Kaakslag
Bij de nieuwe interneringswet in 2016 verscheen het boek ‘Internering: het nieuwe beleid in België: een metamorfose?’ Magistraat op rust Henri Heimans was een van de auteurs. “Ik herinner me de hoop uit die dagen”, vertelt hij. “Men verankerde het recht op zorg en verbeterde de rechtspositie van geïnterneerde personen. Daarnaast verhoogde men de drempel om iemand te kunnen interneren. Er zou eindelijk iets veranderen.”
‘De positie van geïnterneerde personen blijft erbarmelijk. Onze gevangenissen zitten opnieuw vol mensen die daar niet thuishoren.’
Zeven jaar later is Heimans somber. “De positie van geïnterneerde personen blijft erbarmelijk. Onze gevangenissen zitten opnieuw vol mensen die daar niet thuishoren. Ook de duur van interneringstrajecten neemt toe. Men creëert een verloren generatie. Dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ons keer op keer veroordeelt, is een kaakslag voor België.”
Heimans leidde dertig jaar lang de Gentse Commissie voor de Bescherming voor Maatschappij, de voorloper van de huidige Kamer voor de Bescherming van de Maatschappij (KBM). Als voorzitter besliste hij mee over het lot van duizenden geïnterneerde personen. Ook na zijn pensioen volgt hij de kwestie op de voet. “Ik bel nog regelmatig met familieleden. Ze vragen om morele steun. Internering is een complex systeem. Zonder achtergrondkennis zie je het bos door de bomen niet.”
Waarom bracht de nieuwe interneringswet geen kentering teweeg?
“We weten het niet. Ook beleidsmakers tasten in het duister want onderzoek ontbreekt. Na een kortstondige daling in 2016 en 2017 interneert men nu opnieuw vaker. Misschien veronderstellen rechters en advocaten dat internering sneller tot een gepast zorgtraject leidt. De oprichting van de Forensische Psychiatrische Centra (FPC’s) wekte de indruk dat die zorg ook beschikbaar was.”
“In realiteit liepen de FPC’s vrijwel onmiddellijk vol. De mensen die er vandaag verblijven, stromen slechts moeizaam door naar de reguliere zorg en samenleving. Dat ligt niet per se aan de werkwijze van de FPC’s. Een medewerker vertelde me dat geïnterneerde personen blijven hangen omdat de nodige psychosociale omkadering buiten de centra ontbreekt. Zonder die omkadering is de sprong naar het gewone leven te groot.”
Hoe komt dat?
“Geïnterneerde personen botsen overal op wachtlijsten, tekorten en stigma. Om te kunnen doorstromen, moeten ze een ambulant zorgtraject op poten zetten en een betaalbare woning vinden. Een heikele opdracht: onze geestelijke gezondheidszorg is chronisch overbelast. Verhuurders staan dan weer niet te springen voor mensen met een psychiatrische problematiek die ooit criminele feiten pleegden.”
‘Onze geestelijke gezondheidszorg is chronisch overbelast.’
“Ik ken mensen die vanuit een FPC een studio huren, in afwachting van het moment waarop ze in een zorgtraject kunnen stappen. Zoiets hou je niet lang vol, het is weggelegd voor zij die een beetje geld hebben of hulp krijgen van familieleden. Voor veel anderen lukt dat niet. Zij blijven noodgedwongen in de gevangenis, een penitentiaire instelling voor sociaal verweer of een beveiligd forensisch centrum.”
Werken justitie en zorg te veel naast elkaar?
“Waarschijnlijk wel. Justitie organiseert het interneringssysteem, maar voor een goede uitvoering is ze afhankelijk van andere beleidsniveaus zoals zorg, welzijn en het woon- en arbeidsmarktbeleid. De continuïteit tussen al die domeinen ontbreekt. Dat de wetgever in 2016 het recht op zorg verankerde, is een goede zaak. Maar dat blijft dode letter als je de nodige zorgcapaciteit mist, of geen goed welzijnsbeleid voert. Ik betreur dat men bij de totstandkoming van de wet geen rekening hield met wat de zorg kan bieden.”
‘Veel mensen hadden al lang vóór hun internering nood aan psychosociale hulp.’
“Veel mensen hadden al lang vóór hun internering nood aan psychosociale hulp. Ik stelde vaak vast hoe mensen nooit de weg vonden naar onze geestelijke gezondheidszorg of afgeblokt werden omdat ze niet pasten in het aanbod. Zoveel jaar later plegen ze feiten, worden ze geïnterneerd en klopt justitie op de deur van diezelfde hulpverlening.”
“Onze falende omgang met geïnterneerden verhult een breder samenlevingsprobleem. Er rust een stigma op mensen met een psychische kwetsbaarheid. Ze vinden geen of te laat aangepaste zorg en raken op de dool. Intussen kijken we collectief de andere kant op. Als er later problemen ontstaan, hoor je vervolgens de roep naar repressie en strengere straffen. Men focust op veiligheid, maar vergeet te investeren in mensen die het moeilijk hebben. Los daarvan groeit onze intolerantie tegenover mensen die niet aan de norm voldoen.”
Wat is vandaag het grootste knelpunt?
“Te veel geïnterneerde personen wachten jarenlang op aangepaste zorg. Artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens stelt dat je niemand mag folteren, onmenselijk of vernederend behandelen. Voor wie lijdt onder een ernstige psychische kwetsbaarheid of mentale beperking betekent opsluiting in de gevangenis zonder adequate zorg een onmenselijke straf.”
“Die lange wachttijd in de gevangenis is geen neutrale periode. Voor velen leidt het tot een psychische achteruitgang. Mensen lopen detentieschade op wat hun terugkeer naar de samenleving ernstig bemoeilijkt. Het Europees Hof veroordeelt ons daar keer op keer voor. Terecht.”
Maar men investeert toch in extra forensische zorgcentra?
“Dat klopt, maar zowel het residentiele als ambulante zorgaanbod blijven totaal ontoereikend. Bovendien zijn het investeringen helemaal aan het einde van de keten. Op dat moment werden er al veel kansen gemist.”
“Om het aan te pakken moet je fors investeren in preventie. Alles start met een uitgebreid netwerk van laagdrempelige, wijkgerichte geestelijke gezondheidszorg. Je zal niet alles kunnen voorkomen, maar nu doen we echt te weinig.”
‘De gevangenis mag alleen een kortdurende noodgreep zijn. Vandaag is het de standaardoplossing.’
“Er speelt een domino-effect. Als er overal wachtlijsten zijn, blokkeert het hele systeem. De gevangenis mag alleen een kortdurende noodgreep zijn voor wie niet onmiddellijk gepaste hulp vindt. Vandaag is het eerder een standaardoplossing bij gebrek aan alternatief. Zo creëer je extra zorgnoden en lagere uitstroomcijfers over de hele keten. Zonder voldoende aangepaste zorgcapaciteit blijft dit probleem aanhouden.”
“Interneringstrajecten duren ook veel te lang. Zelfs als je erin slaagt om vrij te komen op proef, kan je bij een kleine misstap worden teruggestuurd naar een meer beveiligde setting. Hoe langer die periode van vrijheid onder voorwaarden duurt, hoe groter de kans dat er vroeg of laat iets misloopt. Wat voor een gewone burger geen probleem oplevert, kan voor iemand met het interneringsstatuut grote gevolgen hebben.”
Geef eens een voorbeeld.
“Je reist zonder ticket op de tram en je wordt gepakt. Of je vergeet aan de justitie-assistent door te geven dat je verhuisd bent. Of je stopt met je medicatie. In theorie kan dat allemaal leiden tot een herplaatsing in de psychiatrie, een FPC of de gevangenis. Dat is problematisch. Vanaf een bepaald moment moet je dat zwaard van Damocles wegnemen en mensen opnieuw behandelen zoals elke burger. Nieuwe feiten betekenen dan een nieuwe rechtszaak, met een nieuwe straf of maatregel.”
‘Er zijn veel prangende vragen waarop we geen antwoord hebben.’
“We moeten dringend de wet uit 2016 evalueren. Op basis van welke misdrijven en geestesstoornissen interneert men? Welk oorzakelijk verband ziet men tussen de diagnose en de gepleegde feiten? Wat is het sociale profiel van geïnterneerde personen? Zochten mensen eerder hulp? Wat gebeurt er als men zijn voorwaarden schendt? Er zijn veel prangende vragen waarop we geen antwoord hebben.”
Is het toenemend aantal interneringen niet vreemd?
“Ik had ze niet verwacht. Sinds 2016 mogen rechters alleen nog interneren na een misdrijf met schending van iemands psychische of fysieke integriteit. Met die extra voorwaarde verhoogde men de drempel. Vroeger interneerde men te vaak bij kleine misdrijven. Opvallend genoeg leidde die hogere drempel niet tot lagere cijfers, integendeel
‘Mensen verdienen een grondig uitgevoerd, kwaliteitsvol deskundigenverslag.’
“Vermoedelijk schort er iets aan de manier waarop interneringsbeslissingen tot stand komen. Ook hier liggen veel onbeantwoorde vragen op tafel. In welke gevallen stelt de rechter een psychiatrische deskundige aan? Ziet men internering als een humane oplossing voor recidiverende personen? Zouden rechters en advocaten nog kiezen voor internering als ze weten waartoe een maatregel vaak leidt bij gebrek aan zorg? Daarnaast heb je de moeilijke werkomstandigheden van de psychiatrische deskundigen.”
“Nochtans stelt de interneringswet dat men complexe expertises kan uitvoeren in een klinische setting. In de praktijk gebeurt dit niet bij gebrek aan een klinisch observatiecentrum. Psychiaters trekken naar de gevangenis, al dan niet samen met een psycholoog. Daar voeren ze een gesprek met iemand, eventueel werken ze met testbatterijen. Bij het invullen van die vragenlijsten is er niet altijd toezicht. Soms nemen mensen de vragen gewoon mee naar hun cel, waarna men ze een week later weer oppikt.”
Waarom is dat deskundigenverslag zo belangrijk?
“Het stelt een diagnose en oordeelt over je toerekeningsvatbaarheid, risico en de aangewezen behandeling. Met andere woorden: moet iemand geïnterneerd worden en hoe moet die internering er dan uitzien?”
‘Zonder juiste diagnose, geen aangepast behandelplan.’
“In de meeste gevallen volgt de rechter het advies van de deskundige. Ook later in het interneringstraject blijft dat verslag belangrijk. Het dient bijvoorbeeld als basis voor de verslaggeving van de psychosociale dienst in de gevangenis of het justitiehuis die geïnterneerden opvolgt.”
“Mensen verdienen een grondig uitgevoerd, kwaliteitsvol verslag. Ik betwijfel of dat nu altijd het geval is. De FPC’s nemen soms mensen op wiens diagnose uit het verslag niet blijkt te kloppen. Of er spelen andere problematieken die men niet opmerkte. Begrijp me niet verkeerd: ik denk dat veel psychiaters hun uiterste best doen maar ze missen de observatietijd die FPC’s bijvoorbeeld wel hebben. Dan riskeer je fouten te maken. En zonder juiste diagnose, geen aangepast behandelplan. Zo verlies je kostbare tijd.”
Nederland staat daarin verder.
“Er is meer kwaliteitscontrole, bijvoorbeeld op de deskundigenverslagen. Bij zware delicten of complexe dossiers stuurt men mensen door naar het Pieter Baan Centrum, een multidisciplinair observatiecentrum waar men verdachten zes weken lang nauwgezet opvolgt. Een psychiater, psycholoog, criminoloog en andere hulpverleners schatten samen in of er psychopathologie aanwezig is, en of de diagnose verband houdt met de gepleegde feiten. België wacht nog altijd op een dergelijk observatiecentrum.”
‘België wacht nog altijd op een multidisciplinair observatiecentrum.’
“De vraag is of overheden in zo een centrum willen investeren. Het kost veel geld. Wat men vergeet is dat oppervlakkige verslagen ook hun prijs hebben. Denk aan de gevolgen van een foute diagnose, verkeerde behandelingen, verlengde wachttijd in de gevangenis en lagere resocialisatiekansen. Zowel het individu als de samenleving dragen daar de gevolgen van.”
Met extra hulpverleners wil minister van Jusitite Vincent Van Quickenborne (Open VLD) dezelfde zorg bieden in de gevangenis als in de psychiatrie. Kan dat?
“Onmogelijk. De gevangenis zal nooit een goede zorg- en behandelsetting zijn. Je mist therapieruimtes en mogelijkheden om aan iemands herstel te werken. Het is een depriverende, stresserende context, geen plek voor psychisch kwetsbare mensen.”
‘De gevangenis is een depriverende, stresserende context, geen plek voor psychisch kwetsbare mensen.’
“Dat geldt trouwens ook voor de Inrichtingen voor Bescherming voor de Maatschappij (IBM) of plaatsen voor Sociaal Verweer zoals Merksplas. In principe is daar meer zorg en omkadering, maar je blijft werken binnen een beperkende penitentiaire context. De minister wil enkele psychiatrische annexen in de gevangenis herbenoemen tot IBM’s. Op papier ziet dat er goed uit, maar in de praktijk? Onlangs bezocht ik de psychiatrische annex in Sint Gillis. Dat is gewoon een aparte, troosteloze vleugel in het gevangenisgebouw.”
Jij kunt dertig jaar terugblikken: wat loopt er vandaag beter dan vroeger?
“Er is meer rechtszekerheid. Tot 2016 kon je als geïnterneerd persoon letterlijk vergeten worden. Als je zelf geen initiatief nam, kwam je dossier niet voor ter evaluatie. Vandaag is de KBM verplicht om elk dossier om de zoveel tijd te evalueren. Gelukkig maar. Wie opgesloten zit, moet geregeld voor een rechter kunnen verschijnen. Dat stelt ook het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.”
‘Vroeger kon je als geïnterneerd persoon letterlijk vergeten worden.’
“Geïnterneerde personen hebben nu ook het recht om verloven en uitgangsvergunningen aan te vragen. Ook hierin moet de KBM hen horen en argumenteren waarom ze wel of niet op vragen ingaat. Mensen mogen ook kanttekening maken bij hun psychiatrische expertise. Als ze niet akkoord gaan met de diagnose dan moet de psychiater hun opmerkingen meenemen in zijn verslag.”
“Er is meer tegensprekelijk debat en dat is een vooruitgang. Al kan niet iedereen zijn rechten ten volle uitoefenen. Bij elke beslissing heeft de KBM het verslag van de psychosociale dienst nodig. Maar in sommige gevangenissen is die dienst zwaar onderbemand. Daardoor laten de verslagen soms lang op zich wachten. De geïnterneerde persoon wacht noodgedwongen mee.”
Kunnen we het hele interneringssysteem niet beter afschaffen?
“Dat lijkt vooral een theoretische denkpiste. Wat doe je met daders die kampen met een ernstige psychiatrische problematiek of een verstandelijke beperking? Wie neemt de behandeling op zich? In welke zorgsetting? Welke garanties zijn er op kwalitatieve zorg?”
“Mogelijk voorziet de wetgever binnenkort een tussenoplossing. Bij de herziening van het strafwetboek is er sprake van een gedwongen behandeling als straf voor feitenplegers met een psychische kwetsbaarheid. Het zou de vraag of iemand ontoerekeningsvatbaar is minder belangrijk maken. Maar ook hier geldt: zonder voldoende zorgcapaciteit is gedwongen behandeling niet meer dan een theoretisch model.”
Reacties [3]
Hoe kan je uit een internering geraken, in het vonnis staan zoveel fouten en onwaarheden. Mag je daar dan niet tegen protesteren bij de KBM?
Mijn naam is Bart,in 2000 werd ik geïnterneerd voor een relatief kleine brandstichting in mei 2000.ik had voorheen nog nooit echt problemen met justitie gehad en had nog nooit een rechter van dichtbij gezien.
En daar was ik in de rechtbank.
Ik rekeerde in een complete staat van shock,mede dat ik reeds 6 jaar aan een depressie leide de door mijn familie en vrienden en zelf mijn huusarts niet herkend werd.
Ik mei 2000 heb ik als noodkreet een brandgesticht in de woningvdie ik toen huurde.
Het hingbom een kleine brand.
Tot werdvmij door mijn toenmalige advocaat een internering voor gesteld.
Ik was 28jaar tijdens de feiten en ben ondertussen 51 jaar oud en er is nog steeds geen zicht op een einde.
Ondertussen ben ik alled verloren.
Mijn familie en vrienden,mijn financiën zijn bankroet.
Plus dat na 23 jaar internering mijn hoofd vol met nare herineringen zit.
Ik ben compleet getraumatiseerd door de gehele internering.
Nu vandaag ben ik slechter af dan aan het begin ervan ik besta niet m
Je hebt een goede pro deo advocaat nodig. Kan je niet in een soort klooster terecht. De vrouw van Dutroux heeft toch hulp gekregen. Geef de moed niet op!
Vraag hulp, zeg hun: Jezus zei, ik had honger en je hebt me geen eten gegeven, ik zat in de gevangenis en je hebt me aan mijn lot overgelaten!
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies