Vermaatschappelijking
Vermaatschappelijking van zorg betekent dat alle burgers met hun mogelijkheden en kwetsbaarheden een zinvolle plek in de samenleving verdienen.Meer lezen over vermaatschappelijking kan op Sociaal.Net.
Al is de term nog nieuw, het is toch al een buzz-woord. Vermaatschappelijking is volgens de Vlaamse overheid een opportuniteit “om naar een meer zorgzame en warme samenleving te evolueren”.Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (2013), De kracht van het engagement. De vermaatschappelijking van de zorg in de dagelijkse praktijk, Brussel, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, 3.
‘Vermaatschappelijking is buzz-woord.’
Solidariteit is daarbij één van de uitgangspunten: “Het Vlaams welzijns- en zorgbeleid is gebaseerd op solidariteit tussen arm en rijk, oud en jong, ziek en gezond. Krachten worden gebundeld om wie kwetsbaar is te ondersteunen en te versterken, vertrekkend van zijn mogelijkheden. Dit gebeurt bij voorkeur in samenspraak met het gezin, familie, vrienden en de sociale omgeving”.Vandeurzen, J. (2016), Conceptnota Vlaams welzijns- en zorgbeleid voor ouderen, Vlaamse regering, Brussel, 17.
Burger en overheid
Hoewel mensen vaak veronderstellen dat vermaatschappelijking een nieuwe ontwikkeling is, kan je het ook zien als een historische constante.Bouverne-De Bie, M. (2015), Sociale agogiek: een sociaal-pedagogisch perspectief op sociaal werk, Gent, Academia Press.Vermaatschappelijking duidt dan op de vormgeving van de relatie tussen de burger en overheid.Devisch, I. (2014), ‘Vermaatschappelijking van… de maatschappij’, in De Vos K., e.a. (red.), Handboek Integrale Jeugdhulp. Cahier 3. Vermaatschappelijking van de zorg, Gent, Politeia, 7-19.
Vermaatschappelijking verwijst actueel expliciet naar de verantwoordelijkheid van burgers en overheid om mensenrechten te realiseren.Dean, H. (2015), Social Rights and Human Welfare, London, Routledge.Hoewel het idee van burgerschap en mensenrechten formeel geïnstitutionaliseerd is in Europese welvaartsstaten, zijn de invullingen politiek en ideologisch gekleurd. De relatie burger-overheid krijgt in alledaagse praktijken van samenleven op verschillende manieren vorm.Warming, H. and Fahnoe, K. (2017), Lived citizenship on the Edge of Society: rights, belonging, intimate life and spatiality, London, Palgrave Macmillan.
Persoonsvolgende financiering
Naast vermaatschappelijking is er recent een tweede opmerkelijke ontwikkeling in Vlaanderen: de komst van persoonsvolgende financiering.
Persoonsvolgende financiering wordt sinds twee jaar ingevoerd in de zorg voor mensen met een beperking. In de toekomst wordt deze financieringsvorm wellicht uitgebreid naar andere zorgsectoren zoals de ouderenzorg en jeugdhulp.Goris, P. (2017), ‘Inclusie kan je niet kopen. Wie wordt beter van persoonsvolgende financiering?’, Sociaal.Net, 4 september 2017.
Centraal bij persoonsvolgende financiering staat de zelfbeschikking van het individu. Mondige, verantwoordelijke burgers die kunnen kiezen welke zorg ze inkopen.
Voorzieningen voor personen met een beperking worden uitgedaagd zich op te stellen als sociale ondernemers die hun zorg competitief in de markt zetten. De zorg die nu uitbesteed wordt aan voorzieningen kan, net als in andere Europese landen, evolueren naar een markt van zorg.Dean, H. (2015), Social Rights and Human Welfare, London, Routledge.
Solidariteit
Het is interessant om te bekijken welke invulling van solidariteit de overheid en samenleving hanteren om via vermaatschappelijking en persoonsvolgende financiering mensenrechten voor alle burgers te garanderen.
‘De verzorgingsstaat vertrekt van koude solidariteit.’
Het originele uitgangspunt van onze verzorgingsstaat is dat er niet alleen zorg gedragen wordt voor de eigen familie of mensen die zorg ‘verdienen’, maar ook voor burgers waar we geen persoonlijke band mee hebben of die geen modelburgers zijn.Dean, H. (2015), Social Rights and Human Welfare, London, Routledge.
Dat is koude solidariteit. Vanuit een collectieve verantwoordelijkheid krijgt elke burger gelijke mogelijkheden om een menswaardig leven te leiden.Lorenz, W. (2016), ‘Rediscovering the Social Question’, European Journal of Social Work, 19(1), 4-17.De staat zet universeel en levenslang in op sociale bescherming voor iedereen, ongeacht of burgers in kwetsbare situaties leven of zorgafhankelijk zijn.
Warme solidariteit
Het idee dat de staat niet langer de exclusieve verantwoordelijkheid draagt voor het garanderen van mensenrechten voor alle burgers, wint de laatste decennia echter aan belang. De onderliggende opvatting verwijst naar warme solidariteit, die zich vooral situeert in de informele en private sfeer.
‘Publieke zorg wordt enkel verstrekt waar nodig. Zorg moet eerst gezocht worden bij informele en mantelzorg.’
Warme solidariteit is gebaseerd op morele normen en waarden. Het is een ‘morele plicht’ dat we zorg dragen voor medeburgers. Vaak resulteert dit in een sterkere responsabilisering van burgers in kwetsbare situaties en hun sociaal netwerk.Lorenz, W. (2016), ‘Rediscovering the Social Question’, European Journal of Social Work, 19(1), 4-17; Dean, H. (2015), Social Rights and Human Welfare, London, Routledge.
Subsidiariteit is daarbij het leidend principe: publieke zorg wordt enkel verstrekt waar strikt nodig. Zorg moet eerst gezocht en uitgeput worden bij informele en mantelzorg. Pas nadien worden publieke middelen ingezet.Morel, N. (2007), ‘From Subsidiarity to ‘Free Choice’: Child- and Elder-care Policy Reforms in France, Belgium, Germany and the Netherlands’, Social Policy & Administration, 41(6), 618-637.
Actief burgerschap
Vermaatschappelijking en persoonsvolgende financiering zijn gebaseerd op het idee van actief burgerschap.
Het onderliggend mensbeeld refereert naar keuzevrijheid, zelfregie en zelfbeschikking. Mensen moeten de regie over hun leven in handen hebben. Het ideaalbeeld van de actieve, mondige, gemotiveerde en autonome burger staat voorop.
‘Het mensbeeld refereert naar keuzevrijheid en zelfregie.’
Terreinwerkers die de sociaalwerkconferentie mee hebben voorbereid, hebben veel twijfels bij dit mensbeeld. De quotes komen van terreinwerkers uit de werkgroep ‘Sociaal werk en ondersteuning aan sociaal kwetsbare volwassenen en ouderen met beperkingen’.Voor veel mensen in kwetsbare situaties is het een fictie dat zij altijd op eigen houtje rationele keuzes kunnen maken. Er zijn burgers die zichzelf niet kunnen redden. En wie dat wel kan, riskeert afgestraft te worden omdat hij te veel wil of iets niet wil.
Zelfregie wordt de verantwoordelijkheid van de individuele burger. Dat is een groot risico: het komt gevaarlijk dicht bij het individueel schuldmodel.
Concreet maken terreinwerkers zich zorgen voor mensen met een verstandelijke beperking, ouderen die niet langer zelfstandig thuis kunnen wonen, mensen met een psychische kwetsbaarheid, mensen met een verslaving, mensen zonder papieren, mensen die in extreme armoede leven zoals daklozen en zij die een overlap van deze problemen ervaren.
Aaibaar
Mensen voor zorg en ondersteuning verwijzen naar het eigen netwerk, veronderstelt dat iedereen een netwerk heeft dat de zorg en ondersteuning wil en kan opnemen.
Maar dat is niet zo. Een praktijkwerker uit de werkgroep getuigt: “Ik doe activeringswerk in de drughulpverlening, werk met de meest kwetsbare verslaafden. Zij hebben vaak geen netwerk meer. Hun netwerk bestaat uit de andere gasten met wie ze een gemeenschappelijke cultuur hebben. Voor hen is er geen mantelzorg.”
Burgers in kwetsbare situaties hebben doorgaans chronische problemen. Ze zijn niet aaibaar. Ze hebben vaak geen of slechts een beperkt netwerk. Door vermaatschappelijking dreigen ze nog meer dan nu tussen de mazen van het net te vallen: “Bij een ziekenhuisopname moeten daklozen sneller weer buiten, maar ze hebben geen thuis. Je ziet heel zieke mensen op straat terecht komen. Zeker bij mensen met een precair verblijf staat het garanderen van het recht op zorg zwaar onder druk.”
Formele zorg moet een vangnet zijn voor burgers in kwetsbare situaties. Mensen hebben recht op zorg en zorgcontinuïteit. Die zijn niet langer gegarandeerd.
Paradoxale verwachtingen
De overheid onderbouwt de keuze voor mantelzorg, informele netwerken en gemeenschappen met het argument dat zorg betaalbaar moet blijven.Bogaerts, N. en Goris, P. (2015), ‘Vlaanderen is een warme samenleving. Interview met Jo Vandeurzen’, Sociaal.Net, 15 september 2015.
In de ouderenzorg wil dat zeggen dat ouderen een verblijf in een woonzorgcentrum best zo lang mogelijk uitstellen. Senioren moeten zo lang als ze kunnen, thuis wonen.
‘De draagkracht van het netwerk wordt overbelast.’
“Je moet bijna je bed niet meer uit kunnen vooraleer je in een woonzorgcentrum kan. Een ziekenhuisopname is dan vaak een adempauze voor het netwerk. Geriaters mikken echter al op ontslag na tien dagen. Er wordt van uitgegaan dat mantelzorgers het opnemen, maar mensen kunnen of willen dat soms niet. Het is geen mishandeling van de ouderen, maar mishandeling van de mantelzorg door de overheid.”
Voor het natuurlijk netwerk, maar ook voor vrijwilligers en buren, leidt dat vaak tot paradoxale verwachtingen. Iedereen moet bij voorkeur voltijds aan het werk, liefst tot 67 jaar. Tegelijk moeten mensen dit combineren met vaak niet-vrijblijvende en intensieve vormen van zorg en ondersteuning. Als mensen beslissen om minder te gaan werken, om het vol te houden, dan heeft dat weer financiële gevolgen.
Deze tegenstijdige verwachtingen overbelasten de draagkracht van het natuurlijk netwerk, dat vaak al veel zorg opneemt.
Draagkracht
Informele zorg ontplooit zich meestal binnen bestaande, vaak familiale relaties. Het ontstaat als mensen uit de directe omgeving zorgbehoevend worden. Het is haast een vanzelfsprekendheid om deze zorg op te nemen. Maar in werkelijkheid is dat niet zo.
‘We moeten streven naar gedeelde verantwoordelijkheid.’
Bij intensieve zorg kan de zorgbelasting te zwaar worden. Terreinwerkers stellen vast dat bij mantelzorgers de verhouding tussen draagkracht en draaglast onder druk staat. Formele zorg komt pas als het netwerk het niet meer haalt terwijl we moeten streven naar een gedeelde verantwoordelijkheid tussen burger, netwerk, gemeenschap en overheid.
Veranderende relaties
De verwachting dat mantelzorgers informele zorg opnemen, verandert doorgaans ook de relaties tussen mensen: “Ik hoop dat mijn zoon binnen twintig jaar mijn pamper niet moet verversen. Ik wil professionele zorg zodat mijn zoon mijn zoon kan blijven. Van mantelzorgers wordt nu bijna verwacht dat ze semi-professioneel zijn. Informele zorg wordt geformaliseerd.”
Persoonsvolgende financiering versterkt dit nog. Mantelzorgers zijn nu ook vaak boekhouders die uitdokteren en bijhouden hoe het budget van zoon of dochter besteed wordt. Het zorgt voor nog meer dwingende verwachtingen ten aanzien van mantelzorgers.
Contractueel sociaal werk?
Persoonsvolgende financiering is een individueel recht waarbij ondersteuningsnoden in punten en geld worden omgezet.
Deze financieringsvorm ondermijnt de collectieve solidariteit. Vroeger kon een voorziening flexibel inspelen op onvoorspelbare en tijdelijk veranderende zorgnoden. Het mechanisme van onzichtbare solidariteit speelde. Er was zorgcontinuïteit.
‘De relatie met de cliënt wordt een commerciële relatie. Mensen krijgen een rugzak, maar er komen voorwaarden bij.’
Dat lukt niet meer. Bij een individuele ‘rugzak’ zijn mensen minder geneigd tot solidariteit. Het gaat immers over ‘hun’ budget.Raymaekers, J. (2018), ‘Persoonsvolgende financiering zorgt voor beroering. Solidariteit dreigt te verkruimelen’, Sociaal.Net, 18 januari 2018.
“Het is een marktmodel. De relatie met de cliënt wordt een commerciële relatie. Mensen krijgen een rugzak, maar er komen voorwaarden bij. Er is al geen zorggarantie meer voor iedereen, er komt ook voorwaardelijkheid. Vroeger was een contract met de voorziening drie bladzijden, nu zijn dat halve telefoonboeken. Er is sprake van toenemende contractualisering.”
Terreinwerk
Dit contractueel denken wordt een beleidsprincipe. Van sociale professionals wordt verwacht dat ze dit principe uitvoeren. Deze ontwikkelingen geven het sociaal werk minder ruimte voor dialoog. Ze staan haaks op sociaalwerkpraktijken die rechten proberen te realiseren. Sociaal werk heeft immers geen louter instrumentele functie waarbij men relaties reduceert tot een contractuele dienst.
De sterkte van terreinwerk is net dat professionals samen kunnen zoeken naar werkbare benaderingen. In dialoog worden betekenisvolle verbindingen gelegd.
Kenmerkend hieraan is dat sociale interventies een open einde hebben. Het flexibel kunnen inspelen op situaties en af en toe uitzonderingen toelaten om het recht op zorg te garanderen, zijn cruciaal.
Kerntaken
Vermaatschappelijking en de implementatie van persoonsvolgende financiering vinden plaats tegen de achtergrond van een toenemende nadruk op een effectieve en efficiënte overheid. Het risico is “dat de overheid zich terugtrekt op haar ‘kerntaken’. Dat de focus ligt op de verantwoordelijkheid van de burgers om te zorgen voor zowel het eigen als het maatschappelijk welzijn.”Bouverne-De Bie, M. (2015), Sociale agogiek: een sociaal-pedagogisch perspectief op sociaal werk, Gent, Academia Press.
Een mogelijke uitholling van de mensenrechten speelt nu in Vlaanderen vooral op het moment dat burgers beschouwd worden als autonome en zelfredzame mensen.
‘Veel burgers in kwetsbare situaties zijn niet zelfredzaam.’
Vermaatschappelijking en persoonsvolgende financiering vragen een aantal vaardigheden van burgers in kwetsbare situaties en hun netwerk. Ze moeten zo lang en zo veel mogelijk zelfredzaam zijn, ze moeten mondig zijn, rationele en verantwoorde keuzes kunnen maken en hun rechten claimen.
Veel burgers in kwetsbare situaties voldoen niet aan dit ideaaltypische beeld van de zelfredzame burger. Zij hebben blijvend zorg en ondersteuning nodig om hun grondrechten te realiseren. Als die steun er niet is, vallen ze door de mazen van het net.
Meer verzorgingsstaat
Toch zet de overheid door. Zelfredzaamheid en zelfbepaling zijn kernbegrippen. De vraag is in hoeverre dit mensbeeld voor elk van ons fictie is. En in welke mate dit mensbeeld op gespannen voet staat met de realiteit waarin iedereen in de loop van zijn leven op bepaalde momenten meer of minder zorg en ondersteuning nodig heeft.
Vandaar dat we dit onderliggend mensbeeld van het welzijnsbeleid radicaal in vraag stellen. Om rechten te waarborgen is koude solidariteit, gebaseerd op principes van levenslange sociale bescherming voor iedereen, cruciaal. De verzorgingsstaat garandeert ons universeel en levenslang sociale bescherming.
Vermaatschappelijking van zorg en persoonsvolgende financiering bieden enkel perspectieven indien het gebaseerd is op koude solidariteit. Koude solidariteit die de warme solidariteit in de informele zorg koestert, maar niet aan diggelen slaat met morele verplichtingen.N.v.d.r. Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen pareert de kritiek in een opinie: ‘Vermaatschappelijking is een werkwoord.‘
Reacties [8]
Voor 99% akkoord. Wat een beetje ondergesneeuwd lijkt, is dat heel deze bedoening zeker ook een besparingsoperatie is. Verder vermarkt ze – maar wat anders te verwachten van een neo-liberaal project – een kerntaak van de overheid én holt ze de broodnodige zg. “koude” solidariteit verder uit.
correcte analyse. Die ik volmondig onderschrijf. Een emancipatorisch en vermaatschappelijkend (politiek) beleid wordt verkocht “als betere zorg dicht bij de mens” maar gaat in het concrete over een herverdeling van de schaarste in de zorg, waardoor de druk op zorgvragers en hun omgeving vergroot.
Dit is een heel juiste analyse. Dank hiervoor. Het bevorderen van onderlinge, warme solidariteit mag geen alibi zijn voor het afbouwen van de verzorgingsstaat. Beide vormen van ondersteuning aan mensen die het (tijdelijk) moeilijk hebben zijn complementair.
Danny Wildemeersch
Leestip! In 2017 verscheen het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het (Nederlandse) Regeringsbeleid ‘Weten is nog geen doen’, waarbij men aandacht vroeg voor een realistisch perspectief op zelfredzaamheid. Dit uitstekend rapport vind je op https://www.wrr.nl/publicaties/rapporten/2017/04/24/weten-is-nog-geen-doen.
Deze kritische beschouwingen van terreinwerkers bevestigen mijn analyse die al in 2011 verscheen in het maandblad Streven:
Herman De Dijn,
“Vermaatschappelijking van de zorg: in welke maatschappij?”, in: Streven 78:3 (maart 2011), 208-219.
Invele opzichten heel juist, maar ooo wat een moeilijk woord, niets makkelijker, voor vele mensen onbegrijpelijk.bruugeman
Hoe dan ook: interessant en hoognodig debat. Ik volg dit vooral vanuit handicap perspectief. En sluit zeker aan bij het grote gevaar dat – ingegeven door de schaarste van de middelen – onder de vlag van vermaatschappelijking vooral een besparingsoperatie plaatsvindt. Evenwel graag voorzichtigheid ook om niet te vlug af te haken op de weg van het emancipatorische werken. We hebben in Vlaanderen een lange zorgtraditie binnen een medisch denken. Maar nog maar weinig expertise en kader op het vlak van ondersteuning vanuit zelfbepaling en netwerk-ondersteuning. We moeten inderdaad oog hebben voor de kwetsbaarheid, maar pas op om het kind nu niet met het badwater weg te gooien. Ik zou liever zien dat we in Vlaanderen eens megaveel investeren in vernieuwende methodieken die vertrekken vanuit een mensenrechten- en inclusievisie. Op dit vlak zie ik immers heel weinig gebeuren.
Met heel veel interesse heb ik dit artikel gelezen; wat een mooie onderbouwing van een niet te stuiten tendens. Na vele jaren gewerkt te hebben in de jeugdhulpverlening ( begeleidingstehuizen, pleeggezin, thuisbegeleiding met opvoedingsondersteuning … ) heb ik al snel een zekere allergie ontwikkelt voor het hulpverleningsjargon zoals emancipatorisch werken. Een andere vaak gebruikte term was: vraaggestuurde hulp vanuit de cliënt. Holle termen in barre tijden. Profit termen die hun ingang vonden in de non – profit …
Ik heb de ervaring dat verslaggeving het belangrijkste is geworden èn niet de daadwerkelijke hulpverlening. Dat mensen in hokjes worden gestoken ( ontvangen hulp volgens bepaalde module/methodiek ) en dat het begeleidingsdossier wordt verfraaid. Overvraagde cliënten moeten nu meer maar ontvangen minder. Tenslotte: … wordt vooral gesproken over de hulpverlening in termen van efficiëntie. De hulpverlener heeft hier vaak het laatste woord.
Zeker lezen
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Jongeren over gezond leven: ‘Ook wat ongezond is, kan gelukkig maken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies