen structureel ontnomen.’

Kwaad op een eerlijke manier vergelden betekent onder andere dat er duidelijkheid is over de strafduur. Maar die is er nu niet. Weinig gedetineerden verlaten de gevangenis na een derde van hun straf. Instanties die over die strafduur beslissen, nemen het zekere voor het onzekere en kiezen voor de veiligheid van de samenleving. En dus blijft de gevangene voorlopig nog wat langer in de gevangenis.

Dat botst met het doel om van de gedetineerde een betere burger te maken. Daarvoor moet hij kansen krijgen om volwaardig te participeren aan de samenleving. Maar dat is onmogelijk achter de hoge muren van de gevangenis.

Daarom werkt een gevangenisstraf niet. De onzekerheid over de uiteindelijke duur maakt haar onrechtvaardig. De risicoaversie van het veiligheidsdenken bijt zichzelf in de staart, want steeds meer gedetineerden zitten hun straf tot het einde uit. En betere burgers worden ze niet. Burgerzin vraagt verantwoordelijkheid en de mogelijkheid om die uit te oefenen. Die groeikansen worden je in de gevangenis structureel ontnomen.

Vastomlijnde strafduur

Wij voelen ons dus thuis in het voorstel van directeur-generaal Van de Voorde.

Een vastomlijnde strafduur maakt een straf rechtvaardig. Als van tevoren is geweten welk deel daarvan in de gevangenis moet worden doorgebracht, kunnen daders en slachtoffers hun leven daarop inrichten. Dan komt niemand voor onaangename verrassingen te staan.

Veiligheid en re-integratie

Tegelijkertijd wordt de maatschappelijke veiligheid gewaarborgd. Zodra hij de gevangenis verlaten heeft, zal een dader altijd een tijdlang onder justitiële controle blijven staan.

We hoeven niet langer te doen alsof echte re-integratie mogelijk is vanuit de gevangenis. De gevangenis is er niet voor burgerschapsvorming, maar voor straf. Gek genoeg hebben veel gedetineerden met die straf minder moeite dan met het paternalisme van tot mislukken gedoemde re-integratiepogingen binnen de muren. Natuurlijk kan je de gevangenisstraf meer of minder zinvol invullen, door werk, onderwijs en hulpverlening. Maar echte re-integratie, dat kan enkel buiten de muren.

Als we het zo organiseren, kan de vrijheidsstraf wellicht worden wat ze moet zijn: rechtvaardig, veilig, en gericht op re-integratie. Dat is een verbetering voor iedereen.

Natuurlijk is er nog heel wat schaafwerk aan dit voorstel. Het is dan ook maar een voorstel, geen afgewerkte wet. Maar zowel binnen het gevangeniswezen als binnen de universiteit zijn we snel met kritiek. Nu het goed is, mag het ook eens gezegd worden.

Reacties [3]

  • Rob Weckx

    Door jarenlang bezoek aan langgestraften ben ik ervan overtuigd dat een straf zonder uitzicht op een concreet einde zinloos is. Het is psychische marteling. Ik ben heel blij met dit voorstel.

    • Andy

      Daar kan ik me enkel bij aansluiten, na zelf jarenlang in het systeem te hebben verbleven. Ik vind het voorstel van Dhr. Van de Voorde top en hoop dat het deze keer niet bij woorden blijft.

  • Richard van Egdom

    Dit zou inderdaad een doorbraak zijn. een totale vernieuwing in het belang van alle betrokkenen en in het algemeen belang. Spijtig genoeg wordt België niet meer door onze regering, laat staan door het verkozen parlement geregeerd. We zijn sinds 1993 onderworpen aan de door het Verdrag van Maastricht opgelegde besparingen en privatiseringen. En sinds 1997 aan het Stabiliteits- en Groeipact dat dat sanctioneert. Daar bovenop controleert de Europese Centrale Bank daar achter de schermen mee op. Dat alles omdat de staatsschuld onder de 60% van het BNP moet. Komt daarbij dat de Europese Centrale Bank – anders dan de Nationale Bank toen we nog soeverein waren – geen regeringsbeleid màg financieren. Eurozone-regeringen is opgelegd zich bij de banken te financieren. Daardoor is ook deze noodzakelijke hervorming van ons strafbeleid alvast onmogelijk gemaakt. Onze regering zal eens corona voorbij opnieuw moeten besparen.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.