Opinie

‘In tijden van versnelling moet sociaal werk kiezen voor nabijheid’

Steven Gibens

Alles moet sneller en efficiënter. Steven Gibens (Odisee Hogeschool) vraagt zich af hoe we een sterk sociaal werk overeind kunnen houden.

Hartmut Rosa

© Unsplash / Christian Lue

Tijd en tempo

Als opleidingshoofd Sociaal Werk (Odisee Hogeschool) bots ik steeds vaker op de spanning tussen wat sociaal werk wil zijn en wat het dreigt te worden. In gesprekken met studenten, collega’s of terreinwerkers merk ik hoe moeilijk het is om in sociaal werk ruimte te blijven maken voor het menselijke, het onverwachte, het kwetsbare. Meer dan ooit moet alles – ook zorg en ondersteuning – efficiënt, controleerbaar en strak georganiseerd zijn.

‘Ik bots steeds vaker op de spanning tussen wat sociaal werk wil zijn en wat het dreigt te worden.’

In die context ging ik op zoek naar insteken over tijd en tempo in het sociaal werk. Mijn oog viel op het werk van de Duitse socioloog Hartmut Rosa (60). Zijn analyses brengen onder woorden wat ik intuïtief al langer aanvoelde en helpen me scherper te zien wat er op het spel staat. In deze bijdrage neem ik Rosa’s denken als leidraad om te reflecteren over sociaal werk in een tijd die steeds sneller lijkt te gaan. Waarom is dat een probleem? En zijn er alternatieven?

Versnellen als noodzaak

Volgens Rosa is de moderne samenleving afhankelijk geworden van permanente versnelling. Vroeger waren verandering, hervorming en innovatie de uitzondering. Nu zijn ze uitgegroeid tot basisvoorwaarden voor stabiliteit. Systemen blijven enkel nog overeind door te groeien, te vernieuwen en te versnellen. Stilstand is geen optie, want dan dreigt het systeem zichzelf te ondergraven.

Die dynamiek sijpelt onvermijdelijk binnen in de wereld van sociaal werk.  Problemen van mensen worden complexer, hulpverlening verschuift naar digitale omgevingen en de tijd voor ontmoeting wordt alsmaar schaarser. De reflex is vaak om te organiseren, structureren, controleren. Maar wat verliezen we onderweg?

Illusie van totale beschikbaarheid

Rosa wijst op een diepgewortelde overtuiging in de moderniteit: de wereld is maakbaar, kenbaar en beschikbaar. Alles moet toegankelijk zijn, liefst 24/7, liefst digitaal, liefst zonder frictie. Controledrang leidt niet tot nabijheid, maar tot afstand. Hoe meer systemen proberen om het sociale leven te reguleren via procedures, formulieren en voorwaarden, hoe minder ruimte er overblijft voor het ongeplande, het relationele, het menselijke.

‘ Problemen van mensen worden complexer, hulpverlening verschuift naar digitale omgevingen en de tijd voor ontmoeting raakt steeds meer versnipperd.’

Dat is ook zichtbaar in sociaal werk. Begrippen zoals toegankelijkheid, begrijpelijkheid en betaalbaarheid worden in beleidsteksten vlot aangehaald, maar dreigen administratieve checklists te worden zonder verbinding met de leefwereld van mensen. Voor wie in een complexe situatie terechtkomt, wordt de toegang tot hulpverlening vaak zelf een nieuwe hindernis.

Resonantie

Daartegenover plaatst Rosa het begrip ‘resonantie’: een relationele houding tegenover de wereld, die ons draagt, energie geeft en ons heel, levend en verbonden doet voelen met onszelf, anderen en het universum. Resonantie veronderstelt tijd, openheid en wederkerigheid. Ze kan niet gepland of afgedwongen worden. Om die reden is ze fundamenteel anders dan de logica van beschikbaarheid. Ze gebeurt in de ontmoeting, in het appel van de ander, in de kleine verstoring die ons uitnodigt om anders te antwoorden.

‘Een mens is geen formulier, een gesprek geen tool.’

Voor sociaal werk is dat geen onbekend terrein. De praktijk is doordrongen van relationele situaties waarin het onverwachte, het ambigue en het onbeschikbare deel uitmaken van het werk. Een mens is geen formulier, een gesprek geen tool. Wanneer een sociaal werker geraakt wordt door het verhaal van een cliënt en zich geroepen voelt om daarop te antwoorden, ontstaat iets dat niet in protocollen past: resonantie.

Bureaucratie als vorm van vervreemding

Toch staat deze relationele ruimte onder druk. Wie vandaag werkt in het sociaal domein weet hoe sterk de administratieve logica is doorgedrongen. Tijd voor mensen dreigt opgeslorpt te worden door tijd voor systemen. Rosa noemt dat ‘vervreemding’: het gevoel dat je wel functioneert, maar dat je werk een serie handelingen wordt, zonder echte wederkerigheid. En dat geldt evenzeer voor de cliënt, die zich door de veelheid aan instanties, formulieren en voorwaarden steeds minder gezien voelt.

‘Hoe meer we proberen onzekerheid weg te regelen, hoe meer we botsen op de grenzen van beheersing.’

Rosa stelt scherp: hoe meer we proberen onzekerheid weg te regelen, hoe meer we botsen op de grenzen van beheersing. Juist het menselijk tekort – dat wat niet past in het systeem – is de plaats waar sociaal werk betekenis krijgt.

Tussen systeem en mens

De vraag voor sociaal werk is dus niet of het moet meegaan in de moderniseringslogica. Natuurlijk moet het dat. De vraag is ‘hoe’? Laat het zich koloniseren door de versnelling of kiest het voor een eigen tempo? Een tempo dat toelaat om geraakt te worden, te antwoorden, te transformeren.

Het is precies op dat punt dat Rosa’s denken politieke betekenis krijgt. Resonantie is geen methodiek of warm gevoel. Het is een normatieve keuze: een andere verhouding tot de wereld. Het is de erkenning dat niet alles beheersbaar en beschikbaar hoeft te zijn. Dat niet alles moet renderen. Dat kwetsbaarheid niet iets is om weg te filteren, maar om nabij te komen.

Resonantie is werk

Resonantie is geen vanzelfsprekendheid. Ze vraagt tijd, aandacht en soms ook verzet. Tegen versnelling. Tegen protocollen die mensen reduceren tot casussen. Tegen systemen die afstand creëren in plaats van nabijheid. Sociaal werk heeft de kracht om plekken van resonantie te zijn, plaatsen en momenten waar iemand anders jou raakt en je de vrijheid voelt om te antwoorden. Niet als uitvoerder, maar als mens.

Vooruitgang in het sociaal werk? Die ligt niet in sneller, strakker of slimmer. Ze ligt in langzamer en meer nabij. Niet versnellen, maar resoneren. Dat is het tempo van wie met mensen werkt.

Reacties [4]

  • brenda jacobs

    hartelijk dank om dit artikel en uw bezorgdheden te delen. het doet deugd te lezen dat ook vanuit de opleiding sociaal werk vragen gesteld worden bij een dreigende uitholling van kernwaarden van het sociaal werk. waar bij mijn afstuderen 30 jaar geleden een kritisch nadenken over je eigen functioneren, je organisatie en de bredere maatschappij als belangrijke vaardigheid werd genoemd, voelt het steeds meer alsof je in deze tijden al snel gezien wordt als een medewerker die ‘niet mee is’ of ‘niet positief ingesteld’. nieuwe registratiesystemen en werkinstructies worden aan hoog tempo bedacht en het ontbreekt naar mijn gevoel aan ruimte om de implementatie met basiswerkers te doorvoelen. ik hoor dan steeds vaker dat stemmetje in mijn hoofd ‘opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, we hebben ongelofelijke haast’.

  • Kristien Van de Velde

    Prachtig artikel ! Gaat meteen naar de essentie. Vertragen is de boodschap. De boodschap is: door te vertragen, help je mensen vooruit! En de boutade dat vooruitgang moet, durf ik in vraag stellen. Waarom die vooruitgang niet eens stilleggen of zelfs een beetje terugkeren?

  • dries claessens

    Dank voor deze bijdrage, Steven. Die raakt ook sterk aan mijn blijvende bekommernis over de perverse neveneffecten van het sterk gerationaliseerde kwaliteits(zorg)streven. Het rationaliseringsdiscours in de sociologie biedt een mooi kader om dit te analyseren. Te midden van de vele auteurs die zich op dit terrein begeven (en begaven) moest ik vooral aan het werk van George Ritzer (‘The McDonaldization of Society’) denken. Die verwijst onder de noemer van ‘irrationaliteit van de rationaliteit’ ook naar de negatieve gevolgen van een overmatige focus op efficiëntie, berekenbaarheid, voorspelbaarheid en controle. Zelf sta ik vooral een bredere invulling van het kwaliteitsstreven voor dat ook andere, vooral ook relationele en ambachtelijke, kwaliteitsdimensies insluit. Ik schreef er recent ook iets over in het boek ‘Brieven aan een cultuurcriticus’, uitgegeven n.a.v. het emeritaat van Walter Weyns (Pelckmans, 2024).

    • Nele Cox

      <> – eentje om te onthouden. Mooi artikel!

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.