Achtergrond

Blended hulpverlening in de praktijk: chatten kan stap naar echt gesprek verkleinen

Iwein Denayer, Marie Van der Cam

Digitalisering laat zich overal voelen, ook in het contact tussen hulpvrager en hulpverlener. Maar is dat chatten en mailen niet heel onpersoonlijk? Iwein Denayer (CAW Halle Vilvoorde) combineert al lang online en face-to-facehulpverlening. Hij vertelt hoe hij blended hulp inzette bij een vroegere cliënt. Marie Van der Cam (SAM, steunpunt Mens en Samenleving) geeft nadien vijf tips over blended hulp.

© Unsplash / Kevin Lee

Op de chat

Ik zit aarzelend achter mijn toetsenbord om mijn volgende zin naar Sasha Sasha is een pseudoniem. Dit verhaal is ook niet het unieke verhaal van één persoon, Iwein liet zich inspireren door zijn ervaringen met verschillende cliënten., mijn kersverse gesprekspartner op de JAC-chat te sturen. Klopt het wel wat ik schrijf? Is mijn taal helder en duidelijk genoeg? Denk ik hier eigenlijk niet te veel over na?

Ik moet mezelf er keer op keer aan herinneren dat geschreven boodschappen in een chatgesprek niet in steen gebeiteld staan. Ik heb echt nog de kans om mezelf te corrigeren, zolang ik dat op een open, eerlijke en verstaanbare manier doe.

‘Geschreven boodschappen in een chatgesprek staan niet in steen gebeiteld.’

Met dat laatste in het achterhoofd druk ik op enter. Dat de respons vrij snel volgt en mijn boodschappen en vragen overwogen en beantwoord worden, is een teken dat we, na wat aftasten, stilaan op dezelfde golflengte zitten.

Knoop in de maag

We zitten al wat verder in ons gesprek als blijkt dat de zopas opgebouwde brug voor ieder stevig genoeg is om een paar stappen richting midden te zetten. Mijn buik zegt me dat we ons, al chattend, een eind van de oppervlakte hebben weggegraven.

Niet veel later deelt Sasha een relaas dat ervoor zorgt dat er een knoop in mijn maag komt te liggen. Ik ben hier helder en open over. Ze mag gerust weten dat dit mij aangrijpt en dat ik, omdat ik mijn woorden zorgvuldig wil kiezen, net iets langer op mij laat wachten in het gesprek.

Het einde van dit chatgesprek zal niet het einde van onze relatie zijn. Sasha wil nogmaals op afspraak chatten en wil nadien een face-to-facegesprek een kans geven.

In het echt

We zitten ietwat onwennig tegenover elkaar in een van de gesprekslokalen van het JAC.
Zo gaat het altijd wel als hulpvrager en hulpverlener elkaar voor het eerst in het echt ontmoeten, ook al hebben ze het via digitaal geschrijf al over redelijk gevoelige materie gehad.

‘Ik benoem mijn eigen onwennigheid en dat ik kan begrijpen dat zij hetzelfde voelt.’

Net zoals in een chatgesprek, benoem ik mijn onwennigheid en dat ik kan begrijpen dat zij hetzelfde voelt. Het klinkt wat stuntelig, gewoon omdat ik de neiging heb over mijn woorden te struikelen als ik zenuwachtig ben. Ik lach het zelf een beetje weg en excuseer mij dat ik zo belabberd klink. Het moet onbedoeld grappig overkomen, want ze kan een lachje niet onderdrukken.

“‘t Is niks, hoor”, antwoordt ze. “Ik ben eigenlijk al heel blij dat u normaal doet en ik hier redelijk op mijn gemak kan komen praten over mijn probleem.” Op dat moment gaat er een zuchtje van opluchting door het lokaal. Ik merk dat we allebei wat comfortabeler in ons zeteltje gaan zitten.

Pijnlijke splinter

Wat volgt is een vrij heftig gesprek over haar probleem. Al moet ik eerlijk zeggen dat we het voorlopig enkel hebben over de gevolgen van een dikke, diepgewortelde splinter die ervoor gezorgd heeft dat haar hele zijn pijnlijk ontstoken is.

‘De combinatie van angst en scherp verdriet is van haar lichaamstaal af te lezen.’

De voorlopig nog ongekende, maar zichtbaar verlammende gebeurtenissen uit het verleden, hebben een niet te onderschatten impact op haar dagelijks leven. De combinatie van angst en scherp verdriet is van haar lichaamstaal af te lezen en te horen in elke zin die ze uitspreekt.

Ik leef mee met haar verhaal en merk dat ik het koud krijg. Een onaangename sensatie maakt zich meester over mij, bij het opdoemend vermoeden van wat dit meisje jaren geleden is overkomen.

Humor

Ik voel aan dat dit gesprek nog geen duidelijkheid gaat brengen. Het is te vroeg. Veel te vroeg misschien. Ik kan heel goed begrijpen dat ze de woorden nog niet vindt om die helse splinter te benoemen. Het doet haar nog te veel pijn.

‘Als er kan gelachen worden, dan is er zeker en vast plaats om positief te veranderen.’

Onze ontmoeting neemt een luchtigere wending als ze, geheel onverwacht, een nogal zwartgallige meme toont op haar smartphone. Het is ‘een goeike’ en ik moet luid lachen. Heeft ze zelf onbewust aangevoeld dat ik dit soort humor apprecieer? Of heb ik dat in de loop van het gesprek op één of andere manier laten blijken?

Ik ben er bijna heilig van overtuigd dat humor het laatste en onontbeerlijke stuk uitrusting is om een lang en zwaar traject met een cliënt af te kunnen leggen. Als er kan gelachen worden, dan is er zeker en vast plaats om te groeien en positief te veranderen. De conversatie eindigt losser en meer ontspannen dan ze begonnen is. Een goed teken.

Briefverkeer

Net iets meer dan een week na onze ontmoeting krijg ik een brief van Sasha. Ik had haar mijn mailadres gegeven voor het geval ze nog dingen kwijt wilde of nog vragen had. En ik zei haar ook dat ze zelfs een brief mocht schrijven, moest ze daar nood aan hebben. Dat laatste moet haar aangesproken hebben.

‘Ik ben onophoudelijk aan het wenen terwijl ik dit allemaal schrijf.’

Vragen heeft ze niet echt, zaken te vertellen des te meer. De manier waarop ze haar imposante lap tekst begint, geeft enigszins prijs waarover het gaat. Ze schrijft dat de chatgesprekken en onze eerste face-to-faceontmoeting haar genoeg vertrouwen inboezemden om die ene zwaarwichtige stap te zetten: taal geven aan de splinter die haar al jaren belemmerde te leven en waarvan ze dacht nooit verlost te raken.

Ik krijg het weeral koud. Ik weet dat ik dingen zal lezen waarop een mens nooit echt voorbereid kan zijn. “Ik ben onophoudelijk aan het wenen terwijl ik dit allemaal schrijf”, lees ik. “Ik schaam me dat dit gebeurt en het is waarschijnlijk geen zicht. Maar ik voel dat dit het moment is waarop ik dit moet doen. Als ik het nu niet doe, dan doe ik het waarschijnlijk nooit.”

Tranen

De manier waarop ze de traumatische gebeurtenissen uit haar jonge tienerjaren beschrijft, is enorm pakkend. Aan haar schrijfstijl voel ik dat ze al jaren wacht om dit te kunnen uitkotsen. Her en der kleven opgedroogde druppels tranen tussen de neergepende woorden.

‘Mijn ratio vertelt dat het een lang traject zal worden.’

De onbeschrijfelijke gewaarwording van meevoelen met iemands pijn kruipt mijn lijf en ziel binnen. Tegelijkertijd vertelt mijn ratio dat het een lang en intensief traject zal worden, wil deze jongedame eindelijk bevrijd zijn van de ellendige last die ze met zich meesleurt.

Gelukkig is er humor en daar maakt ze in haar brief gretig gebruik van. Het staat in schril contrast met de feiten die zich ooit hebben afgespeeld.

Overwinnen

De enige en heel concrete vraag in haar brief is: “Help mij. Help mij dit te overwinnen en help mij terug gelukkig te worden zodat ik een normaal leven kan leiden. Ik heb ooit geweten wat dat was en ik wil daar opnieuw naartoe.”

‘Help mij terug gelukkig worden.’

Omdat ik mezelf niet meteen handgeschreven zie antwoorden (mijn geschrift is quasi onleesbaar), stuur ik Sasha een e-mail. Dat gaat ook gewoon sneller. Ik schrijf dat ik het enorm moedig vind dat ze dit heeft gedaan. Ik probeer zo helder en duidelijk mogelijk uit te drukken wat dit bij mij oproept en op welke manieren ze geholpen kan worden.

Sasha zal in de loop van ons gezamenlijk hulptraject vaak mails en brieven schrijven, gewoon omdat ze op die manier beter in staat is uit te drukken waar ze mee zit. Op gezette tijden laat ze me meelezen in of leest ze voor uit haar dagboek.

Grenzen stellen

De gesprekken, wandelingen, de intensieve heen-en-weer schrijfsessies, de berichtjes via WhatsApp en andere kanalen volstaan na een tijdje niet meer om Sasha verder uit het moeras te trekken.

‘Om voor anderen te kunnen zorgen, moet je voor jezelf leren zorgen.’

Het heeft ook te maken met mezelf en het begrenzen van mijn bereikbaarheid. Doorheen de jaren heb ik geleerd dat ik tijdig een lijn in het zand moet trekken. Het is een huizenhoog cliché, maar om voor anderen te kunnen zorgen, moet je voor jezelf leren zorgen. De veelheid aan digitale communicatievormen maakt het er voor hulpverleners niet eenvoudiger op.

Het was voor Sasha in het begin eventjes moeilijk dat ik niet 24 op 24 bereikbaar ben, maar met duidelijke afspraken went dat wel. Een van de alternatieven die ze nu gebruikt, is de website www.depressiehulp.be. Die hebben we samen ontdekt via een bezoekje aan www.onlinehulp-apps.be. Het heeft haar cruciale houvast gegeven in tijden waarop ik niet bereikbaar, ziek of met vakantie was.

Belangrijke stap

Een dik jaar na de start van een trip vol bergen en dalen is er dat spontane scharniermoment waarop ik heb zitten wachten. Sasha komt aandraven met de vraag naar een therapeut. Dat ze die vraag zelf komt stellen, vind ik essentieel in het proces.

Natuurlijk heb ik al steentjes geworpen, heb ik al over therapie gepraat en aangegeven dat ik haar maar tot op een bepaalde hoogte kan helpen. Dat ze zelf de vraag stelt naar hoe therapie werkt en wat het verschil is met hoe ik hulp verleen, is enorm belangrijk. Er schuilt een graad van motivatie achter die een stuk hoger is dan wanneer ik haar zou bombarderen met de directe eis naar doorverwijzing.

‘Dat ze zelf naar een therapeut vraagt, vind ik essentieel in het proces.’

Veel heeft ook te maken met het wegnemen van het bij jongeren immens vaak aanwezige wantrouwen tegenover volwassenen. Kinderen en jongeren die door toedoen van volwassenen trauma hebben ondergaan, zeulen die achterdocht nog veel sterker mee. Mijn communicatie met Sasha is daarom grotendeels gefocust op onze relatie als middel om een gemeenschappelijk doel te bereiken: haar welzijn verbeteren.

We bekijken samen een aantal heldere filmpjes over hoe EMDR-therapie werkt. Ik zie dat dit haar geruststelt en ik krijg van haar het fiat om samen te zoeken naar een therapeut. Of het zal klikken, dat weten we niet. Maar ik ben alleszins opgelucht dat ze klaar is om de strijd tegen haar demonen echt aan te gaan.

De klik

In coronatijd was hulpverlening een stuk minder aangenaam en een pak meer uitdagend. Het gesprek met de eerste therapeut waarmee Sasha en ik afspraken was een videogesprek. Het voelde wat vreemd aan, maar we konden er mee uit de voeten.

Dat ik Sasha vooraf op het hart drukte dat ze zeker moest aangeven of ‘de klik’ er al dan niet was, zorgde ervoor dat ze dit eerlijk heeft durven zeggen. Gevolg: de eerste kandidaat-therapeut werd uit ons lijstje geschrapt.

Maar gelukkig was nummer twee wel raak. Ik merkte dit vooral aan het feit dat Sasha zelf veel meer aan het woord was. “Ik voelde meteen dat dit oké was”, gaf ze aan. “Het was iets in de manier waarop ze sprak en hoe ze mij tijd en ruimte gaf om te praten. Ze was eerlijk, open en gewoon zoals ik.”

Afbouwen

Langzaam maar zeker bouw ik de contacten met Sasha af. We weten allebei dat er binnenkort een afscheid op de planning staat. Makkelijk is dat nooit. Het is een aspect van mijn job dat pijnlijk maar evenzeer hoopvol is. Ik sluit steeds af met de boodschap dat ik altijd zal blijven supporteren, ook al zien we elkaar niet meer.

‘Ik zal altijd blijven supporteren, ook al zien we elkaar niet meer.’

Er vloeien tranen en er wordt teruggekeken op een reis die intensief, maar lonend is geweest. De reis is nog niet ten einde, maar loopt verder naar een punt waarop ze dit traject zal kunnen afsluiten en uiteindelijk weer gewoon gelukkig kan zijn.

Onze allerlaatste officiële ontmoeting is het moment waarop de begeleiding terugkeert naar haar beginpunt. Korte gesprekken via chat en mail. De frequentie ervan neemt een duik, maar af en toe krijg ik nog nieuwsflitsen van hoe het met haar gaat.

Als ik haar in de stad tegen het lijf loop, praten we kort over hoe het gaat, maar meestal gewoon over koetjes en kalfjes. Het is voor mij een teken dat onze wegen scheidden, maar af en toe nog mogen samenlopen om stilzwijgend terug te kijken op wat geweest is.

Reacties [1]

  • Krisje Telders

    Wat een inspirerend voorbeeld! Ik hoop dat het andere hulpverleners over de streep trekt om dit ook te gaan verkennen. Het lijkt me een waardevolle aanvulling op het klassiekere hulpverleningsaanbod. Zeker voor jongeren, maar naar mijn gevoel ook voor volwassenen. Het is juist de mogelijkheid om zelf mee te bepalen, en te experimenteren met de juiste ‘afstand’ in het gesprek, dat aarzelende hulpvragers kan geruststellen. Dat het aanbod niet enkel over moderne kanalen gaat maar ook over een ouderwetse brief geeft helemaal een breed keuzemenu.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.