Essay
De belangrijkste conclusie na dit boek twee keer met plezier te lezen: Paul Verhaeghe schreef geen boek over wijsheid. Hij schreef een sterk essay over wijsheid, kennis en onttovering. What’s in a name, zou Verhaeghe – en Shakespeare – vragen. Wel: de verwachting.
‘Paul Verhaeghe neemt je mee in zijn hoofd.’
Ik lees heel weinig non-fictie boeken. Geef mij maar romans, waar de nadruk ligt op taal en verhaal. Omdat ik naar onze wereld kijk en denk: “Waarom zou ik daar nog zware kost over verteren? Ik heb het toch niet onder controle. Andere mensen maken andere keuzes die wereldwijde gevolgen hebben.”
Ik lees boeken om aan de werkelijkheid te ontsnappen. Dit essay is er eentje om de werkelijkheid te begrijpen.
Van brein naar heelal
Paul Verhaeghe begint zijn betoog met: “Het wantrouwen van de mens door de totale vermarkting van de samenleving is als fenomeen tijdsgebonden, wat op zich een geruststelling is.”
Geef toe, dat is een verrassende start voor een psychotherapeut. Maar wie auteur Paul Verhaeghe kent, weet dat hij als geen ander de brug weet te bouwen tussen de microkosmos van het brein en de macrokosmos van ons heelal. Het hele essay is doorspekt van licht sprankelende hoop, goed verstopt onder maatschappijkritiek.
Er is altijd hoop, want de geschiedenis herhaalt zich. Dat leert Paul Verhaeghe ons door even de geschiedenis te herhalen. Hij haalt verschillende denkers en onderzoekers aan, waarvan ik er voor de gezelligheid ook eentje bij haal: “Lezen is denken met andermans hoofd” (Schopenhauer).
Geslaagd
En dat is exact wat dit essay doet. Paul Verhaeghe neemt je mee in zijn hoofd. Dat betekent dat je ook vlot mee gaat in zijn overtuigingen zoals ‘de drang naar groei betekent ondergang’, ‘het kapitalisme maakt kapot’, ‘er is totale vermarkting van… nu ja, alles’. In een boek over wijsheid en kennis voelt het nogal cynisch aan als die straffe stellingen vervolgens niet onderbouwd worden. Maar dat is niet de bedoeling. Paul Verhaeghe deelt zijn gedachten met jou. Wat je er vervolgens mee doet, is jouw keuze.
‘Er is altijd hoop, want de geschiedenis herhaalt zich.’
En als je door het lezen van dit boek juist een betoog schrijft over waarom de totale vermarkting niet de ondergang is van de maatschappij, en er nog enkele boeken, films en andere voorbeelden bijhaalt, is de auteur wonderwel geslaagd in zijn opzet.
Doorheen heel het werk kijkt Verhaeghe kritisch naar alles wat er speelt, is hij sceptisch over de keuzes die gemaakt worden. Meer dan eens haalt hij de klimaatcrisis aan als voorbeeld. Zo vaak zelfs, dat je gelooft – of hoopt – dat zijn volgende boek ‘Klimaat’ heet.
Slimmer, niet wijzer
Die klimaatcrisis brengt hem tot een jammerlijke – maar zeer terechte – vaststelling: “Elke generatie wordt slimmer, niet elke generatie wordt wijzer.” Want als we alsmaar meer weten, hoe komt het dan dat we er niet naar handelen?
Over dat handelen gesproken: wat heb ik nu eigenlijk aan dit boek? Als ik er niet door kan vluchten van de werkelijkheid, als ik geen pasklare antwoorden krijg en een psychoanalyticus me uitleg geeft over het heelal, waar zijn we dan eigenlijk mee bezig? Wel, met het geheel. Met een manier van inzichten krijgen, niet geprofessionaliseerd en specifiek, maar doorleefd en op een heel spectrum aan invalshoeken.
Paul Verhaeghe helpt je met zijn essay om terug het grotere geheel te kunnen zien. Samen met zijn lezer bekijkt hij de angstaanjagende, doorrazende wereld vanop een afstand, zowel in tijd als ruimte. Dat helpt om beter te kunnen omgaan met wat er nu leeft. Zodat je begrijpt dat controle en keuzes zeer zeker samenhangen, maar dat er hoop is. Dankzij kennis en wijsheid.
Het wat van het wat?
Zowel het begrip als het essay ‘Wijsheid’ doen je kritisch kijken naar ons gevoel van verhevenheid boven alles: het feit dat we categoriseren en labelen, onze onweerstaanbare drang om te controleren en overheersen, onze neiging om alles te vermenselijken. En wat niet in het rijtje past, te ontmenselijken.
‘Het leuke aan dit essay is dat Verhaeghe al zijn ingewikkelde concepten en woorden bijna letter voor letter uitlegt.’
Verhaeghe heeft het heel terecht over de “narcistische krenkingen van het antropocentrisme”. Het wat van het wat? Exact, ik dacht hetzelfde. Maar het leuke aan dit essay is dat Verhaeghe al zijn ingewikkelde concepten en woorden bijna letter voor letter uitlegt. Zonder belerend of hoogdravend over te komen.
Het blauwalgenlot van de mensheid
Hij maakt duidelijk dat we onszelf door het joods-christelijke scheppingsverhaal altijd bovenaan de ladder hebben geplaatst. We (of toch de mannen onder ons) zijn ten slotte geschapen naar het evenbeeld van de Schepper.
Ondertussen hebben we genoeg kennis opgedaan om dit te kunnen weerleggen: we zijn niet het centrum van het heelal, ons zonnestelsel is er een van de zovelen. We zijn geen uitzonderlijke schepping, maar een biologische evolutie gebaseerd op toeval. We zijn geen superwezens die baas in eigen huis zijn, maar wezens die handelen met de illusie van (zelf-)controle. Daar schuilt een gevaar: we zouden wel eens hetzelfde lot kunnen ondergaan als de blauwalgen, die door gebrek aan wijsheid ten onder gingen aan hun eigen succes.
Door terug te keren naar miljarden jaren geleden, blikt Paul Verhaeghe toch vooral vooruit. Hij bekijkt wat we aan verworven kennis kunnen toepassen om deze tijd te begrijpen. En we doen dat best door ons mens- en wereldbeeld te veranderen. Zonder te vergeten dat die twee, net als al de rest, samenhangen.
Schoonheid in de marge
Of het product van zijn hersenspinsels nu een essay of een boek wordt genoemd, het is alleszins prachtig vormgegeven. De baby op de cover – een installatie van kunstenaar Sofie Muller – is ook de inspiratiebron van de epiloog, om “te eindigen in schoonheid.” Maar eigenlijk is het hele essay schoon.
De kracht van zijn woorden schuilt vooral in de kanttekeningen. In de haakjes, waar hij serieuze materie met een kwinkslag verteerbaar maakt, zonder te bagatelliseren. In de voetnoten, waar hij je niet toont wat je moet vinden maar waar je kan zoeken. Of waar hij gevonden heeft.
De voetnoten nemen soms meer ruimte in dan de eigenlijke tekst. Wellicht is dit niet volgens de regels van de kunst, maar noem het dan gewoon dichterlijke vrijheid. Doorheen het hele werk is er ruimte voor poëzie. Wie denkt het echt over wetenschap te hebben bij termen als ‘onttovering’ en films als ‘Groundhog Day’? Net daarin schuilt het poëtische.
Intiem werk
Ook in zijn referentielijst speelt Verhaeghe met wetenschappelijke duidelijkheid en dichterlijke vrijheid. Zijn referentie “veel haalde ik uit gesprekken” vervolledigt zijn bronvermelding. Juist ja, vervolledigt. (En ter aanvulling: lees ook eens “Waarom vissen niet bestaan” van Lulu Miller. We kunnen er dan eens een gesprek over hebben en hopelijk veel uithalen.)
‘De insteek is om je te voeden met kennis. En te handelen met wijsheid.’
Door de vervlechting van wetenschappelijke en persoonlijke inzichten, komt Paul Verhaeghe tot een intiem werk waarbij je zin krijgt om het mee te nemen op de trein en met de persoon tegenover jou zomaar in gesprek te gaan over een willekeurig onderwerp van een even willekeurige pagina uit het essay.
Met zijn beredeneerde leeslijst en opmerkingen toont Paul Verhaeghe waar het om draait: we kunnen niet alles controleren, laat staan verifiëren. Dat is ook de insteek niet. De insteek is om je te voeden met kennis. En te handelen met wijsheid.
Reacties