Nog in de kinderschoenen
In verschillende sectoren wordt in toenemende mate aan de slag gegaan met de duo-methodiek. Hoewel daarmee onmiskenbaar een inhaalbeweging ten opzichte van de ons omringende landen is ingezet, staat de duo-methodiek in Vlaanderen nog steeds in de kinderschoenen.
‘De meeste werkingen bestaan nog geen vijf jaar.’
Zo is 70% van de bevraagde werkingen vandaag nog geen vijf jaar actief. De meerderheid van deze duo-werkingen is een ‘project’ binnen een overkoepelende organisatie. Slechts 9% van de bevraagde duo-werkingen beschouwt zichzelf als een volwaardige professionele organisatie, uitsluitend gericht op het organiseren van de duo-methodiek.
De coördinatie van de duo-werking berust doorgaans bij een deeltijds betaalde professionele kracht. Bij de grotere organisaties is deze coördinator meestal voltijds aan de slag.
Variatie troef
Vlaamse duo-werkingen zijn actief op verschillende domeinen: cultuur (Een-paar-apart), vrije tijd (five2nine), sport (sportaal), welzijn (pzbethanienhuis), gezondheid (komoptegenkanker, buddy-bij-de-wieg) en integratie (de-overzet). Een aanzienlijk kleiner deel van de werkingen zet in op onderwijs (kompanjon), arbeid (duoforajob), huisvesting (woonbuddy) en mobiliteit.
De vraag welke groep van deelnemers men met de werking wil bereiken, levert ook een gevarieerd beeld op. ‘Personen met een psychische kwetsbaarheid’ wordt het vaakst genoemd. Een tweede doelgroep die sterk uit de bevraging naar voor komt zijn kansarmen. Worden ook als doelgroep genoemd: personen met een migratie-achtergrond, personen in een specifieke complexe en multi-problemsituatie, personen met een beperking of ziekte, ex-gedetineerden, cliënten van CAW en OCMW…
Isolement doorbreken
De voornaamste doelstellingen zijn het doorbreken van sociaal isolement en het bevorderen van participatie op vlak van vrije tijd, cultuur en vrijwilligerswerk.
Naast het versterken van de deelnemers op persoonlijk en sociaal vlak, bieden sommige duo-werkingen ook praktische ondersteuning: bijstaan in de zoektocht naar een woning, huiswerkbegeleiding, Nederlands oefenen, stimuleren van sport en beweging…
Andere duo-werkingen vermelden ook activiteiten met een maatschappelijke finaliteit, waaronder het stimuleren van dialoog, het bevorderen van de toegankelijkheid van diensten en het wijzigen van de beeldvorming ten aanzien van maatschappelijk kwetsbare groepen.
Vooral bondgenoot
De rol die de vrijwilliger of buddy opneemt, is doorgaans die van bondgenoot. Via de opbouw van een duurzame vertrouwensrelatie biedt de vrijwilliger ondersteuning met het oog op het verminderen van sociale isolatie en het stimuleren van netwerkuitbreiding. De ondersteuning is naast relationeel ook affectief en instrumenteel van aard, gericht op het bieden van erkenning, waardering, een luisterend oor en praktische hulp.
Er zijn ook duo-werkingen, zij het in mindere mate, waarin de vrijwilliger de rol van coach of mentor opneemt. De ondersteuningsrelatie heeft in deze gevallen een doelgerichte component en staat in het teken van het bereiken van bepaalde vooropgestelde doelstellingen zoals competentie-ontwikkeling of een gedragswijziging.
Zo worden in het project ‘Duo for a Job’ mentoren expliciet ingezet om de kansen van jongeren met een migratie-achtergrond op de arbeidsmarkt te faciliteren. Daartegenover staat bijvoorbeeld de bezoekvrijwilliger in het psychiatrisch ziekenhuis Bethanië. Daar gaat het enkel over de ontmoeting tussen patiënt en vrijwilliger.
Regelmatige contacten
Tussen vrijwilliger en deelnemer is er regelmatig contact, variërend van meerdere keren per maand (44%) tot wekelijks (22%). Iets minder dan een derde van de werkingen stelt de frequentie van de ontmoetingen afhankelijk van de noodzaak. Er is in deze gevallen sprake van contacten op maat of op vraag van de deelnemer.
‘Een contact duurt één tot drie uur.’
Een contact of persoonlijke ontmoeting duurt één tot drie uur. Zelden zijn ze meer dan drie uur bij elkaar.
Kleinschalige werkingen
De duo-werkingen vertonen onderling grote verschillen naar omvang. De helft ziet per jaar minder dan 30 deelnemers, ze blijven kleinschalig. 20% ontvangt 30 tot 50 jaarlijkse aanmeldingen en bij een vierde van de werkingen loopt het aantal op tot meer dan 50 per jaar.
Gaan we na hoe vrijwilligers bij de duo-werkingen terecht komen, dan stellen we vast dat dit op eigen initiatief en via doorverwijzing gebeurt. Naast familieleden, vrienden en kennissen zijn ook huisartsen, OCMW’s en CAW’s belangrijke doorverwijzers.
Vrijwilliger
Het succes van duo-werkingen hangt in grote mate af van het aantal kwaliteitsvolle vrijwilligers. De omvang van dit vrijwilligersbestand verschilt aanzienlijk. Eén vijfde van de duo-werkingen beschikt over meer dan 50 vrijwilligers. De andere duo-werkingen moeten het met beduidend minder stellen.
‘Kwaliteitsvolle vrijwilligers bepalen mee het succes.’
Vrijwilligerswerk in de context van duo-werkingen is overwegend, maar niet uitsluitend, een vrouwelijke aangelegenheid. Naar leeftijd toe situeren de vrijwilligers zich veelal in de leeftijdscategorie tussen 30 en 50 jaar, al rapporteert één vijfde van de duo-werkingen een overwicht van vrijwilligers jonger dan de dertig.
Belangrijker nog dan het aantal beschikbare vrijwilligers is de afstemming tussen de vraag van deelnemers en het aanbod aan vrijwilligers. Hier knelt bij de meeste voorzieningen het schoentje. Zo blijkt slechts een derde van de organisaties over voldoende vrijwilligers te beschikken. In de meeste gevallen overstijgt de vraag het aanbod.
Zoektocht
Dat onevenwicht tussen vraag en aanbod maakt het vinden van kwaliteitsvolle, betrouwbare vrijwilligers tot een algemeen gedeelde zorg en opgave. Deze zoektocht is geen sinecure. De meeste organisaties ervaren moeilijkheden bij het aantrekken van nieuwe vrijwilligers.
Het werven en selecteren van vrijwilligers is dan ook een activiteit die kostbare aandacht en tijd vraagt. De strategieën die hiervoor ingezet worden, zijn bij alle voorzieningen grotendeels gelijk. Mond-aan-mond reclame, de website van de organisatie, job- en vacaturesites en sociale media zijn vaak gehanteerde wervingsmiddelen. Iets meer dan de helft van de organisaties maakt ook gebruik van vrijwilligersbeurzen en presentaties om het vrijwilligersbestand uit te breiden.
‘Bij selectie gebruikt men een vrijwilligersprofiel.’
In bijna 60% van de gevallen wordt bij het werven en selecteren van vrijwilligers gebruik gemaakt van een vrijwilligersprofiel. Dit vrijwilligersprofiel is een geheel van selectiecriteria. Daarbij wordt rekening gehouden met persoonskenmerken, karaktereigenschappen, vaardigheden, motivatie, leerhouding en organisatorische loyauteit.
De ideale vrijwilliger
Hoe ziet zo’n ideale vrijwilliger er dan uit? Belangrijke vereisten zijn een minimumleeftijd van 18 jaar en persoonlijke stabiliteit en affiniteit met de doelgroep.
De meeste duo-werkingen verwachten ook heel wat vaardigheden. Naast een respectvolle, empathische en betrouwbare basishouding moeten vrijwilligers ook communicatief, geduldig en dynamisch zijn, doorzettingsvermogen hebben, zelfstandig kunnen werken en de eigen grenzen kunnen bewaken. Men moet afspraken respecteren en openstaan voor feedback, opvolging en overleg.
‘De vrijwilliger moet over veel vaardigheden beschikken.’
Sommige duo-werkingen hanteren beschikbaarheidscriteria of verwachten een vrijwilligersengagement van minimum één jaar. Ook loyaliteit aan en respect voor de visie, missie en waarden van de organisatie worden meermaals als criteria naar voor geschoven.
Op gesprek
Om te bepalen of een kandidaat-vrijwilliger al dan niet geschikt is als buddy wordt deze meestal uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek. Doorgaans volstaat dit, al laten sommige werkingen de kandidaat-vrijwilliger ook een vragenlijst invullen.
Andere manieren om de geschiktheid van kandidaat-vrijwilligers in te schatten, zijn het expliciteren van wederzijdse verwachtingen, vaak gecombineerd met een intensieve opleiding. Deze methode biedt vrijwilligers de kans uitgebreid na te denken over hun kandidatuur. Nog andere werkingen gaan op huisbezoek of observeren kandidaten tijdens vrijwilligersbijeenkomsten en vormingen.
Toch niet instappen
Dat lang niet elke kandidaat effectief instapt, blijkt uit het feit dat 82% van de bevraagde duo-werkingen aangeeft vrijwilligers te weigeren. De voornaamste reden om iemand te weigeren is een gebrek aan persoonlijke stabiliteit en draagkracht.
‘Veel kandidaat-vrijwilligers worden geweigerd.’
Ook een gebrek aan overeenstemming tussen de verwachtingen van de vrijwilliger en die van de duo-werking vormt een belangrijke reden tot weigering. Dit wordt verwoord als ‘te hoge verwachtingen’ koesteren en ‘de hulpverlenersrol willen opnemen’.
Een andere reden tot weigering of stopzetten van de lopende steunrelatie is het niet kunnen respecteren van grenzen. Het gaat dan over het onvoldoende respecteren van iemands privacy, betuttelend zijn of ongepast omgaan met afstand-nabijheid. Een laatste cluster van redenen tot weigering gaat over het ontbreken van voldoende sociale, empathische en communicatieve competenties.
Geen financiële vergoeding
Naast de waslijst aan sociale en communicatieve vaardigheden dienen vrijwilligers bovenal te beschikken over een groot en onbaatzuchtig hart. In de meeste duo-werkingen staat er immers geen financiële vergoeding tegenover het betoonde engagement.
Waar wel een vergoeding wordt voorzien, blijft deze beperkt. Vaak gaat het om een terugbetaling van gemaakte kosten of een eerder bescheiden forfaitaire vergoeding. Eén organisatie voorziet in een meer uitgebreide vergoeding, variërend tot 350 euro, afhankelijk van het traject dat de vrijwilliger doorloopt.
Goede match biedt succes
Een kritische succesfactor in het al dan niet slagen van een één-op-één ondersteuningsrelatie situeert zich in de matching van vrijwilliger en deelnemer.Hall, J. C. (2003), Mentoring and young people. A literature review, Glasgow, SCRE Centre University of Glasgow.Deze matching moet zorgvuldig gebeuren. Zo kan na verloop van tijd een duurzame vertrouwensrelatie tot stand komen.
‘Een goede match leidt naar een duurzame vertrouwensrelatie.’
Bijna alle duo-werkingen hanteren specifieke criteria om zo’n succesvolle match te realiseren. De algemene tendens is om vrijwilligers en deelnemers te koppelen op basis van gelijkenis, bijvoorbeeld in leeftijd, geslacht, interesses of hobby’s. Als het op matching aankomt, wint de verbindende gelijkenis het dus van de verrijkende complementariteit.
Nauwlettend opgevolgd
Eens goed en wel tot stand gebracht, wordt de ondersteuningsrelatie tussen vrijwilliger en deelnemer nauwlettend opgevolgd en waar nodig bijgestuurd. In de meeste duo-werkingen wordt deze opvolging verzekerd aan de hand van een regelmatige bevraging van vrijwilliger en deelnemer.
Bijna de helft van de duo-werkingen doet dit meteen na de eerste effectieve bijeenkomst van vrijwilliger en deelnemer. 17% bevraagt het duo na één maand en 30% evalueert de stand van zaken na drie maanden. Een kleine minderheid van 10% wacht een half jaar alvorens informatie in te winnen.
Informatie over het verloop van het ondersteuningstraject wordt op uiteenlopende manier verzameld. Naast vragenlijsten en interviews hanteren veel werkingen telefonische opvolging, opvolging via mail, informele gesprekken, evaluatiegesprekken met deelnemers en vrijwilligers, groepsbijeenkomsten, opvolging door vrijwillige coaches…
Uitval ondanks ondersteuning
In alle bevraagde duo-werkingen worden vrijwilligers ondersteund, vooral via supervisie of intervisie in groep. Ook individuele supervisie, training en vorming worden frequent ingezet.
De aanwezigheid van een uitgebreid ondersteuningsaanbod betekent niet dat alles altijd vlekkeloos loopt. Ondanks de professionele werving, opvolging en ondersteuning worden vrijwel alle duo-werkingen met een uitval van ingeschakelde vrijwilligers geconfronteerd. Bij 15% van de organisaties is deze uitval zelfs behoorlijk groot.
‘Vrijwilligers geven er om verschillende redenen de brui aan.’
De redenen waarom vrijwilligers uitvallen, zijn divers. Veelal is er sprake van een gewijzigde gezins- of levenssituatie. Soms is de reden van stopzetting gerelateerd aan het vrijwilligerswerk zelf. De vrijwilliger vindt zijn inzet te vermoeiend, heeft niet langer interesse of had andere verwachtingen rond de relatie met de deelnemer.
Kleurrijke opmars
De duo-methodiek kent in Vlaanderen een forse en kleurrijke opmars. De gedeelde overtuiging dat ook mensen in kwetsbare posities het recht hebben om er als volwaardige burgers bij te horen, ligt aan deze ontwikkeling ten grondslag. Een samenleving moet zich hier ontvankelijk en ondersteunend opstellen.
Om het ontluikende landschap alle groeikansen te bieden, is meer inzicht nodig in de succes- en verbeterfactoren. Wat levert een duo-werking op, voor wie onder welke omstandigheden, in welke context en waarom? Die vragen komen aan bod in vervolgonderzoek waarover we hier later graag rapporteren.
Reacties [1]
Binnen Arteveldehogeschool hebben we al 8 jaar een buddywerking waarbij we studenten inzetten bij kwetsbare gezinnen in de periode van zwangerschap en geboorte. Ons netwerk van buddywerkingen in Vlaanderen en Nederland groeit gestaag. Uit ervaring en eigen onderzoek weten we dat buddy’s erg waardevol zijn voor gezinnen. Ze werken in de nulde lijn en hebben geen agenda die moet afgewerkt worden. En dat is net hun sterkte. Zo vinden ze de weg naar het hart van het gezin en kan er een vertrouwensband groeien. En zo kunnen ze verbinden met de bestaande hulpverlening. Het is voor organisaties echter een steeds opnieuw zoeken naar de nodige middelen… Ondersteuning vanuit de overheid en gemeenschappen is dan ook broodnodig om projecten structureel te verankeren en te helpen groeien… Zo kunnen we nog meer gezinnen bereiken. (buddyteam Arteveldehogeschool Gent)
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies