Machteloos
“Dit is een recht- en verzorgingsstaat onwaardig”, fulmineert Shari Desmet. Als de Antwerpse advocate geïnterneerden in de gevangenis opzoekt, overvalt haar telkens een gevoel van machteloosheid. “Iedereen is het met me eens dat ze daar niet thuishoren, niemand kan vermijden dat ze er toch belanden. Men zegt soms dat de gevangenis de wachtkamer is voor zorg. Voor te veel mensen is het een eindbestemming.”
‘Ons systeem faalt. België creëert haar eigen interneringsprobleem.’
“Alleen al de periode van voorhechtenis duurt snel zes maanden tot soms een jaar. Als vervolgens de interneringsuitspraak valt, wachten we op het verslag van de psychosociale dienst (PSD) van de gevangenis. Reken op drie maanden. Daarna spreekt de Kamer voor Bescherming van de Maatschappij (KBM) zich uit over een gepast zorgtraject. Omdat er overal wachtlijsten zijn, mag je nog eens op maanden, soms jaren wachttijd rekenen.”
“Die lange gevangenisperiode, zonder aangepaste zorg, kraakt mensen. Sommigen verliezen de hoop en plegen nieuwe feiten. Dat verkleint hun kansen op doorstroom. Eerlijk? Van zo’n lange wachttijd zou ik ook gek worden. België creëert haar eigen interneringsprobleem. Ons systeem faalt.”
Forensische Psychiatrische Centra
In de Forensische Psychiatrische Centra (FPC) bedraagt de gemiddelde wachttijd momenteel vijftien maanden, in de grote forensische klinieken van Bierbeek en Zelzate twee jaar. Pieter is hulpverlener in de gevangenis van Merksplas. Daar verblijven iets meer dan tweehonderd geïnterneerde personen. Hij ziet dagelijks de gevolgen van die lange wachttijden.De volledige naam van Pieter is bekend bij de redactie.
“Hoe langer je mensen opsluit, hoe moeilijker een terugkeer naar de samenleving wordt. In de psychiatrische annex waar geïnterneerden verblijven wordt alles voor je geregeld. Niets is verplicht, maar tegelijk mag je niets zelf beslissen. Er zijn activiteiten maar wie in zijn bed wil blijven liggen, kan dat. Velen doen dat ook. Dat vrijblijvende verdwijnt als je doorstroomt naar zorg. Dan verwacht men plots wel dingen van jou. Voor wie hier jarenlang zit, is het een grote stap.”
“Dat velen tijdens een opname of ambulant zorgtraject terugkeren naar de gevangenis, illustreert dat de afstand tussen het gevangenisleven en meer vrijheid groot is. Mensen overtreden afdelingsregels, hervallen in druggebruik, willen niet meewerken of stellen zich agressief op. In die gevallen kan de KBM vaak niet onmiddellijk doorverwijzen naar een goed alternatief. Dan wordt een terugkeer naar de gevangenis waarschijnlijk”, aldus Pieter.
Vicieuze cirkel
Detlev werkt als cipier in de psychiatrische annex van de gevangenis van Antwerpen.De volledige naam van Detlev is bekend bij de redactie.In dit arresthuis verblijven zowat tachtig geïnterneerden. Ruwweg de helft van wie doorstroomt naar zorg, keert terug, zegt hij. “Het is een carrousel. Na een lange wachttijd en zeker na één of twee herplaatsingen in de gevangenis, wordt het een vicieuze cirkel.”
‘De helft van wie doorstroomt naar zorg, keert terug naar de gevangenis.’
“Moeilijk gedrag tijdens een zorgverblijf verkleint je opnamekansen in de toekomst. Je sleurt dat verleden mee. Ik begrijp dat ook wel. Als je honderd kandidaten hebt voor tien bedden, kies je voor die mensen waarmee je denkt iets te kunnen opbouwen. Maar zo laat je de meest hulpbehoevende groep in de kou staan.”
“Na een eindeloze wachttijd of zoveelste terugkeer worden mensen het moe. Soms leiden kwaadheid en onmacht tot onaangepast gedrag. Soms leggen ze er zich bij neer. Ze willen geen opname meer en aanvaarden dat ze in de gevangenis zullen blijven.”
Pieter uit Merksplas bevestigt: “Een terugkeer voelt aan als een verlieservaring. Het is de zoveelste onaangename spiegel die men voorhoudt. Alles begint weer van vooraf aan: de aanmelding bij ziekenhuizen, intakegesprekken, wachttijden… Dat maakt mensen eerst kwaad, en na verloop van tijd hopeloos. Hoe vaker het mislukt, hoe kleiner de kans dat ze hier ooit nog wegraken.”
Foute diagnoses
Een andere verklaring achter de hoge terugkeercijfers zijn foute diagnoses. Pieter: “De psychiatrische deskundigenverslagen op basis waarvan men interneert, zijn van wisselende kwaliteit. Soms labelt men iemand met een antisociale persoonlijkheidsstoornis, waarna die persoon veel later in het proces een posttraumatische stressstoornis, autisme of een verstandelijke beperking blijkt te hebben.”
‘De psychiatrische deskundigenverslagen zijn van wisselende kwaliteit.’
“Enerzijds bepaalt je diagnose en risicoprofiel het verschil tussen een internering van onbepaalde duur en een gewone gevangenisstraf. Anderzijds is je diagnose de basis voor een bepaald zorgaanbod. Maar als je op een verkeerde wachtlijst staat, duurt alles nog veel langer. Dan stuurt men je soms terug omdat je niet in het behandelaanbod past.”
David wachtte tien jaar
David wachtte meer dan tien jaar op een correcte diagnose.De volledige naam van David is bekend bij de redactie.“De eerste psychiater die ik zag, verklaarde me ontoerekeningsvatbaar en gaf een interneringsadvies. Volgens hem leed ik aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis.”
“Hij schreef zijn advies op basis van een kort gesprek en twee vragenlijsten. Die tweede vragenlijst liet ik invullen door een celgenoot omdat ik sterk onder invloed was. Pas in 2019 diagnosticeerde een erkend expertisecentrum een posttraumatisch stresssyndroom en borderline. Ik was toen vrij en liet me onderzoeken.”
‘Ik liet de vragenlijst voor het deskundigenverslag invullen door een celgenoot.’
“Na die eerste foute diagnose zat ik jarenlang opgesloten in de gevangenis. Zonder perspectief of gepaste therapie. Het was bittere ellende: ik voelde me vergeten en werd suïcidaal. Ik vluchtte naar Nederland, keerde terug. Na mijn vrijlating belandde ik nog eens drie maanden in de gevangenis omdat ik positief testte op cannabisgebruik.”
“Hoewel ik nu definitief vrij ben, blijft die lange interneringsperiode me terroriseren. Ik droom nog altijd over het witte TL-licht in de isoleercel en denk vaak aan de overleden man die bij me op cel lag. Buitenkomen is een opgave, zonder zware kalmeer- en slaappillen red ik het niet. Samen met mijn advocaat dagen we de Belgische staat voor de rechtbank. We eisen een schadevergoeding. Elke onterecht opgesloten geïnterneerde, zou dat moeten doen.”
Gemakkelijkheidsoplossing
“Te veel mensen die zorg nodig hebben, belanden in de gevangenis”, bevestigt hulpverlener Pieter uit Merksplas. “Ik denk aan een geïnterneerde man die niet kwam opdagen bij een justitie-assistent, een schending van zijn voorwaarden. Het leidde tot een detentieperiode van vier jaar. Te laat zag men dat die man depressief was, wat vermoedelijk ook zijn afwezigheid bij de assistent verklaarde.”
“Een tijdige en juiste diagnose, had veel leed kunnen voorkomen. Na vier jaar stuurde men hem uiteindelijk door naar een FPC. Ik denk niet dat hij er nog bovenop komt. Een depressie onvoldoende behandelen, heeft grote gevolgen.”
‘Doorrijden bij een alcoholcontrole, kan voldoende zijn om iemand te interneren.’
“Soms lijkt het alsof men internering als een gemakkelijkheidsoplossing inzet”, vervolgt Pieter. “Er verbleef hier een getraumatiseerde, suïcidale man die zich weerspannig had opgesteld naar de politie. Hij leefde geïsoleerd in het afgebrande huis van zijn ouders. Op een bepaald moment verwittigde men de politie. Hij weigerde het huis te verlaten. Daarop volgde een internering en verblijf in Merksplas. Intussen is hij gelukkig opnieuw vrij.”
“Dat soort verhalen hoor je hier dikwijls”, onthult Pieter. Gents magistraat Mieke Verleysen maakt een gelijkaardige analyse. “Voor de opstart van een internering moet er sprake zijn van een strafrechtelijk feit waarbij iemands fysieke en psychische integriteit werd aangetast”, begint ze. “In de praktijk vormt weerspannigheid naar de politie vaak het startpunt. Op dat vlak hanteren de parketten nultolerantie. Doorrijden bij een alcoholcontrole, kan al voldoende zijn.”
“Daarnaast zie je een aanzienlijke groep mensen vanuit een voorziening voor mensen met een handicap of psychiatrisch hulpaanbod geïnterneerd worden. Bijvoorbeeld na een agressie-incident op de afdeling, tegendraadsheid of herval in druggebruik.”
“Daar stel ik me grote vragen bij. Weerspannigheid en herval lijken me eigen aan een hersteltraject in de geestelijke gezondheidszorg. Ik zeg niet dat het altijd makkelijk is, maar mensen om die reden interneren is niet oké. Zeker omdat we weten dat internering vaak geen toegangsticket biedt naar zorg, maar naar de gevangenis.”
Iedereen geïnterneerd
Tot eind 2022 was Verleysen procureur bij de KBM in Gent. Op eigen initiatief analyseerde ze alle interneringsdossiers bij de Gentse Kamer uit 2020. Haar besluit is verontrustend. “Zorg en justitie lijken internering steeds vaker in te zetten als oplossing voor mensen waarmee men geen raad weet.”
‘Zorg en justitie lijken internering steeds vaker in te zetten als oplossing voor mensen waarmee men geen raad weet.’
Bij justitie gaat het om hardnekkig recidiverende cliënten. Verleysen: “Die groep stelt ons systeem voor uitdagingen. Maar ook hier is internering niet het juiste antwoord. We bevinden ons op een hellend vlak. De Noorse onderzoekster Victoria Cramer becijferde dat 92 procent van alle feitenplegers een of andere psychische kwetsbaarheid heeft. In principe zou je dus bijna alle criminelen kunnen interneren, zolang je maar een concrete aanleiding vindt en een psychiatrische deskundige die adviseert in die richting ”
De magistrate wijst ook op het probleem van terugkeer. “Wie tijdens een zorgtraject de fysieke of psychische integriteit van anderen in gevaar brengt, kan worden teruggestuurd naar de gevangenis. Het openbaar ministerie bij de KBM beslist daarover. Als een ziekenhuis aan de parketmagistraat doorgeeft dat het niet lukt, beslissen velen tot een bevel van voorlopige aanhouding. Zoiets impliceert een terugkeer naar de gevangenis.”
Detentieverbod
“Zorginstellingen worden geconfronteerd met moeilijk hanteerbare geïnterneerden die detentieschade opliepen en een verleden van agressie kennen”, zegt Verleysen verder. “Wanneer dat voor problemen zorgt, vragen ze het parket om de geïnterneerde te komen halen. Als parketmagistraat is het moeilijk om het reële gevaar juist in te schatten. Hulpverleners verdienen ook bescherming.”
‘Als parketmagistraat is het moeilijk om het reële gevaar juist in te schatten. Hulpverleners verdienen ook bescherming.’
“Zelf weigerde ik vaak een terugkeer naar de gevangenis. Er moet sprake zijn van een effectieve aantasting van de psychische en fysieke integriteit van derden. Tegendraadsheid, herval in druggebruik of weigeren om deel te nemen aan een behandeling vallen daar niet onder. Ik probeerde dan een crisisopname in een andere instelling te regelen via een time-outsysteem.”
“Al jaren pleit ik voor een uitbreiding van deze crisis- en time-outmodules. Tegelijk moet men nadenken over een detentieverbod en, eventueel, een opnameplicht.”
Twee jaar wachten
Opvallend: mensen lijken vooral terug te keren vanuit de reguliere psychiatrie en ambulant zorg. In de FPC’s ligt het terugkeercijfer de laatste jaren op 2,4 procent. Ook grote forensische klinieken zoals die van Zelzate en Bierbeek sturen relatief weinig mensen terug. Dat het toch gebeurt, hangt mogelijk samen met de lange wachttijd in de gevangenis en het lange hulpverleningstraject nadien.”
“Onze wachttijd bedraagt twee jaar”, begint Steven Degrauwe van Zorggroep Sint Kamillus in Bierbeek. Hij is doelgroepcoördinator forensiche psychiatrie. “Die wachttijd geldt vanaf het intakegesprek. Bij sommigen leidt dat tot detentieschade.”
Detentieschade, zo suggereert recent onderzoek, verkleint de kansen op succesvolle re-integratie. En omgekeerd: het verlengt hulpverleningstrajecten. Wie te lang in de gevangenis verblijft, wordt wantrouwiger en kan moeilijker relaties aangaan met anderen. “Laat een vertrouwensrelatie nu net ons belangrijkste werkinstrument zijn”, legt Degrauwe uit. “Zonder vertrouwen duurt het heel lang om iets op te bouwen.”
Vallen en opstaan
Degrauwe: “Achter succesvolle resocialisatie zit een lang, vaak hobbelig hulptraject. Residentieel start je vaak in medium security. Als dat goed loopt, stroom je door naar een resocialisatie-afdeling. Vervolgens kan je de stap zetten naar mobiele opvolging: eerst door een forensisch team, daarna neemt een gewoon mobiel team het over. Al die tijd focussen hulpverleners op je trauma’s en kwetsbaarheden of zoomen ze in op de vraag waarom het fout liep.”
‘Resocialisatie is een lang, vaak hobbelig hulptraject.’
“Naarmate je meer vrijheid krijgt, en dus minder omkadering geniet, verhoogt het risico op een terugval. De stap naar ambulante opvolging is een stressmoment. Je dagbesteding uit het ziekenhuis valt weg, je woont plots alleen… Zeker een zinvolle dagbesteding is cruciaal. Bij verveling vallen mensen soms terug in oude patronen.”
“Bij elke terugval zoeken hulpverleners naar verklaringen en hulpstrategieën voor de toekomst. Dat is confronterend. Forensische zorg is onvermijdelijk een verhaal van vallen en opstaan. Voor velen is dat zwaar. In principe is al die zorg niet verplicht, maar het alternatief is de gevangenis. Dus blijven velen wel proberen. Met wisselend succes.”
Behandelmoe
Het verbaast Degrauwe niet dat sommigen behandelmoe worden. “In 2016 stelden we onze afdeling Langdurige Forensische Psychiatrie voor in de gevangenissen: een unit die focust op veiligheid en levenskwaliteit. Resocialisatie staat er niet op de agenda. Heel wat gevangenen meldden zich aan. Bij aankomst wilden ze vooral rust. Ze bleken bijzonder allergisch aan het woord therapie. Daarom vermijden we die term, ook al kadert hun verblijf wel degelijk in een therapeutisch project.”
‘Hoe lang kan je mensen justitieel opvolgen en psychiatrisch behandelen? Een jaar? Vijf jaar? Tien jaar?’
Pieter, de hulpverlener uit Merksplas, verwijst naar een man die weg wilde uit de zorg. “Al maanden sprak hij daarover. Uiteindelijk duwde hij een grote kar van de trap. Het bleek voldoende om hem terug te sturen naar de gevangenis. Eerst was hij tevreden: geen gezeur meer. Na enkele maanden kreeg hij echter spijt. De gevangenis blijft de gevangenis.”
In die eindeloze opvolgingsperiode ziet criminologe Ciska Wittouck (UGent) een ethisch probleem. Ze schreef mee de paper ‘Dringend nood aan een écht humaan interneringsbeleid’. “Hoe lang kan je mensen justitieel opvolgen en psychiatrisch behandelen? Een jaar? Vijf jaar? Tien jaar? Er is geen deadline. In principe kunnen justitie en psychiatrie je je hele leven blijven opvolgen.”
Discriminatie
“Het dilemma stelt zich vooral bij geïnterneerden die relatief kleine misdrijven pleegden. Vaak zitten ze veel langer vast dan mensen die een gewone gevangenisstraf uitzitten voor vergelijkbare feiten. Vanuit die vaststelling oordeelt het VN-verdrag voor mensen met een handicap dat internering mensen met een psychische kwetsbaarheid discrimineert”, aldus Wittouck.
‘Als er onvoldoende zorg is, slinken je kansen op succesvolle re-integratie.’
“Zeker, we moeten de samenleving beschermen. De vraag is hoe je dat het beste doet. Hebben we nood aan maximale controle en risicobeperking of schort er iets maatschappelijk? Resocialisatie is een gedeelde verantwoordelijkheid, of zou dat moeten zijn. Als er onvoldoende zorg is, slinken je kansen op succesvolle re-integratie. Zo beland je in een eindeloze cirkel van herval, gevangenis, hulpverlening en nieuw herval.”
“Nul-risico bestaat niet. Het heeft geen zin om daarnaar te streven. Wellicht is het verdedigbaar dat bepaalde profielen nooit meer vrijkomen. Maar wat met de grote groep daarnaast? Zij hebben nood aan goede zorg en een samenleving die hen na verloop van tijd opnieuw verwelkomt. Over dat laatste moeten we ons bezinnen. We missen een overkoepelende visie”, zo eindigt Wittouck.
Lage terugkeercijfers
Volgens Steven Degrauwe van Zorggroep Sint Kamillus moeten we inzetten op kortere behandelperiodes en terugkeer naar de gevangenis zo veel mogelijk vermijden. “In 2022 keerden bij ons vijf mensen terug op 150 bedden”, verduidelijkt hij. “Dat zijn er nog altijd vijf te veel. In die situaties zouden we graag doorverwijzen naar de FPC’s, maar zij missen crisisbedden. Gelukkig is de evolutie positief. Enkele jaren terug lagen onze terugkeercijfers hoger.”
‘Een hersteltraject binnen de geestelijke gezondheidszorg betekent per definitie hervallen, dat is logisch.’
Meestal liggen zware agressie, herval in druggebruik of blijvende tegenwerking aan de basis. Degrauwe: “Al hangt de vraag of iemand effectief terugkeert vooral samen met zijn impact op anderen. Agressie is daarin de duidelijkste indicatie, vooral als het gaat om ernstige feiten waar andere bewoners of hulpverleners het slachtoffer van zijn.”
“Bij middelengebruik of motivatieproblemen wordt de afweging moeilijker. Bijna iedereen hier kampt met een middelenproblematiek. Een hersteltraject binnen de geestelijke gezondheidszorg betekent per definitie hervallen, dat is logisch.”
“We zullen nooit iemand terugsturen louter en alleen omdat hij opnieuw drugs gebruikte. Maar als die persoon actief en aanhoudend drugs verhandelt en zo medepatiënten in de verleiding brengt, komt een terugkeer wel op de agenda. Dat geldt ook voor hardnekkige therapeutische tegenwerking met gevolgen voor het traject van anderen. We willen elke patiënt alle kansen op resocialisatie geven.”
Vertrouwen
“Er bestaat geen vaste formule rond terugkeer, we bekijken alles situatie per situatie. Als een hulpverlener gekwetst raakte na agressie, nemen we zijn stem mee in de afweging. Hetzelfde geldt bij heropname. Sommige mensen keren terug naar de gevangenis, en melden zich opnieuw aan. Als er bij een eerdere opname geweld was, luisteren we naar de slachtoffers.”
Waarom de terugkeercijfers vandaag lager liggen dan vroeger, weet Degrauwe niet. “Misschien hangen ze samen met de herstelbeweging. Sinds enkele jaren behandelen we minder vanuit risico en meer vanuit levensdoelen. Wat wil de cliënt bereiken? Waarom lukte dat vroeger niet? Hoe kan het vandaag wel lukken?”
“Vaak willen mensen iets leren, autonomie verwerven of deel uitmaken van een bredere gemeenschap. We zetten van bij de start in op sterktes en betrekken maximaal het sociale netwerk. Dat laatste vermindert de kans op herval. Krachtgericht werken sluit veiligheid niet uit. We zullen nooit onverantwoorde risico’s nemen. Tegelijk denk ik dat vertrouwen geven belangrijk is. Succesvolle resocialisatie is een en-en-verhaal.”
Reacties [2]
‘Mijn’ Renée zat meer dan 8 jaar onterecht in de gevangenis omdat er geen plaats was in een FPC-afdeling. Haar intriest verhaal (mishandelingen, seksueel misbruik) schreven we samen in het boek ‘Gevangen geboren’. Sinds 2018 wordt ze behandeld en verzorgd in een FPC-afdeling, maar daar zijn veel handen te kort en wisselen de (dikwijls te jonge en onervaren) hulpverleners en verzorgers te veel. Ook aangepaste therapie en begeleiding (vooral een op een) ontbreekt. Geïnterneerden (zij dus ook) kunnen met moeite doorstromen naar de gewone psychiatrie. Hun ‘dossier’, hoe oud ook, achtervolgt hen, ondanks hun inzet, goede voornemens, behandelingen en voortgang. Renée en ik zijn 11 jaar ‘samen’ onderweg en ik zie weinig positieve signalen…
Sterkte en veel geluk samen!
Ieder mens is uniek!
Ook jullie!
En ik zou zoizo ook de staat dagvaarden, heb ik ook gedaan zou iedereen moeten doen die hier slachtoffer van is.
Deze praktijken moet je echt blootstellen en de staat die hier verantwoordelijk voor is dagvaarden hoor, niemand verdiend zo een behandeling omdat hij of zij gewoonweg lijdt aan een psychische aandoening, deze zwakkere mensen in de samenleving moeten een menswaardig bestaan kunnen leven en gepaste behandeling krijgen, al zeker naar genezing en integratie toe de belangrijkste stap om te beginnen.
Wens jullie veel succes en geluk toe in alles. En ik ga eens kijken of ik dat boek kan vinden.
Grtn David
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies