Achtergrond

‘Ouders mogen struikelen, ook tijdens de eerste duizend dagen van een kind’

Sofia Vanneste

De eerste duizend levensdagen van een baby zijn belangrijk voor de verdere ontwikkeling. Dat alle ogen gericht zijn op die prille periode kan volgens psycholoog Sofia Vanneste averechtse effecten hebben: het zet kwetsbare jonge gezinnen nog verder onder druk.

opvoeden

© Unsplash / Nathan Dumlao

Wat we doen

Kato meldt zich aan bij Moeder & Baby, een behandel- en expertisecentrum voor zwangere vrouwen en jonge moeders die te kampen hebben met psychische moeilijkheden voor en na de bevalling. Moeder & Baby is een afdeling van Bethanië geestelijke gezondheidszorg, Emmaüs vzw.Om privacyredenen worden in deze bijdrage schuilnamen gebruikt.

Kato is uitgeput na maandenlang te hebben gezorgd voor haar huilbaby. De dokters vinden geen medische verklaring. Haar zorgzaamheid en volharding veranderen langzaam in onverdraagzaamheid. “Hoe kan ik een baby die alleen maar huilt en kotst, graag zien?” vraagt ze zich af.

‘We ontmoeten jonge ouders die overweldigd zijn door het ouderschap.’

We bouwen traag en geduldig een vertrouwensband op met Kato. Op een dag vertelt ze over een verschrikkelijke traumatische gebeurtenis. Nooit eerder sprak ze hier met iemand over. Sinds de geboorte van haar kindje komen de verschrikkelijke herinneringen terug. Kato doet haar uiterste best om die herinneringen weg te stoppen, met een heuse spanningsopbouw in haar lichaam tot gevolg. Kato vraagt zich na een tijd af of haar baby’tje misschien ook meer ontspanning zou ervaren, indien zij als mama de spanningen wat meer loslaat.

In de loop van de behandeling zoeken we samen met Kato naar hoe ze haar verhaal naar buiten kan brengen. Langzaamaan ontdekken mama en baby hoe ze tot rust kunnen komen en op een positieve manier verbinding kunnen maken met elkaar.

Samenwerken rond kwetsbaarheid

Zowel in ons outreachend als in ons residentieel aanbod ontmoeten we jonge ouders die overweldigd zijn door het ouderschap. Deze overweldiging schrijven we toe aan verschillende factoren: de intensiteit van de levensfase van het ouderschap, een psychische kwetsbaarheid, een drang naar perfectie, de afwezigheid van een sociaal vangnet of een traumatische familiegeschiedenis, zoals bij Kato.

Een multidisciplinair team gaat met deze gezinnen aan de slag. Langzaam leren we de eigenheid van de ouders en het temperament van de baby kennen. We maken kennis met hun hechtingsgeschiedenis en horen over traumatische gebeurtenissen. Stap voor stap herstellen ouders hun netwerk, gaan ze nadenken over hun verhoudingen met anderen en leren ze anders omgaan met hun kwetsbaarheden. We proberen te vermijden dat problemen van generatie op generatie worden doorgegeven.

Brede maatschappelijke context

Deze jonge gezinnen leven niet in een eigen microkosmos. Problemen waarop ze botsen, kunnen getemperd of versterkt worden door de bredere maatschappelijke context. We stellen twee ontwikkelingen vast die veel impact hebben op de gezinnen.

‘De overvloed aan adviezen geeft ouders het gevoel dat ze het nooit allemaal goed kunnen doen.’

Ten eerste zet de overheid met haar beleid rond ‘Vroeg en nabij‘ het belang van de eerste duizend dagen van een kind in de verf. Maar wat als je je als ouder in deze periode bijzonder wankel voelt? Is de toekomst van je kind dan op voorhand al vertroebeld?

Ten tweede worden vele gezinnen omringd door familie, vrienden, buren of collega’s. Maar wat als contacten met je familie en vrienden moeizaam verlopen of deze mensen ver weg wonen? Is er dan nog enige kans op succesvol ouderschap?

Eerste duizend dagen

Wanneer we bij Moeder & Baby luisteren naar de ouders, merken we dat het debat rond de eerste duizend dagen veel druk legt. Alle informatie en boodschappen hierover benadrukken de relevantie en verantwoordelijkheid van het prille ouderschap. Ze maken van kinderen nog meer het project van de ouders. Als je kind het goed doet, voel je je trots, want daar heb jij voor gezorgd. Keerzijde van de medaille: als je kind faalt, is dat ook door jouw toedoen, met overweldigende schuldgevoelens tot gevolg.

De overvloed aan informatie en adviezen geeft ouders het gevoel dat ze het nooit allemaal goed kunnen doen.

Veiligheid en maakbaarheid

Dit debat speelt zich af tegen de achtergrond van een maatschappij waarin het maakbaarheidsideaal en het veiligheidsdenken sterk aanwezig zijn. Die slinger is doorgeslagen. Ouders zitten bovenop hun kinderen en schieten in een kramp, angstig om te falen.

We stellen vast dat baby’s deze kramp bij hun ouders voelen. Baby’s raken mee gespannen en zoeken een manier om hun spanning naar buiten te brengen. Ze eten of slapen moeilijk, vinden moeilijk rust in hun lijfje. Dat zagen we bij Katrien en haar baby Belle.

Katrien en Belle

Katrien meldt zich enkele weken na de geboorte van haar dochter Belle bij ons aan.

Katrien is een verstandige vrouw die het graag heel goed wil doen. Ook in het moederschap wil ze niet falen. Ze leest veel over pril ouderschap en is goed op de hoogte van vele adviezen die ze zeer strikt opvolgt.

‘Katrien ziet haar moederschap vooral als een falen.’

Maar sinds haar zwangerschap heeft Katrien last van dwanggedachten en -handelingen. Ze ervaart de angst dat haar baby iets zou overkomen. Ze heeft schrik dat haar baby besmet zou raken met een virus. Om met deze angst om te gaan, probeert ze de omgeving rond haar baby zo proper mogelijk te houden. Enkel zij mag de baby aanraken. Er is een eindeloos handen wassen.

Katrien is niet spontaan in haar bewegingen. Elke beweging naar haar dochter verloopt bedachtzaam. In het lijfje van Belle observeren we een gelijkaardige spanning als bij haar mama. Haar bewegingen zijn niet soepel en ze lijkt vast te zitten.

Falen is inherent aan ouderschap

Katrien ziet haar moederschap vooral als een falen. Ze is daarin niet alleen. Aan de ouders die in begeleiding zijn bij Moeder & Baby vertellen we dat falen inherent is aan ouderschap en dat kinderen ruimte nodig hebben om te kunnen groeien. Niet-perfecte zorg veroorzaakt frustratie en ongemak bij het kind. Die frustratie zet aan tot nieuwe ontwikkelingsstappen.

In een therapiesessie vertellen we aan Elke, een andere jonge moeder: “Beeld je eens in dat jouw mama perfect zou zijn geweest, elk ongemak van je zou hebben weggenomen en helemaal zou hebben geweten wat je nodig had.” “Dat zou een horrorscenario zijn,” antwoordt ze meteen.

Sukkelen is toegelaten

Onze expertise en ervaring leren dat de meest krachtige vorm van ouderschap niet voorgeschreven of verwoord kan worden door overheid of wetenschap. Ouders hebben het gevoel langzaam op adem te komen wanneer ze hun eigen draai vinden in de heel eigen manier waarop zij mama of papa zijn.

‘Het debat rond de eerste duizend dagen moet gepaard gaan met een pleidooi voor goed-genoeg ouderschap.’

Wij helpen ouders op weg om hun eigen unieke stem in het ouderschap te vinden. We laten hen knutselen en zichzelf tegenspreken. We laten hen langzaamaan ontdekken wat voor hen belangrijke waarden zijn en welke geschiedenis deze waarden met zich meedragen. We laten hen sukkelen en zoeken in het moederen en vaderen. We benadrukken dat net het zoeken hen tot ‘goede’ ouders maakt. Samen met hen observeren we hoe hun baby baat heeft bij de vertrouwensvol zoekende en rustige houding van hun ouders.

Door goed-genoeg ouderschap en hier en daar falen ontstaat er ruimte voor het kind om zijn eigenheid te tonen en een eigen persoontje te ontwikkelen. Daarom moet het debat rond de eerste duizend dagen gepaard gaan met een pleidooi voor goed-genoeg ouderschap. De kwetsbaarheid in ouderschap is noodzakelijk en moet omarmd worden.

opvoeding

“Wij helpen ouders op weg om hun eigen unieke stem in het ouderschap te vinden.”

© Unsplash / Juan Encalada

Buren, grootouders en thuisblijfmoeders

Een andere maatschappelijke dynamiek waarop wij botsen, is het belang van informele netwerken bij de ontwikkeling van succesvol ouderschap. Dat belang wordt krachtig samengevat in het gezegde ‘It takes a village to raise a child’. Opvoeding en zorg voor de allerkleinsten zijn niet alleen een taak van de ouders, maar ook een taak voor het dorp. Het is een hechte samenwerking tussen informele en formele netwerken.

Het is interessant om deze uitspraak in een historische en ruimtelijke context te plaatsen. In de Westerse cultuur van vijftig jaar geleden was er meer ‘village’. De kinderen speelden op straat en waren voor het avondeten thuis. Buren hielden mee een oogje in het zeil. Grootouders en ouders woonden onder hetzelfde dak en deelden lief, leed en zorg voor de kleinsten. Thuisblijfmoeders waren een evidentie en verrichtten de niet-betaalde arbeid in en rond het huis.

Verdwenen dorp

De voorbije decennia brokkelde dit sociale netwerk langzaam af. Kerngezinnen gingen apart wonen. Het tweeverdienersmodel deed haar intrede en vandaag is het vaak onmogelijk om met één loon rond te komen. De verstedelijking maakt dat mensen hun buren steeds minder goed kennen. Het verdwijnen van de grote verhalen maakt de sociale verbondenheid onder de kerktoren zo goed als onbestaande.

Vandaag wordt de ‘village’ uitbesteed aan instellingen en diensten. Ouders zoeken kinderopvang voor de kleinsten, doen beroep op naschoolse opvang en hopen op een goede muziekleerkracht of sportcoach.

Deze verplaatsing van de ‘village’ naar de dienstensector brengt niet altijd soelaas: de kinderopvang staat onder druk, voor de naschoolse opvang is er geen personeel en er zijn wachtlijsten voor de scouts of de sportles. Daarbij komt dat het ritme van de arbeidsmarkt niet is afgestemd op het ritme van de school en ouders constant het gevoel hebben te laat te komen op het werk en thuis. En daardoor tekort te schieten.

Beperkt netwerk

De meeste gezinnen die zich aanmelden bij Moeder & Baby, moeten het doen met een beperkt sociaal netwerk. Vaak verlopen contacten met vrienden of familie moeizaam, verdwijnen mensen die belangrijke steun kunnen bieden uit het vizier en is professionele hulp moeilijk te bereiken.

Bovendien is het voor deze ouders vaak niet evident om andere volwassenen toe te laten in de zorg voor de baby. Dit is nog moeilijker indien ouders in hun geschiedenis beschadigd zijn in hun vertrouwen of aan den lijve hebben ondervonden dat grenzen van lichamelijke of psychische integriteit werden overschreden.

Britt is zo iemand.

Britt en Uma

Britt wordt aangemeld bij Moeder & Baby wegens complete uitputting en suïcidale gedachten. Haar dochtertje Uma is enkele maanden oud. Britt werd onverwachts zwanger. Toch was ze erg blij met de zwangerschap en droomde ze ervan om samen met haar partner een warm gezin uit te bouwen. Iets wat ze zelf nooit heeft gekend wou ze kost wat kost voor haar kindje creëren.

‘De meeste gezinnen die zich aanmelden, moeten het doen met een beperkt sociaal netwerk.’

Plots verlaat haar partner haar in de laatste maanden van de zwangerschap en wordt Britt een alleenstaande moeder met een klein netwerk. Haar eigen vader is onverschillig. Met haar moeder verloopt het contact erg wisselend, is er veel wantrouwen en zijn er vaak ruzies. Een broer is overleden, met haar andere broer heeft Britt negen jaar geen contact gehad. Toch vraagt ze hem als peter van haar dochtertje en hoopt ze de band opnieuw aan te halen.

Voor Britt voelt hulp vragen onveilig. In haar kinder- en tienerjaren was het immers heel verstandig om problemen zelf op te lossen en geen beroep te doen op haar omgeving, die vaak onveilig was. Vragen we naar haar vrienden, dan vertelt ze erg ontgoocheld te zijn: ze beloofden hulp, maar geraakten moeilijk tot bij haar. Twee vriendinnen vormen een uitzondering, ze staan altijd voor haar klaar en helpen echt. “Het zijn mijn dinosaurussen, ze zijn er altijd geweest en zullen er altijd zijn.”

Netwerken herstellen

Een belangrijk deel van ons begeleidingswerk is om langzaam en geduldig dat sociaal vangnet op te bouwen en te versterken. We spreken met de ouders over hun banden met familie en vrienden, en halen deze aan. We laten hen ervaren dat meerdere hechtingsfiguren voor hun kinderen hun eigen menselijke tekorten kunnen compenseren. We vertellen deze ouders dat hoe meer manieren van in het leven staan kinderen meekrijgen, hoe groter het reservoir is waaruit ze later kunnen putten.

Daarnaast mobiliseren we natuurlijk ook formele netwerken. We smeden samen banden met Kind & Gezin, een kraamzorgkundige, de huisarts en de vroedvrouw. Samen zoeken we naar een crèche, onthaalmoeder of een Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG). We proberen ons niet te verliezen in plaatsgebrek, wachtlijsten en tekorten maar zoeken een weg binnen de mogelijkheden die de overheid biedt.

Zo bouwen we tijdens de begeleiding van Britt niet alleen aan vertrouwen, maar ook aan een netwerk voor haar en haar baby. Dat is een enorme opdracht voor iemand die zelden iemand anders vertrouwde. Maar dan komt er een onthaalmoeder die Uma met veel liefde opvangt. In noodsituaties staat ze ook ’s avonds of in het weekend klaar. Er komt een steungezin via pleegzorg waar Uma sommige weekenden terecht kan. Er is een begeleidster van het CKG die een sterke en vaste steunfiguur wordt.

Mee bouwen aan het vangnet

Werken bij Moeder & Baby biedt een unieke kijk op het ouderschap. Vanuit onze expertise kijken we genuanceerd naar het belang van de eerste duizend dagen. Vanuit preventieve overwegingen valt daar veel voor te zeggen, maar deze focus kan ook een druk leggen op de kwetsbare schouders van jonge ouders.

Hulpverleners kunnen samen met de ouders het falen in het ouderschap omarmen en tonen dat hun onvolmaaktheden ruimte geven aan de specifieke eigenheid van hun kinderen. We luisteren naar de kwetsbaarheden en het falen van ouders, zonder oordeel. Als hulpverleners zijn we een deel van de ‘village’ en gaan we in tegen de afbrokkeling ervan. We bouwen zo mee aan het sociale vangnet en verbondenheid binnen dat vangnet.

Reacties [5]

  • mileen janssens

    hoe goed bedoeld ook, Kind en Gezin draagt bij tot de onzekerheid van die ouders die al wat onzekerder zijn, door hun website. Die nodigt uit om heel veel te lezen. als je erdoor scrolt dan krijg je een cursus ontwikkelingspsychologie te lezen. Het is niet de bedoeling dat ouders wetenschappers over hun kindje worden. De kinderartsen zijn de eersten die te maken krijgen met problemen in de interactie tussen moederfiguur en kind. De baby, het jonge kindje, kan enkel maar iets tonen door te huilen, of door haar lichaampje. Teveel artsen blijven zeggen: “het is de melk, de maagingang…” of “het groeit er wel uit. Ze zijn de professionelen bij uitstek die zouden kunnen verwijzen naar “basis”psychologen die deze leeftijds- en levensfase een beetje, of wat beter kennen. Er zouden problemen mee kunnen voorkomen worden op latere leeftijd als er betere samenwerking zou zijn, want de kinderleeftijd is echt van belang. https://www.kindengezin.be/nl/thema/ontwikkeling-en-gedrag

  • Marie-Rose terryn

    logisch dat ze minder personeel vinden voor de buitenschoolse opvang. Dit is een halftijdse job met wisselende uren, vooral ‘smorgens en late namiddag en in verlofperiode met halve of 3/’ dagen. Wij kregen zeker als gezinshoofd bijpassing van dop. Datis afgeschaft, zemoeten maar halftijds job bijzoeken. Wat zowiezo bijna onmogelijk is, en zeker voor een alleenstaande ouder. gevolg met spijt in het hart moeten ze een andere voltijds job zoeken of fultime stempelen. Dank zij onze regering met hun geweldige besparingen.

  • Reinhilde Vanderlinden

    Prachtige uitgebalanceerde visie op jong ouderschap!!

  • eddy van tilt

    EERSTE 1000 DAGEN
    Ik wil dit interessante artikel verder ‘opentrekken’. De ‘village’, de dorpsgemeenschap van weleer heb ik nog gekend, maar kan nooit meer terugkomen, vooral door de onomkeerbare wetenschappelijk-technologische ‘vooruitgang’. Maar we kunnen misschien wel van de illusoire ‘maakbare’ samenleving naar een ‘smaakbare’ samenleving. Van de – inderdaad – horribele, robotische en utopische perfectiestress naar een maatschappij van de Ontmoeting. Waar niet zozeer ego en kerngezin verder gepromoot en gecultiveerd worden, maar mensen opnieuw zin en goesting kunnen vinden in mekaar, en zo ook weer vangnet, ja een heus ‘vangnetwerk’ worden voor mekaar. Daarvoor moet er een cultuurknik komen: van ‘functionele relaties’ naar ‘betrokken support-ers’. Wellicht is die transformatie al verder ingeslopen in de geesten dan we vermoeden. Voor jonge ouders zou dit een baken, een houvast, een bron van gemoedsrust en geborgenheid zijn.

  • Inge Roseeuw

    Heel blij dat er eens een meer genuanceerde kijk op het eerste duizend dagen dogma wordt belicht! In de geest van dit artikel werkte ik meer dan 30 jaar geleden de Tuimel aanpak uit.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.