Mijn dorp, mijn wereld
Fenomenen van gewelddadige radicalisering en absurde intolerantie geven aan hoe moeilijk samenleven is. Het cultiveren van identiteiten in een superdiverse maatschappij waar de wereld een dorp is geworden en het dorp een wereld, blijkt voor velen een haast onbegonnen opdracht.
‘Opgroeien in een multiculturele wereld is een uitdaging.’
We leven in een superdiverse wereld, maar daarmee is niet gezegd dat dit ook vanzelfsprekend is. Het is een enorme uitdaging om op te groeien in een multiculturele wereld. Mensen daarbij begeleiden is geen sinecure.
Opvoeden in een superdiverse samenleving gaat niet zonder slag of stoot. Het minste wat we kunnen zeggen, is dat de individuele en persoonlijke leerprocessen heel complex verlopen. De inzichten zijn nog jong en groeiend. We leren met vallen en opstaan.
Niet alle wegen leiden naar Rome
Mensen voorbereiden en vormen om andere mensen te ondersteunen, te begeleiden en te helpen is een enorme opdracht. Die opdracht wordt nog belangrijker wanneer mensen bij dit leren in de knoop raken, blokkeren of onvoldoende steun krijgen van hun naaste omgeving.
Zelfs in tijden dat de wereld nog redelijk eenvoudig was en verschillen niet als diversiteit begrepen werden, vergeleek men opvoeders al met mensen die anderen helpen zonder zelf de weg echt goed te kennen. Opvoeden is samen op weg gaan. Iedereen is even onervaren over wat de toekomst zal brengen.
Nu we verschil ervaren als diversiteit en actief pluralisme begrijpen als enig mogelijke constructieve houding om samen te leven, is de situatie van de opvoeder veel dramatischer. Hoe moet je de weg wijzen als er vele richtingsaanwijzers zijn? Wat als niet alle wegen meer naar Rome leiden?
Hoe opvoeders vormen?
Dit is geen vrijblijvende beschouwing over opvoeden, maar wel een concrete vraag waarop (ped)agogische opleidingen vandaag moeten antwoorden. Hoe moeten we in een superdiverse samenleving opvoeders vormen die in staat zijn mensen te begeleiden, terug op de goede weg te zetten?
‘Hoe vorm je in een superdiverse samenleving opvoeders?’
Met deze vraag zitten we in een cirkel waarin vraag en antwoord elkaar veronderstellen. Doelen, middelen en voorwaarden van deze opvoeding zijn immers ook die van de opleiding.
De opleiders moeten de kwaliteiten bezitten die ze bij hun studenten willen cultiveren. De opleiding met haar diversiteit aan studenten en docenten zal zelf een opvoeding in een actief pluralistisch samenleven moeten zijn.
Cultuursensitief
Maar wat zijn de competenties van die cultuurcompentente opvoeder? Vaak gebruikt men de term cultuursensitief. Toch gebruik ik bij voorkeur cultuurresponsief of cultuurcompetent. De reden is eenvoudig.
In de jaren ‘70 groeide het besef van de relevantie van culturele verschillen tussen mensen. Aanvankelijk werden verschillen vooral gezien als ‘verschillend’ van een centrale en onbevraagde referentie, die van de eigen cultuur. ‘Niet-traditioneel’, ‘afwijkend’, ‘alternatief’ waren de gebruikte termen.
Dit besef van verschil groeide geleidelijk uit tot een bewustwording dat er een diversiteit is aan culturen, met verschillen en gelijkenissen, die elk op zich staan en zo ook best benaderd worden.
‘Cultuursensitiviteit volstaat niet.’
De term cultuursensitief staat voor deze erkenning van diversiteit. Verschillen worden niet als ‘verschillend van’, maar als staande voor eigen culturele identiteiten beschouwd. De gevoeligheid voor de verscheidenheid leidde tot het inzicht dat men vooral nood had aan kennis en inzicht in andere culturen, zonder oordeel over ‘minder’ of ‘meer’ waardevol.
Niet alleen werd sterk ingezet op kennisvergaring en het actief en kritisch ‘afbouwen’ van de eigen cultuur als norm. Ook groeide het inzicht dat culturen intern heel verscheiden zijn. De eigen culturele bril mocht niet ingeruild worden voor een andere bril waarbij mensen vastgepind werden op hun cultuur.
Cultuursensitief zijn, impliceert een fundamentele openheid voor elke individuele manifestatie van het behoren tot één of meer culturen.
Responsief
Zo’n cultuursensitieve houding blijft noodzakelijk. Maar het besef groeit dat sensitiviteit op zich niet volstaat. Inzicht en kennis zijn cruciaal, maar belangrijker zijn de vragen: Hoe ga je hiermee constructief om? Wat doe je met die verscheidenheid? Hoe ga je om met verschillen tussen mensen en groepen?
‘Begrijpen is één ding, handelen een ander.’
Begrijpen is één ding, handelen een ander. Vandaar dat ik spreek over cultuurresponsief handelen. De nadruk ligt op de vaardigheden om de cultuursensitieve inzichten vruchtbaar te maken bij het omgaan met mensen.
Vooral in de wereld van welzijn en zorg wordt deze focus op het handelen en de vaardigheid beklemtoond. De culturele gevoeligheden (er)kennen en deze respecteren zegt nog niets over hoe medewerkers daarmee omgaan. Wenden hulpverleners deze sensitiviteit aan om beter en effectiever te handelen? Kunnen ze constructief omgaan met spanningen en conflicten over cultuurverschillen?
Cultuurcompetente professionals
In een professionele context spreekt men dan steeds meer over cultureel competente professionals.Perso, T.F. (2012), Cultural Responsiveness and School Education: With particular focus on Australia’s First Peoples; A Review & Synthesis of the Literature, Darwin Northern Territory, Menzies School of Health Research, Centre for Child Development and Education.Die professionals bezitten het vermogen, de houding, inzichten en vaardigheden om met mensen van verschillende culturele achtergronden sensitief om te gaan en effectief te handelen.
De focus verschuift naar het integreren van cultuursensitiviteit in het handelen. De professionele competenties en het cultuursensitieve moeten verbonden worden tot een geïntegreerd cultureel competent handelen. Niet in het minst is daarbij de verhouding tussen de eigen culturele identiteit(en) en de professionele identiteit(en) aan de orde.
Zich in vraag durven stellen
Van een cultuurcompetent opvoeder mogen we een aantal inzichten, vaardigheden en houdingen verwachten.
‘Een open houding is fundamenteel.’
Fundamenteel is een open houding tegenover de culturele ‘geladenheid’ van mens en samenleving. Deze openheid is niet louter receptief maar in hoge mate actief. Ze staat voor de overtuiging dat verscheidenheid een verrijking is.
Kijken door de ogen van de ander, is noodzakelijk voor de ontplooiing van mens en samenleving. Een sociale professional is bereid om zichzelf en de wereld vanuit verschillende culturele standpunten te bekijken en in vraag te stellen. Deze openheid zal handelingsalternatieven aanreiken die men anders niet ziet.
Deze houding motiveert het op zoek gaan naar kennis en inzichten in de veelheid aan culturele werelden. Omdat opvoeden het gehele leven omvat, zal de culturele kennis breed moeten zijn. Want alle culturele elementen zijn pedagogisch relevant: communicatie, wereld- en mensbeelden, rituelen, eetgewoonten, wonen, verenigingsleven…
Kennis
Belangrijk is vooral kennis over hoe anderen kijken naar de theorie en praktijk van opvoeden: Hoe kijkt men in andere culturen naar kinderen? Welke opvattingen over leren en ontwikkeling bestaan er? Hoe verantwoordt men opvoeding? Wie doet wat ten aanzien van de kinderen? Hoe verantwoordt men het aanwenden van macht in de relatie? Welke pedagogische tradities en evoluties zijn er? Hoe verhouden theorie en praktijk zich tot elkaar? Welke pedagogische opvattingen leven er bij professionals en ouders?
‘Hoe kijkt men in andere culturen naar kinderen?’
Sociale professionals moeten die kennis confronteren met de eigen culturele pedagogische kennis. Ze moeten gelijkenissen en verschillen kunnen aanduiden, begrijpen en integreren in de eigen kennis.
Bijzondere aandacht verdient het kritisch vergelijken van deze kennis met de zogenaamde objectieve opvoedingswetenschappelijke kennis. In hoeverre is deze laatste cultuurgeladen? Bieden andere pedagogische opvattingen een ander perspectief op opvoeding en opvoedingssproblemen?
Bescheidenheid
Deze inzichten zijn functioneel om het professioneel handelen -het begeleiden van ouders en kinderen bij problemen- te optimaliseren.
De kennis van andere culturen en hun pedagogisch denken en doen, heeft niet alleen als functie het beter begrijpen van mensen met andere culturele achtergronden, maar ook om het eigen pedagogisch denken en doen kritisch constructief te verdiepen en verrijken.
‘De basale houding moet bescheiden en leergierig zijn.’
Dit brengt ons terug tot de basale houding van openheid.Van Crombrugge, H. en Lafrarchi, N. (2015), ‘Vertrouwen cultiveren en angst overwinnen’, Streven, 82 (4), 309-314.Deze is er een van bescheidenheid betreffende de eigen pedagogische cultuur. Het is er één van leergierigheid met als doel al deze kennis te integreren in het eigen professioneel handelen.
Cultuurcompetente opvoeders opleiden
Het verwerven van deze cultuursensitieve en responsieve houdingen, inzichten en vaardigheden is een veelzijdig groeiproces. Er bestaan verschillende modellen waarin deze ontwikkelings- en leerprocessen in kaart worden gebracht.Dana, R. H., Behn, J .D., and Gonwa, T. (1992), ‘A checklist for the examination of cultural competence on social service agencies’, Research on Social Work Practice, 2, 220–233; Gay, G. (2000), Culturally responsive schooling: theory, research, and practice, New York, Teachers College Press; Villegas, A.M. and Lucas, T. (2002), Educating culturally responsive teachers. Albany, State University of New York Press.
Gemeenschappelijk is de idee dat een toenemende bewustwording van de eigen waarden, overtuigen en houdingen noodzakelijk is. De eigen culturele achtergrond, het eigen norm- en waardemeter moet als het ware gedeconstrueerd worden.
Het is een verrijking die toelaat niet alleen de identiteit van de ander beter te begrijpen, maar vooral de eigen identiteit te verbreden en te verdiepen. Dit gaat gepaard met een groeiend inzicht in de dynamieken en processen van het samenleven in een superdiverse wereld.
Startpositie
Die open houding en culturele kennis moeten geïntegreerd worden binnen de professionele competenties en identiteit.
‘Het parcours is soms frustrerend, vaak verrijkend.’
Iedereen vertrekt vanuit verschillende startposities. Sommigen hebben weerstand tegen het in vraag stellen van de eigen vanzelfsprekendheden, anderen hebben een naïef optimisme over het kritisch-constructief omgaan met verschillen.
Tijdens de opleiding zullen studenten verschillende parcours lopen. Soms frustrerend, vaak verrijkend. Kwestie is vooral om open te staan voor deze ontwikkelingen en als onderwijsinsteling een klimaat te scheppen waarin alles besproken kan worden.
Rol van de docent
Op deze wijze krijgen de studenten een voorbeeld van cultuursensitief en responsief handelen. De rol van de docenten is wezenlijk. Zij zijn een voorbeeld van de ontwikkelende en lerende cultuurcompetente opvoeder.
‘Docenten moeten het voorbeeld geven.’
Om tijd en ruimte voor het leer- en ontwikkelingsproces van studenten te maken, is het belangrijk dat docenten zich kwetsbaar opstellen. De verscheidenheid van studenten is voor hen ook een voortdurende bron van nadenken over de eigen culturele vanzelfsprekendheden. Werken aan de bewustwording, zelfkennis en het communiceren hierover kan alleen als men zelf het voorbeeld geeft.
Docenten kunnen slechts een veilig en uitdagend klimaat scheppen, als ze er zelf heel bewust aan werken. Ze moeten daarover met elkaar in gesprek gaan.
Krachtige tool
Een heel belangrijke voorwaarde is dan ook de (culturele) diversiteit van studenten en docenten. De meest krachtige tool om vooroordelen te ontmaskeren, zijn de dagelijkse ontmoetingen met mensen met een andere achtergrond. Het is duidelijk dat zeker voor wat betreft de samenstelling van docentenkorpsen hier nog heel wat moet gebeuren.
‘De diversiteit van docenten kan beter.’
Bij ontmoetingen en gesprekken moet men niet eerst denken aan gesprekken over verschillen, maar veeleer aan gesprekken over professionele thema’s over verschillen heen. De verschillen zullen zich wel tonen en kunnen dan voorwerp van gesprek worden. De verscheidenheid aan meningen, inzichten en houdingen kan zich zo veel gemakkelijker tonen.
Zo werkt men heel gericht toe naar het integreren van cultuurcompetente elementen in de algemene professionele competenties. Studenten kunnen dan veel meer vanuit hun eigen ervaringen en identiteiten spreken en handelen. Dit is trouwens een manier om de opleiding te organiseren vanuit de sterktes van studenten en docenten.
Curriculum
Om dit alles te kunnen doen, moet een curriculum doordrongen zijn van een pluralistische kijk op opvoeding, mens en samenleving. In principe moeten alle thema’s vanuit een verscheidenheid aan kaders aangebracht worden. Ook op dit punt is er nog veel werk aan de winkel.
‘Durf studenten confronteren.’
Nog te vaak blijft het hoger onderwijs uitgaan van algemene cursussen die beweren objectieve cultuuronafhankelijke kennis aan te bieden. Denk aan de ontwikkelingspsychologie, algemene opvoedkunde, sociologie, filosofie en ethiek… Zij reiken de zogenaamde kaders aan die in latere opleidingsfasen gebruikt worden om problemen van de multiculturele samenleving aan te pakken.
Van bij de start van een opleiding moet men studenten durven confronteren met andere culturele tradities en kaders. Anders gezegd: om cultuurcompetenties te ontwikkelen is veel meer kennis vanuit culturele insidersperspectieven nodig, met daarnaast -en dus niet daarboven of onder- het ene wetenschappelijk ‘objectieve’ outsiderperspectief.
Gemakkelijk gezegd
Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar wellicht zullen projectmatig werken, werkplaatsleren, leergemeenschappen de werkvormen moeten zijn.
‘We moeten de aula’s verlaten.’
Theorieën worden dan niet geïllustreerd vanuit of toegepast in de praktijk. Integendeel: praktijken worden plaatsen van reflexief handelen. Ze worden bronnen van nadenken over een en ander, waaraan theoretische kennis verbonden kan en moet worden.
Dat betekent dat we de aula’s en leslokalen moeten verlaten. De school is niet meer de plaats van waaruit de student vertrekt naar de buitenwereld, maar de plaats waar de student terugkeert om in een veilige omgeving na te denken over wat hij in de buitenwereld ervaart. De klas zorgt voor nieuwe brandstof.
Alleen zo kan doen we recht aan de multiculturele diversiteit en kunnen mensen tot cultuurcompetent handelen gebracht worden.
Angst en religie als spelbrekers?
De huidige radicalisering van groepen jongeren, de religieus gemotiveerde terreur en de groeiende intolerantie lijken de kansen op een vreedzaam en constructief samenleven in een superdiverse samenleving te hypothekeren. De verscheidenheid wordt door velen ervaren als een bedreiging, niet als een verrijking.
‘De religieuze herbronning boezemt velen angst in.’
De religieuze herbronning boezemt velen die meenden in een geseculariseerde maatschappij te leven een fundamentele angst in. Pleiten voor tolerantie en openheid, geloven in een multiculturele opvoeding lijken naïef.
In plaats van te snel mee te gaan met paniekreacties die de vrijheid van mensen willen beperken en grenzen stellen aan de principiële openheid voor andere perspectieven op onze samenleving, zie ik in deze actuele problematiek net een uitdaging voor een cultuurcompetente opvoeding.
Samenleving is constructie
We hebben geloof en religie gereduceerd tot een culturele aangelegenheid en een privé-zaak. We hebben niet gezien dat de zogenaamde geseculariseerde samenleving een constructie is van een bepaalde meerderheidsgroep binnen de samenleving. We hebben het bestaan en de inhoud als onbetwijfelbaar aangenomen.
‘Er is weinig plaats voor de islam in de samenleving.’
Kijkend met de ogen van zin- en identiteitszoekende jongeren met een migratieachtergrond uit landen met een overheersende islamitische geloofsbeleving, zien we dat deze geseculariseerde samenleving tegelijk nog steeds erg ‘kerkelijk’ is. Is de scheiding tussen kerk en staat wel zo totaal?
Voor jongeren die zich herbronnen in de islam is in deze samenleving geen of weinig respect. Er is weinig plaats voor hun geloof en de beleving ervan.
Blinde vlekken
In plaats van de vaak gewelddadige reacties te zien als een afwijzing van onze samenleving, kunnen en moeten we ze zien als uitingen van ervaren onrechtvaardigheden. Het resultaat van blinde vlekken in de samenleving.
De radicalisering en de even radicale intolerante reactie op andere levenswijzen, plaatsen de levensbeschouwelijke diversiteit op de agenda van elke opleiding van cultuurcompetente opvoeders. Net daarom moeten opvoeders zelf eerst leren dialogeren over levensbeschouwing, religie, cultuur, samenleving en burgerschap. Dat wordt de echte opdracht voor een diversiteits- en identiteitsresponsieve opvoeding: de levensbeschouwelijke vorming van de toekomst.Van Crombrugge, H. (2008), ‘Opvoeden tussen zin en verstand: levensbeschouwelijke opvoeding als kritische praktijk’, in Jennes, G. e.a., Zin in gezin. Kan levensbeschouwing de duurzaamheid van gezinsrelaties bevorderen?, Tielt, Lannoo, 137-148.
Reacties [1]
“actief pluralisme begrijpen als enig mogelijke constructieve houding om samen te leven” wat houdt dat in?
“Cultuursensitief zijn, impliceert een fundamentele openheid voor elke individuele manifestatie van het behoren tot één of meer culturen.” Openheid is zeer goed, interesse is nog beter, maar kan je wel eisen van sociaal werkers dat ze al die bagage hebben? Moet er niet een minimale normering zijn? Een minimale grootste gemene deler?
Ik krijg de indruk dat “cultuursensitief’ eigenlijk een eufemisme is voor cultuurrelativisme.
Een school moet geen ideologie opleggen, maar vaardigheden en attitudes meegeven die in elke omstandigheid voor professioneel gedrag en hulpverlening kunnen zorgen. De hulpverlener moet juist de habitus helpen doorbreken en dat doe je niet met cultuurrelativisme. Een maatschappij functioneert volgens bepaalde conventies zoals normen en waarden. Het is een recept voor mislukking dit te negeren door cultuursensitief te zijn zonder meer. Hoe vertaal je…
Zeker lezen
Bijzondere rockband Dreun XL: ‘We werken hard aan inclusie’
Partnergeweld bij ouderen: een onzichtbaar probleem
‘Het is cruciaal om je als sociaal werkers te organiseren’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies