Weerbarstige praktijk
Het Nederlandse onderzoeksinstituut Movisie heeft een databank met ‘effectieve sociale interventies’. Momenteel zijn er er zo’n 130 samengebracht, met de bedoeling dat sociaal werkers ze gebruiken.
‘De auteurs zagen een sprankelende praktijk.’
Het uitgangspunt is dat wanneer interventies goed beschreven zijn en onderzocht werden naar hun effectiviteit, het de moeite loont om ze verder te verspreiden en toe te passen.
Het auteurstrio van dit boekje – een journalist, een onderzoeker en de hoofdredacteur van Sociale Vraagstukken – ging een kijkje nemen bij tien initiatieven. Ze zagen er een ‘weerbarstige en sprankelende praktijk’.
Vijf interventies
Vijf interventies werden in een journalistieke stijl in het boek opgenomen. Ze spraken met de bedenkers van de interventie, met professionals, cliënten en burgers.
Ze laten in ‘Bezielende interventies’ zien wat er heel concreet gebeurt op de pleinen waar Thuis op Straat jongeren ‘opvoedt’. In ontmoetingscentra waar mensen met dementie elkaar treffen. In de vrouwenopvang waar men uitgaat van kracht in plaats van problemen. Op scholen waar leerlingen het klimaat voor holebi’s proberen te verbeteren. En bij huisartsen die voor hun patiënten ‘welzijnsrecepten’ uitschrijven.
In de vijf interventies heeft onderzoek aangetoond dat er wel degelijk een gunstig effect is bij de mensen en hun omgeving. Maar de beschrijvingen maken duidelijk dat het niet alleen draait om effectiviteit.
De auteurs waren sterk aangegrepen door de inspiratie en het plezier waarmee sociaal werkers de methodieken toepassen. Wellicht daarom kozen zij voor de titel ‘Bezielende interventies’. Zij willen daarmee aantonen dat effectieve methodieken pas echt werken als er ‘ziel in de stiel’ zit.
Doordacht
Telkens gaat het over interventies die ‘doordacht’ zijn en verder ontwikkeld en bijgestuurd worden op basis van aangetoonde effecten. De betrokken sociaal werkers gingen er met goesting mee aan de slag.
Dat roept de vraag op of er dan ook effectieve interventies zijn die niet-bezielend zijn. Die zijn er zeker, want al te vaak horen we dat sociaal werkers voorschriften die zeggen hoe ze methodisch moeten werken, ervaren als weinig bezielend of zelfs bureaucratisch. Meestal gaat het dan over methodieken die van elders komen en van bovenaf zijn ingevoerd.
Maar er zijn evengoed sociaal werkers die met de beschreven interventies aan de slag gaan en zich met een professionele bezieling inzetten om een inspirerende aanpak in hun praktijk op te nemen.
Gevaar
De auteurs wijzen zelf op het gevaar bij de overdracht van effectieve, bezielende praktijken.
‘Er is ruimte voor maatwerk.’
“Wat daarbij niet helpt”, zeggen ze, “is dat de interventies nog wel eens te lijden hebben onder verwrongen interpretaties. Ze zouden een keurslijf zijn die professionals insnoeren in hun handelen. Sommige ervaren rotten in het sociaal werk zoals Andries Baart noemen sociale interventies vehikels van ‘gehoorzaamheid en gebondenheid’, die professionals verhinderen ‘vrij en kritisch’ te handelen.”
Dat is alvast niet wat ze vaststelden in de bezochte praktijken, omdat de beschreven aanpak veel ruimte biedt voor maatwerk, trial and error en bijsturing.
Modeltrouw
De auteurs gingen voor elke interventie kijken op twee plekken. Ze ontdekten een verschil in aanpak. Hoe sterk moet de ‘modeltrouw’ zijn?
‘Waarom doen we dit zo weinig?’
Uit ‘wat’ men doet bleek die modeltrouw er wel te zijn. De verschillen zitten eerder in het ‘hoe’. En dat is maar goed ook want ‘een gezonde spanning tussen de ideeën en de lokale uitvoering leidt tot discussie en soms tot gerichte innovatie’. De beschreven interventies laten in die zin een focus zien, een ‘ziel’. Het zijn geen vastomlijnde protocollen.
Hoe deze ‘experten van het dagelijks (samen)leven’ tewerk gaan kan niet genoeg beschreven worden. Niet alleen om anderen te inspireren, maar ook voor de samenleving en de politiek de kracht van sociaal werk zichtbaar te maken.
Naar verluidt zaten de auteurs achteraf met ‘een kiezeltje in hun schoen’. “Waarom doen we dit zo weinig?” Een hele steen in hun schoen was echter dat ze tot hun spijt moesten vaststellen dat deze methodieken zo weinig worden toegepast. Ze moeten het bij subsidiegevers vaak afleggen tegen ‘geliktere’ plannen.
Wijkteams
Toch sluiten de beschreven interventies volgens de auteurs goed aan bij de decentrale evolutie naar oplossingen op maat, dicht bij de burger. Waarom worden ze dan zo weinig verspreid?
Uit onderzoek blijkt onder meer dat de fameuze ‘sociale wijkteams’ deze aanpak eerder verdringen omdat ze zich beperken tot individuele hulpverlening. Ze komen er niet aan toe om ook ‘samen met burgers te werken aan collectieve en preventieve activiteiten en voorzieningen’. Mede omdat lokale besturen niet zo geneigd zijn om dat te financieren.
Dagelijkse praktijk
Het boekje illustreert hoe belangrijk het is om heel concreet te beschrijven wat dit sociaal werk in de dagelijkse praktijk concreet inhoudt. Een opvallend kenmerk is dat de klassieke opdelingen tussen hulpverlening en opbouwwerk, tussen welzijn en gezondheid, tussen generalisten en specialisten, tussen professionals en burgers doorbroken wordt.
Het is wel de sociaal werker die ervoor zorgt dat al deze krachten gemobiliseerd worden. Het geeft een heel ander beeld van de sociaalwerkpraktijk dan het consultatiemodel – hulpverleners voeren gesprekken met cliënten – waarop de meeste registratiesystemen gebaseerd zijn. Dit is sociaal werk ‘pur sang’.Op 30 mei 2017 werd het boekje gepresenteerd in Utrecht. De centrale vraag bij het debat was: Wat is het belang van goed beschreven interventies? Hoe verhouden die interventies zich tot overkoepelende professionele standaarden? Lees hier meer over het debat.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies