Risico op overgewicht
Het is een open deur: voldoende beweging en gezond eten zijn essentieel voor een goede gezondheid. Een tekort van beide kunnen overgewicht (matige vetophoping) en obesitas (ernstige vetophoping) veroorzaken. In België heeft bijna de helft van de volwassenen overgewicht, voor kinderen is dat één op drie. Die cijfers blijven stijgen.
‘In België heeft bijna de helft van de volwassenen overgewicht.’
Waarom is dat een probleem? Overgewicht en obesitas verhogen het risico op chronische ziekten zoals hartaandoeningen, suikerziekte en psychische aandoeningen zoals depressie of angststoornissen.
Geen persoonlijke keuze
Nog zorgwekkender is dat mensen in sociaaleconomisch kwetsbare situaties een hoger risico lopen op overgewicht en obesitas en de daaraan verbonden gezondheidsproblemen. Onderzoek toont aan dat zij minder bewegen. Ze eten ook minder gezond: ze consumeren vaker bewerkte voedingsmiddelen en eten minder fruit en groenten dan mensen met een hoger inkomen.
Dat is niet alleen een kwestie van persoonlijke keuzes. De omgeving speelt een belangrijke rol. Als de plek waar je woont het moeilijk maakt om te bewegen en om gezond te eten, zijn ongezonde opties vaak de gemakkelijkste keuze. Zo’n omgeving noemen we een ‘obesogene omgeving’.
Omgekeerd kan een ondersteunende omgeving gezonde keuzes net stimuleren. De invloed van deze omgevingen wordt niet alleen bepaald door fysieke en ruimtelijke kenmerken, maar ook door sociale, economische en politieke factoren.
Altijd dichtbij?
Doe zelf maar eens de oefening. Beeld je in dat je door je buurt wandelt. Wat zie je? Zijn er brede voetpaden, groene parken en een supermarkt met verse, betaalbare voeding? Of overheersen drukke wegen, fastfoodketens en een gebrek aan veilige speelplekken?
‘Als een omgeving het moeilijk maakt om te bewegen en gezond te eten, zijn ongezonde opties vaak de gemakkelijkste keuze.’
Dat laatste beeld zien we in veel sociaaleconomisch kwetsbare wijken. Winkels met verse producten zijn verder weg, terwijl goedkope, ongezonde voeding makkelijker beschikbaar is. Speelpleinen en groene ruimte zijn schaars. Wie gezondheidsproblemen of financiële beperkingen heeft, ondervindt nog extra drempels om zich te verplaatsen of gezond te eten.
Peri-urbane omgeving
Het meeste onderzoek over dit onderwerp richt zich op stedelijke gebieden. Met CIVISANO – een vierjarig (2020-2024) project van Sciensano, de Vrije Universiteit Brussel en Universiteit Gent – keken we naar de peri-urbane omgeving, een gebied met zowel stedelijke als landelijke kenmerken.
Deze gebieden hebben unieke uitdagingen, zoals minder voorzieningen en een beperkt aanbod van openbaar vervoer. Uitdagingen die mensen in sociaaleconomisch kwetsbare situaties sterk kunnen treffen.
Objectieve en waargenomen omgeving
Er zijn twee soorten omgevingen: de objectieve en de waargenomen omgeving. De eerste verwijst naar de daadwerkelijke situatie die je kan meten met geografische analysetools. Hoeveel gebouwen, winkels, parken en wegen zijn er? Eerder onderzoek toonde bijvoorbeeld aan dat de bebouwde omgeving invloed heeft op beweeg- en eetgedrag.
Maar twee mensen die in dezelfde buurt wonen, kunnen die toch anders ervaren en beleven. Dat is de waargenomen omgeving. Dat wordt onderzocht aan de hand van vragenlijsten, interviews of groepsdiscussies.
Om de omgeving te verbeteren zodat mensen er gezonder kunnen eten en meer bewegen, is het belangrijk om rekening te houden met die percepties en ervaringen van bewoners. Door ons te richten op de waargenomen omgeving, krijgen we een beeld van hun obstakels en kunnen we ook oplossingen bedenken die inspelen op dagelijkse uitdagingen.
In deze bijdrage zoomen we daarom dieper in op de kwalitatieve resultaten van ons onderzoek, waaraan 61 volwassenen in sociaaleconomisch kwetsbare situaties deelnamen uit twee middelgrote Vlaamse gemeenten, Duffel en Herselt.
Vicieuze cirkel
Sommige mensen komen terecht in een vicieuze cirkel van gezondheidsproblemen en sociaaleconomische kwetsbaarheid. Ons onderzoek toont hoe dat komt.
‘Sommige mensen komen terecht in een vicieuze cirkel van gezondheidsproblemen en sociaaleconomische kwetsbaarheid.’
Zo blijkt dat mensen in een sociaaleconomisch kwetsbare situatie vaker een negatieve perceptie hebben over hun omgeving. Ze ervaren die als belemmerend voor gezond beweeg- en eetgedrag. Dat leidt vervolgens tot een slechtere gezondheid, wat de sociaaleconomische kwetsbaarheid verder vergroot en zo een vicieuze cirkel creëert.
Financiële drempels
Gezonde voeding en sportactiviteiten kunnen duur zijn. Maar er zijn nog veel meer financiële barrières dan het prijskaartje. Zo toont ons onderzoek dat voedsel verkrijgen, opslaan en bereiden ook kosten met zich meebrengt.
De verplaatsing naar de supermarkt kan duur zijn omdat er openbaar vervoer of brandstof voor nodig is. Thuis zijn er kosten om voedsel vers te houden of te bereiden, zoals koeling en het energieverbruik voor koken. In kleine keukens kan het moeilijk zijn om voedsel in grotere hoeveelheden te bewaren, wat bij aankoop vaak goedkoper is. En een gebrek aan kookapparatuur maakt het lastiger om voedzame maaltijden te bereiden.
Op het vlak van beweging denken velen: wandelen is toch gratis? Toch zijn ook aan recreatief wandelen verborgen kosten verbonden, geven de bevraagden aan. Zo vergt het goede schoenen, regenkleding en een smartphone met mobiele data om wandelroutes te vinden. Andere drempels die ze noemen: kosten in verband met sociale activiteiten, zoals iets gaan drinken na een wandeling met een vriend, of medische kosten zoals een kinesitherapeut.
Sociale omgeving
Ook de sociale omgeving speelt een rol bij gezond eet- of beweeggedrag. Zo blijkt sociaal isolement een factor die deelnemers belemmert in gezonde keuzes. Dat is nauw verbonden aan fysiek isolement: door het gebrek aan openbaar vervoer is het moeilijker om af te spreken met anderen en sociale netwerken op te bouwen en te versterken.
Omgekeerd kan sociale steun, zoals vrienden of buren die een lift aanbieden naar de supermarkt of voedsel delen, dan weer gezonde keuzes toegankelijker maken. Positieve sociale contacten moedigen ook beweging aan, zoals wandelen.
Negatieve sociale ervaringen, zoals het gevoel genegeerd, uitgesloten of veroordeeld te worden, kunnen het tegenovergestelde effect hebben. Dat kan ertoe leiden dat mensen groepsactiviteiten vermijden of geen sociale steun zoeken, wat vaak resulteert in verder isolement.

‘De gemeente kan gezond eetgedrag stimuleren, bijvoorbeeld met een gezonde voedselmarkt’
© Unsplash+ / Ahmed
Voorzieningen in de omgeving
Veel mensen die aan het onderzoek deelnamen, ervaren gezondheids- en mobiliteitsproblemen. Ze vinden dat er te weinig inclusieve openbare ruimten en voorzieningen in hun buurt zijn. De afwezigheid of slechte staat van voetpaden, het gebrek aan bankjes en gratis sanitaire voorzieningen treffen hen onevenredig zwaar en beïnvloedt hun wandelgedrag.
‘Veel mensen die aan het onderzoek deelnamen, ervaren gezondheids- en mobiliteitsproblemen.’
Wat voeding betreft, stippen deze mensen vaak aan dat hun buurt wel fastfoodrestaurants en buurtwinkels op toegankelijke plaatsen heeft, maar dat er weinig opties zijn voor betaalbare en gezonde boodschappen.
Kunnen voedselbedelingen en sociale kruideniers hier een verschil maken? Hoewel ze een belangrijke rol spelen in de ondersteuning van mensen in kwetsbare situaties, voldoen ze niet altijd aan de behoeften van de gebruikers. Zo krijgen sommige mensen diepvriesproducten terwijl ze thuis geen diepvriezer hebben, of voedselpakketten bestaan uit producten die van lage kwaliteit, bijna vervallen en vaak ongezond zijn, of er zitten producten in die niet aansluiten bij voedingswensen of -behoeften.
Weten wat er lokaal beschikbaar is op vlak van beweging en voeding, is een uitdaging op zich. Ineffectieve communicatie en verspreiding van informatie zorgt ervoor dat mensen niet op de hoogte zijn van de opties. Bovendien ontbreekt het velen aan de middelen of digitale vaardigheden om online informatie op te zoeken.
Ook informatie begrijpen, vormt een uitdaging. Sommige mensen hebben moeite met kaartlezen, recepten begrijpen of voedingslabels interpreteren.
Belangrijkste uitdagingen
Sommige hindernissen zijn eigen aan peri-urbane gebieden. Er zijn minder non-profitorganisaties en armoedeverenigingen dan in grote steden. Deze organisaties bieden meestal ondersteunende diensten, zoals sociale programma’s, voedselhulp of belangenbehartiging voor mensen in kwetsbare situaties. Zonder die ondersteuning missen bewoners kansen op sociale contacten.
Peri-urbane gebieden hebben doorgaans meer groene ruimten, zoals velden en bossen. Maar die zijn vaak moeilijk bereikbaar of begaanbaar. Paden kunnen ruw, onverhard en onverlicht zijn. Bovendien liggen groene ruimten vaak ver van het centrum en zijn ze slecht bereikbaar met het openbaar vervoer. Voor inwoners zonder auto zijn er weinig alternatieven.
Tenslotte krijgen peri-urbane gebieden vaak minder politieke aandacht en financiering. Recente regionale veranderingen, zoals de afschaffing van bushaltes en het verdwijnen van geldautomaten, treffen deze gebieden harder. Voor inwoners voelen deze veranderingen als een gemis aan aandacht voor hun noden, wat hun gevoel van afstand en frustratie tegenover lokale en nationale beleidsverantwoordelijken vergroot.
Hoe kan het beter?
We vroegen aan bewoners wat het lokaal bestuur zou kunnen doen om de omgeving beter te maken voor hun beweeg- en eetgedrag.
‘Er moet meer geïnvesteerd worden in openbaar vervoer.’
Ze vinden dat er meer geïnvesteerd moet worden in openbaar vervoer of andere transportmogelijkheden, zoals auto- of fietsdelen. De verbindingen tussen het centrum en groene ruimten of sportfaciliteiten kunnen veel beter.
Een alternatief idee dat ter sprake kwam, is om een bus om te bouwen tot mobiel infopunt en voedingswinkel, om zo tot bij de mensen te komen. De bevraagde mensen zijn ook vragende partij voor gezonde, betaalbare maaltijden aan huis, niet alleen voor ouderen, maar voor iedereen.
Sociale contacten stimuleren
Er zijn ook acties nodig die sociale contacten stimuleren. Denk bijvoorbeeld aan dienstencentra die outreachend werken en mensen actief uitnodigen om deel te nemen aan activiteiten. De gemeente kan ook zelf het initiatief nemen om bijvoorbeeld laagdrempelige wandelactiviteiten, ontmoetingsplaatsen of lokale gespreksgroepen te organiseren. Een van de bewoners lanceerde het idee van een ‘wandel met de hond van je buren’-campagne om sociaal contact in de eigen straat op gang te brengen.
Verder kan de gemeente bepaalde ingrepen doen om wandelen te stimuleren, zoals onderweg bankjes en toiletten voorzien, wegwijzers, goed aangelegde wandelwegen en toegankelijke voetpaden. Het wandelen kan ook gecombineerd worden met gezonde voeding, bijvoorbeeld door een wandelroute op te stellen langs lokale handelaren of boerderijen met bankjes aan hun deur.
De gemeente kan gezond eetgedrag stimuleren, bijvoorbeeld met workshops over gezond koken met weinig materiaal, een gezonde voedselmarkt, gemeenschapstuintjes met informatie over hoe de groenten klaar te maken of via sociale media een groep opzetten over gezonde voeding.
De gemeente kan ook meer inspanningen doen om informatie over beweging en voeding tot bij alle doelgroepen te brengen en om hen te motiveren om gezonde keuzes te maken. Daarbij is het belangrijk om op meerdere kanalen in te zetten en om visueel te werken. De gemeente zou ook kunnen samenwerken met lokale organisaties die informatie verder verspreiden.
Tenslotte gaven sommige deelnemers aan dat ze meer inspraak willen in hun gemeente over de beweging- en voedingsmogelijkheden, bijvoorbeeld in een werkgroep die acties bedenkt om beweging en gezond eetgedrag te stimuleren.
Ondersteunende omgeving
Lokale beleidsmakers kunnen het verschil te maken. De gesuggereerde acties pleiten voor samenwerking over sectoren heen en een inclusief beleid dat gezondheid bevordert en ongelijkheid aanpakt. Dit betekent dat elk beleidsdomein – of het nu transport, huisvesting of onderwijs is – een rol kan spelen in het bevorderen van gezondheid.
‘Lokale beleidsmakers kunnen het verschil maken.’
Niet alleen bij het uitwerken van initiatieven, maar ook bij het uitstippelen van beleid moeten mensen in sociaaleconomisch kwetsbare situaties betrokken worden. Zij begrijpen hun unieke uitdagingen beter dan wie dan ook en bieden inzichten die anders gemist zouden worden.
De invloed van de lokale omgeving op voeding en beweging sijpelt via verschillende wegen binnen in het leven van sociaaleconomisch kwetsbare burgers. Toch zijn er heel wat aanpassingen mogelijk in de omgeving zodat iedereen gezonde keuzes kan maken. Er moet een shift plaatsvinden in ons denken, waarbij we gezondheid als een sociale kwestie zien die preventief en collectief aangepakt wordt.
Reacties [1]
Van achter je bureautje is het simpel om iedereen door de zelfde bril te bekijken. Nooit gehoord van Schildklier problemen bv:, voedingsproblemen Achalasie bv: Maagbreuk bv, Dan mag je geen groenten eten, geen bruin brood er is zoveel in je lijf waar je zelf geen pak op hebt.