Achtergrond

‘Woonzorgcentra mogen geen mini-ziekenhuizen worden’

Lisa Develtere

Directies van woonzorgcentra stonden de laatste weken voor hete vuren. Adviseur Mieke Vandorpe ondersteunt hen, ook in deze moeilijke coronatijden. “We kunnen enorm veel lessen trekken uit de crisis.”

Dossier:  
Mieke Vandorpe

© ID / Ivan Put

Op haar vijfentwintigste stond psychologe Mieke Vandorpe al aan het roer van een woonzorgcentrum. Na een carrière van achttien jaar als directeur in de zorgsector, coacht ze sinds vorig jaar directieleden in de ouderenzorg. “Het is mijn missie om samen met anderen de kwaliteit van de ouderenzorg naar een hoger niveau tillen.”

Wat betekende de coronacrisis voor jouw job?

“Plots verschoof de focus van de lange termijn naar de korte termijn. Voor de crisis werkte ik met verschillende directies rond goede zorgkwaliteit op lange termijn. Die trajecten staan even on hold.”

“Alle aandacht gaat nu naar het managen van de crisis. Ik ondersteun mijn bestaande klanten, maar krijg ook nieuwe vragen. Het contact verloopt vooral online, maar bij sommige woonzorgcentra ga ik ook ter plaatse.”

Voor welke ondersteuning kloppen directies vandaag op jouw deur?

“De verwachtingen naar directieleden in deze crisis zijn niet min. Voor sommige directeurs of campusverantwoordelijken doet het deugd een klankbord te hebben en er niet alleen voor te staan. Iemand die helpt door de bomen het bos te zien. Ook voor verantwoordelijken die nieuw zijn in hun functie, is zo’n crisis beheersen een gigantische uitdaging. Er wordt een sterke ruggengraat verwacht van directies. Ik ondersteun hen op vlak van leiding geven en crisismanagement.”

‘Er wordt een sterke ruggengraat verwacht van directies.’

“Directies zitten ook met veel praktische vragen. Veel woonzorgcentra organiseren bijvoorbeeld digitaal contact tussen de bewoners en familie: via Whatsapp, Skype, Zoom… Dat klinkt gemakkelijk, maar daar schuilt heel wat organisatie achter. Moeten familieleden een afspraak maken via het onthaal? Of gebruiken we een afsprakentool? Welke? Niet alle directieleden hebben een groot middenkader, waarop ze voor de praktische uitwerking van zo’n zaken kunnen terugvallen.”

Waren er grote uitbraken in de woonzorgcentra waar je mee werkte?

“Ik zag verschillende woonzorgcentra die in het begin van de pandemie te kampen hadden met een uitbraak. Ze zaten zonder duidelijke richtlijnen van de overheid, hadden te weinig beschermingsmateriaal, er waren nog geen testen en geen instructies over hoe je de cohortezorg moest organiseren.Bij cohortering worden de (mogelijk) besmette bewoners strikt gescheiden van zij die niet besmet zijn. Het personeel tussen beide groepen wordt niet uitgewisseld en de infrastructuur wordt niet gedeeld.Dan slaat de sfeer helemaal om.”

“Voor zij die eerst aan bod kwamen, was het echte chaos. Directies moesten beslissingen nemen op basis van weinig informatie. Dat was bijzonder moeilijk. Voor wie nu een uitbraak krijgt, is het anders. Intussen zijn er duidelijke instructies en good practices.”

Kan een leidinggevende het verschil maken op zo’n moment?

“Leiderschap maakt in deze crisis veel verschil, of je nu een uitbraak hebt of niet. Het is de kunst om, binnen de beperkingen, te zoeken naar wat je kan betekenen. Als directeur sta je daarin best niet alleen. Een sterk team van stafmedewerkers of ondersteuning vanuit de groep waar je deel van uitmaakt, maakt mee het verschil.”

‘Veel directies zaten met morele stress.’

“In het begin merkte ik dat veel directies met morele stress zaten. ‘Wij vragen zo veel van onze medewerkers, maar kunnen niet eens garanderen dat ze tijdens het werk niet besmet zullen raken.’ Daarom is het belangrijk dat ze focussen op waar ze wel het verschil kunnen maken: een cultuur creëren van psychologische veiligheid en vertrouwen uitstralen. Dat zorgt voor rust in je organisatie.”

Hoe doe je dat concreet?

“De meeste directeurs zijn nu nog meer aanwezig op de werkvloer dan anders. Je moet extra zichtbaar zijn en dicht bij de mensen staan. Tonen dat je om hen geeft. Aandacht schenken aan de mens achter de zorgverlener door bijvoorbeeld oog te hebben voor de privé-situatie.”

“Als medewerkers of bewoners angstig of onzeker zijn, probeer dat dan bespreekbaar te maken. Ga eventueel even samenzitten om het erover te hebben. Veel leidinggevenden waren de voorbije weken ook de huispsycholoog.”

“Ook moeten de afspraken helder zijn. Hoe onduidelijk de richtlijnen van buitenaf ook zijn: zorg dat in huis iedereen weet wat hij moet doen. En dat mensen ook begrijpen waarom bepaalde beslissingen genomen worden.”

Communicatie is belangrijk?

“Je creëert rust door goed te communiceren. Er is de realiteit: bijvoorbeeld één medewerker en één bewoner zijn besmet. Maar er is ook de beleving van die realiteit door medewerkers, bewoners en familie. Daar heb je als leidinggevende vat op. Zijn twee besmettingen heel erg of niet? En heb je de situatie in de hand? Communicatie is meer dan alleen maar informatie delen. Het is ook vertrouwen winnen en behouden.”

‘Deel niet droogweg de boodschap dat er besmettingen zijn, maar toon je medeleven. Communiceer dat je goed voor de oudere zal zorgen.’

“Het is dus belangrijk om niet droogweg de boodschap te delen dat er besmettingen zijn, maar toon je medeleven en bezorgdheid. Leg uit wat je eraan doet, ondanks de moeilijke omstandigheden. Communiceer naar de familie dat je goed voor de oudere zal zorgen. Dat je een warm hart hebt voor de bewoners.”

Woonzorgcentra stonden door de vele besmettingen en overlijdens in een slecht daglicht.

“Sommige woonzorgcentra hadden het moeilijk. Bij een vroege uitbraak, hadden ze weinig informatie, instructies en beschermingsmateriaal. De overheid heeft te traag gereageerd. Maar ook binnen de woonzorgcentra moeten we kijken of we in de toekomst dingen anders zouden kunnen aanpakken.”

“Maar ik vind het jammer dat de enkele extreme situaties in de media aandacht kregen. In veel woonzorgcentra loopt het heel goed. Ondanks de situatie is er een enorme positieve dynamiek.”

“We wisten het al, maar het wordt nogmaals bewezen: de ouderenzorg is gezegend met enorm bezielde medewerkers, en met directieleden die door het vuur gaan voor bewoners en medewerkers. Dat mag ook wel eens gezegd worden.”

Mieke Vandorpe

“Het is nog niet overal een reflex om bewoners te betrekken, daar moeten we nog hard op inzetten.”

© ID / Ivan Put

 Vallen kleinere woonzorgcentra nu door de mand?

“Ik zag ook woonzorgcentra van grote groepen in moeilijkheden geraken. Belangrijker nog dan schaalgrootte is de kracht van samenwerken, binnen de organisatie, maar ook daarbuiten. Ik zag mooie dingen gebeuren: ziekenhuizen gaven technisch en medisch advies, het Rode Kruis zette vrijwilligers in, bedrijven boden ondersteuning om de digitale communicatie op gang te trekken, gemeentelijke diensten hielpen meubels verhuizen om een covidafdeling in te richten.”

‘Een van de vele conclusies die we moeten trekken uit deze crisis, is dat samenwerken loont.’

“Een belangrijke conclusie uit deze crisis is dan ook: samenwerken loont. Woonzorgcentra moeten na de crisis de koppen bij elkaar steken met verschillende partijen, zoals de ziekenhuizen, diensten gezinszorg en thuisverpleging. ‘Stel dat we dit nog eens meemaken, hoe kunnen we dan sneller schakelen en expertise mobiliseren?’”

Zijn er zo nog andere lessen te trekken?

“We kunnen enorm veel lessen trekken uit deze crisis. Veel verborgen talenten borrelden bijvoorbeeld op. Buiten de grenzen van het eigen functieprofiel, schoten medewerkers in actie. Bijvoorbeeld een onthaalmedewerker die een kei blijkt in het verzamelen van beschermingsmateriaal. Of een logistiek medewerker die de haren verzorgt van de bewoners, nu de kapper niet aan huis komt.”

“Zonder dat je het merkt, pas je innovatieve arbeidsorganisatie toe. Door je op talenten en competenties te richten, bereik je sneller je doel: goede kwaliteit van wonen, leven en zorg bieden voor de bewoner. Want daar draait het uiteindelijk allemaal om.”

De visie van de organisatie blijft de rots in de branding, schreef je op je blog.

“Mensen werken in een woonzorgcentrum om warme zorg te bieden. Als een huiselijke sfeer cruciaal is, hou dat dan zo. Die keuzes mogen niet wankelen door het coronavirus. Het gevaar bestaat dat dat medisch-technische luik nu plots alle gewicht krijgt. Dat is niet goed, want daardoor zullen medewerkers hun drive verliezen en bewoners warmte missen.”

‘Denk in termen van mogelijkheden in plaats van beperkingen.’

“De kunst is op zoek te gaan naar hoe je toch, ondanks alle veiligheidsmaatregelen, dat huiselijke karakter kan behouden. Denk in termen van mogelijkheden in plaats van beperkingen.”

“Is de goede band met familie heel belangrijk? Hoe kunnen we creatief oplossingen zoeken om die warm te houden? Is bewonersparticipatie een kernwaarde? Hoe kunnen we hen ook nu inspraak geven? Je ziet heel mooie dingen ontstaan waar die denkoefeningen gebeuren.”

Zag je dat bewoners tijdens deze crisis betrokken werden?

“Er zijn woonzorgcentra die bleven inzetten op participatie. Bewonersraden bleven doorwerken en dachten mee na over bijvoorbeeld de reorganisatie van de dagbesteding.”

“Andere woonzorgcentra hadden daar minder aandacht voor. De crisis duwde organisaties in een hels tempo van praktische en operationele beslissingen. Je moet zoveel snelheid maken dat je de participatie van bewoners over het hoofd ziet. Het is nog niet overal een reflex om bewoners te betrekken, daar moeten we in de sector nog hard op inzetten.”

‘De samenleving vergeet nog te veel de stem van de ouderen. Er wordt van alles beslist over hun hoofden heen.’

“Ook de samenleving vergeet nog te veel de stem van de ouderen. Er wordt van alles beslist over hun hoofden heen. Op een bepaald moment hoorde ik mensen opperen dat alle 65-plussers tot eind dit het jaar moeten binnen blijven. Velen leken dat wel een goed idee te vinden. Maar wat vinden ouderen daar zelf van?”

Betaalt de ouderenzorg vandaag de prijs van jarenlange besparingen?

“In woonzorgcentra leeft een groep van zeer kwetsbare mensen. Hun noden worden complexer. Je hebt een sterke personeelsbezetting nodig om daaraan tegemoet te komen. Opeenvolgende besparingen zetten dat onder zware druk.”

“Woonzorgcentra zijn dus geen plek om te besparen. Integendeel, investeringen zijn broodnodig. Laat ons hopen dat dit nu eindelijk eens duidelijk is geworden.”

Meer geld voor meer artsen en verpleegkundigen?

“Via de media werd de perceptie van onkunde gecreëerd. ‘Ziekenhuizen redden rusthuizen’, klonk het. Alsof er weinig professionaliteit is in de woonzorgcentra, en geen kennis op medisch vlak. Woonzorgcentra zijn al jaar en dag perfect in staat om mensen met complexe medische problemen goede zorg te bieden.”

“Maar deze coronacrisis is van een ander kaliber dan we gewoon zijn. Wij zijn geen experts in het omgaan met een pandemie of hoog besmettingsgevaar. En dat mag ons ook niet verweten worden, want dat is nooit nodig geweest.”

‘Moet je vanaf nu alle expertise in huis halen? Ik denk het niet.’

“Maar moet je daarom vanaf nu alle expertise in huis halen? Dat denk ik niet. Je kan ook veel opvangen door goede samenwerkingen met bijvoorbeeld ziekenhuizen, specialisten en zelfstandig verpleegkundigen. Dat werd tijdens deze crisis op sommige plaatsen mooi aangetoond.”

“Woonzorgcentra mogen geen mini-ziekenhuizen worden. Ze zijn het huis en de thuis van de bewoners. Wonen en leven moet centraal blijven staan. Om dat te verwezenlijken is het vooral belangrijk dat er in het algemeen extra personeel en omkadering komt, niet enkel meer artsen en verpleegkundigen.”

Staat grootschaligheid dat knusse thuisgevoel niet in de weg?

“Ook daar leerden we interessante lessen uit de coronacrisis. Omwille van de veiligheid zijn we in deze pandemie kleinschaliger gaan werken: personeel meer toewijzen aan één afdeling, activiteiten organiseren met een kleine groep bewoners. Dat remt de verspreiding van het virus af.”

“Woonzorgcentra stellen vast dat die manier van werken eigenlijk best meevalt. Scherper zelfs: het is gezelliger, huiselijker en je hebt meer oog voor elkaar. Hopelijk wordt die ervaring meegenomen in de toekomst.”

“De crisis versterkt het inzicht dat klassieke woonzorgcentra niet meer van deze tijd zijn. We waren dat klassieke model al aan het wegwerken: minder lange gangen en meer kleinschalige werking, minder instelling en meer thuisgevoel, minder eenzijdig accent op zorg, maar tevens focus op wonen en leven, minder paternalisme en meer regie bij de bewoner… Maar er is nog een lange weg te gaan.”

Intussen kreeg de reputatie van de ouderenzorg een flinke knauw. Valt het tij nog te keren?

“De media portretteerde woonzorgcentra als falende instanties. Dat is een dikke streep door de rekening. Positieve beeldvorming over ouderenzorg was hiervoor al moeilijk. Dat de media het nog altijd hebben over ‘rusthuizen’ is veelzeggend.”

“Maar er is ook een andere kant. Nog nooit kregen zorgberoepen zo veel publieke erkenning. Sommige woonzorgcentra toonden heel mooi aan de buitenwereld hoe ze in deze moeilijke tijden het verschil maken door kwetsbare mensen te omringen met warme zorg.”

“Daar zie ik een belangrijke opdracht voor de toekomst: woonzorgcentra mogen nog sterker in de eigen kracht geloven. Ze zijn veel te bescheiden en profileren zich te weinig. Ze moeten uit de schaduw treden, want ze verdienen het om in de schijnwerpers te staan.”

“Als we woonzorgcentra minder als instelling benaderen en meer als de thuis van de bewoner, zal dat niet alleen goed zijn voor de zorgkwaliteit, maar ook voor het imago. Er zal meer vertrouwen en respect zijn van de samenleving.”

Je klinkt hoopvol over de toekomst.

“Ik hoop echt dat we na deze crisis niet zomaar terugkeren naar het oude. Dat we eindelijk de noodzaak zullen zien van een aantal veranderingen.”

‘Ik zag nu dingen die vroeger ondenkbaar waren, plots wel kunnen.’

“Ik zag nu dingen die vroeger ondenkbaar waren, plots wel kunnen. Dat stemt hoopvol. Een uitwisseling tussen medewerkers van gezinszorg en woonzorgcentra kon bijvoorbeeld niet om administratieve redenen. Nu is op zeer korte tijd een eenvoudige regeling uitgewerkt. Het was blijkbaar toch niet zo moeilijk.”

“Laten we in de toekomst dus niet te snel zeggen: ‘Het gaat niet.’ Maar eerder ‘Het is nodig. Hoe gaan we het aanpakken?’ Dat is een andere ingesteldheid.”

“Als we met z’n allen, zowel de overheid, de sector als elk individueel woonzorgcentrum, de moed hebben om de lessen van deze crisis te vertalen naar de praktijk, zou de toekomst van de ouderenzorg wel eens heel mooi kunnen zijn.”

Reacties [1]

  • Saelen Viviane

    wat een mooi warm en toekomstgericht artikel geschreven door Mieke Vandorpe; ik kan mij als ergotherapeute en momenteel begeleidster van personen met een mentale beperking hier helemaal in vinden; dit is in grote lijnen ook bij ons in de voorziening zo veel mogelijk onze leidraad. En als ‘oudere’ begeleider denk ik natuurlijk ook al vaak na over later… in het huidige systeem van de ‘rusthuizen’ kan ik me niet vinden en hoop ik nooit in zo een voorziening terecht te komen…. er is duidelijk nog hoop en hoe rapper hoe liever… regie over mijn leven is heel belangrijk niet alleen voor mij, maar voor alle ouderen. Veel succes!

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.