Topambtenaar
James Van Casteren is van opleiding architect en ruimtelijk planner. Hij werkte eerder als ambtenaar voor het Agentschap Wonen Vlaanderen. Sinds tien jaar is hij administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), zeg maar de grote baas van de gehandicaptenzorg in Vlaanderen.
Ook die zorg kampt in Vlaanderen al jaren met lange wachtlijsten. Heel wat mensen krijgen na een uitgebreide aanvraagprocedure een persoonsvolgend budget toegekend, maar het geld volgt niet bij iedereen meteen. Sommigen wachten tot meer dan vijftien jaar vooraleer ze krijgen waar ze vandaag al recht op hebben.
‘Nergens anders in de wereld hebben mensen met een beperking hun ondersteuning zo sterk in eigen handen.’
De andere kant van de medaille is de succesvolle invoering van diezelfde persoonsvolgende financiering. Mensen die wel een budget hebben, krijgen daardoor de regie van hun hulptraject helemaal in eigen handen. Het zorgt voor meer autonomie, onafhankelijkheid en inclusie.
“In Europa zijn we op dit vlak een voorloper”, zal de rustige en sympathieke maar voor dit interview ook erg goed voorbereide topambtenaar vertellen. “Vanuit het buitenland komen ze kijken. Nergens anders in de wereld hebben mensen met een beperking hun ondersteuning zo sterk in eigen handen.”
Dat de invoering van deze nieuwe financiering tot grote ongerustheid leidde bij sociale professionals en klassieke zorgaanbieders ontkent hij niet. “We zijn altijd open en eerlijk geweest. We hadden werkgroepen met belanghebbenden, gebruikers, vakbonden en voorzieningen. Uiteindelijk zijn alle stakeholders gesprongen. Ik dank hen daar nog altijd voor.”
Zoon met beperking
James Van Casteren krijgt op studiedagen en congressen wel eens het verwijt dat hij als administrateur-generaal niet weet hoe het is om ouder te zijn van een kind met een beperking. Die mensen hebben het fout. Van Casteren heeft een zoon met een beperking en steekt dit niet weg tijdens ons gesprek.
Zijn tattoos daarentegen steekt hij wel weg, toch voor de fotograaf. Al weten we dat Van Casteren in het weekend wel eens bij iemand een tattoo zet. Topfunctionaris en tatoeëerder, een niet-alledaagse combinatie: “Voor veel mensen is een tattoo meer dan een tekening op een lijf. Vaak zit er betekenis achter. Tijdens het tatoeëren praat je en komen emoties los. Het is een soort sociaal werk.”
Ik vond het verrassend dat je als administrateur-generaal toezegde voor dit interview, zo vlak voor de verkiezingen.
“Waarom verrassend? Het behoort tot de job van een administratie om een stand van zaken op te maken. Op dat rapport staan zeker goede punten, maar ik besef ook dat we nog een heel pak inspanningen voor de boeg hebben.”
‘Ons plan is het resultaat van co-creatie met het werkveld en stakeholders. Dat is vrij uniek.’
“We hebben met het VAPH zopas een reeks aanbevelingen geformuleerd voor het volgende Vlaamse regeerakkoord. Het hele raadgevend comité, ons belangrijkste adviesorgaan, staat hierachter. Dit plan is het resultaat van co-creatie met het werkveld en stakeholders. Dat is vrij uniek. Ik wil die aanbevelingen nog eens extra in de verf te zetten.”
In dat plan kijken jullie ver vooruit: de focus ligt op 2040.
“Belangrijke transities hebben tijd nodig. We roepen Vlaanderen op om werk te maken van een nieuw Perspectiefplan 2040, met een duidelijk groeipad voor extra middelen.”
“We formuleren ook vijf ambities om tegen 2040 voor iedereen met een handicap, hun gezinnen en netwerk een kwaliteitsvol leven te realiseren. Met zorg en welzijn alleen gaan we er niet komen. Inclusie betekent dat ook beleidsdomeinen zoals wonen, werken, onderwijs en mobiliteit op de kar springen.”
Jullie berekenden ook dat 1,4 miljard euro volstaat om aan alle zorg- en ondersteuningsnoden van mensen met een handicap te voldoen.
“Klopt. Het VAPH heeft nu een budget van 2,7 miljard euro, 1,4 miljard extra is dus bijna de helft erbovenop. Met dat geld zijn de wachtlijsten helemaal weggewerkt, en houden we rekening met een jaarlijkse toename van 3 procent mensen met een handicap.”
“We hebben ons plan uitgebreid toegelicht tijdens één van de laatste vergaderingen van de Commissie Welzijn van het Vlaams parlement. Daar is de nota goed ontvangen, maar de vraag blijft natuurlijk: wat na de verkiezingen? Wat staat er in het regeerakkoord en de meerjarenbegroting? Komt er extra uitbreiding of moeten we toch besparen? Daar lig ik ’s nachts van wakker.”
Het volledig wegwerken van de wachtlijsten zou toch een mooi palmares zijn voor een volgende Vlaamse regering?
“Zo eenvoudig is dat niet. Als je vandaag in een klap 1,4 miljard euro extra investeert in de ondersteuning van mensen met een beperking dan creëren we een nieuw probleem. Je gaat het geld niet uitgegeven krijgen.”
‘Als je vandaag in een klap 1,4 miljard euro extra investeert dan creëren we een nieuw probleem. Je gaat het geld niet uitgegeven krijgen.’
“Binnen welzijn is er al een tekort aan personeel en infrastructuur. Er zijn onvoldoende persoonlijke assistenten. Men zal geen medewerkers vinden om nieuwe leefgroepen op te starten. Er zal onvoldoende hulpaanbod zijn voor mensen met complexe zorgnoden.”
“Vandaar de focus op 2040 en een pleidooi om dit budget gefaseerd over een aantal legislaturen uit te trekken. Bovendien zijn er flankerende maatregelen nodig. Werken in zorg en welzijn moet aantrekkelijker worden. En ook je infrastructuur moet mee groeien en evolueren.”
Waarom kiest de Vlaamse overheid net als in het onderwijs niet voor een open end-financiering. Hoe meer mensen met een handicap, hoe meer geld, werkingsmiddelen en begeleiders er zijn.
“Een open end-financiering zou alles eenvoudiger maken. Met voldoende geld moeten we geen energie steken in complexe administratieve procedures rond prioriteitengroepen, noodsituaties, spoedprocedures, maatschappelijke noodzaak en toeleidingscommissies.”
‘Een open end-financiering zou alles eenvoudiger maken.’
“Maar zover zijn we niet. En zolang er wachtlijsten zijn, moeten we de schaarse middelen verdelen. Daarvoor heb je administratieve procedures nodig die decretaal en juridisch zijn vastgelegd. Dat zijn je steunpilaren om beslissing A of B te verantwoorden.”
Persoonsvolgende financiering is een immense verwezenlijking. Alleen blijkt dat niet iedereen met een handicap zat te wachten op die zelfregie.
“Ik ga genuanceerd antwoorden, de diversiteit binnen de doelgroep is immers groot. Voor mensen met een handicap die goed zicht hebben op wat ze wel en niet kunnen, is persoonsvolgende financiering een schitterend systeem. Deze mensen hebben 100 procent de regie in handen. Zij kunnen doen en laten wat ze willen.”
‘Ik besef dat het werken met budgetten, vouchers en cash voor een groep mensen te stresserend is.’
“Daarnaast is er een groep mensen die veel ondersteuning nodig heeft maar met de juiste incentives, persoonlijke assistentie en de hulp van een actief netwerk of bijstandsorganisatie er wel in slaagt om zelfstandig te leven. Vaak in combinatie met mobiele of ambulante begeleiding van een collectieve setting. Ook voor hen is het een goed systeem.”
“Maar er is ook een groeiende groep mensen met ernstige meervoudige beperkingen, vaak in combinatie met gedragsproblemen, een psychiatrische problematiek of zware medische zorgnoden. Voor deze groep durf ik toch de vraag stellen of persoonsvolgende financiering niet te hoog gegrepen is.”
Meer dan 20.000 mensen met een beperking kozen er ook voor om in een collectieve, meer klassieke voorziening te blijven wonen en leven.
“Ik besef dat het werken met budgetten, vouchers en cash voor een groep mensen te stresserend is. Veel mensen woonden in een collectieve setting en voelden zich daar ook goed bij. Ze hebben er vrienden, een zorgende leefgroep en zijn omringd met sterke zorgmedewerkers. Waarom zou je dan iets anders willen?”
‘Bij de start dachten veel zorgaanbieders dat mensen massaal zouden vertrekken. Dat is niet gebeurd.’
“Bij de start dachten veel zorgaanbieders dat mensen massaal zouden vertrekken. Dat is niet gebeurd. Heel wat organisaties en voorzieningen bewijzen elke dag dat ze voor een grote groep mensen met een handicap attractief blijven. Dat zegt dat de zorg in een collectieve setting toch niet zo slecht is.”
De klassieke voorzieningen zijn nu sociale ondernemers en begeven zich op de markt van zorg en welzijn.
“Een tendens die wij opmerken is dat hun ondersteuningsmix meer divers wordt, en meer op maat van mensen met een beperking. Organisaties hebben hun hulpaanbod moeten bijsturen om in dat marktgebeuren overeind te blijven.”
“Mensen die nu een budget krijgen, kiezen meer dan ooit voor een combinatie van ondersteuningsvormen. Ze willen graag alleen wonen in een studio, mits ondersteuning van thuishulp, een persoonlijke assistent en de zorg van mama en papa. Daarnaast kopen ze bij een voorziening een paar dagen dag- of weekendopvang in.”
Hulpverlening wordt daardoor complexer. Er gaat meer geld, tijd en energie naar administratie, dossieropvolging en reclame.
“Maar is dat slecht? Uiteindelijk is het nu de persoon met een handicap die kiest en gaat zeggen welke hulp en ondersteuning hij wel of niet wil. Bovendien zijn er bijstandsorganisaties die mensen daarbij ondersteunen. Is het verkeerd dat iemand zegt dat hij niet in een naaiatelier wil werken omdat dit voor de voorziening best uitkomt, maar bijvoorbeeld liever wil paardrijden, zwemmen of film kijken? Persoonsvolgende financiering heeft dat mogelijk gemaakt.”
Bij heel wat begeleiders leeft de overtuiging dat persoonsvolgende financiering de oorzaak is van meer werkdruk, leefgroepen die sluiten en zorgmedewerkers die ermee kappen.
“Persoonsvolgende financiering is niet de grote boosdoener en voor alle duidelijkheid: het was ook geen besparingsoperatie. Vlaanderen heeft nog nooit zo veel geïnvesteerd in de ondersteuning van mensen met een beperking. De voorbije twee legislaturen is er een gigantisch uitbreidingsbeleid geweest.”
‘Vlaanderen heeft nog nooit zoveel geïnvesteerd in de ondersteuning van mensen met een beperking.’
“Het klopt dat de werkingsbudgetten van organisaties al lang niet meer geïndexeerd zijn, maar dat is een generieke maatregel. Elke gesubsidieerde organisatie uit elke beleidssector van de Vlaamse overheid wordt daarmee geconfronteerd. Ik praat het niet goed en weet dat het voor organisaties uitdagend is om daarmee om te gaan. Maar kom me niet vertellen dat er kapot bespaard is door de invoering van persoonsvolgende financiering.”
Maar de hoge werkdruk is er wel.
“De hoge werkdruk komt volgens mij vooral doordat zorgvragen complexer worden. We zien dat mensen met een dubbeldiagnose, vaak licht mentale beperking of autisme, gecombineerd met een psychische en agressieproblematiek, nergens nog terecht kunnen. De psychiatrie zet meer in op ambulante en mobiele begeleiding en bouwt woonondersteuning in combinatie met therapeutische behandeling af.”
‘Ik heb respect voor zorgprofessionals die de benen van onder hun lijf lopen.’
“Gevolg? Deze mensen komen terecht in voorzieningen voor mensen met een beperking die niet geschikt zijn voor mensen met een psychosegevoeligheid en agressief gedrag. Zorgtrajecten lopen daardoor mis waardoor er soms gevaarlijke situaties ontstaan, wat dan weer emotioneel belastend is voor medewerkers.”
“Ik heb respect voor zorgprofessionals die de benen van onder hun lijf lopen. Ik weet dat mensen uitvallen en dat daardoor de werkdruk voor anderen toeneemt. Maar dat is niet alleen zo in de gehandicaptenzorg. Hetzelfde fenomeen duikt op in de ouderenzorg, in de jeugdhulp en in ziekenhuizen. Hoge werkdruk is een probleem binnen de hele welzijnssector. Is persoonsvolgende financiering dan de oorzaak? In andere sectoren heeft men dezelfde problemen.”
Perspectief 2040 is ook een duidelijk pleidooi voor meer intersectoraal werken. Kan het de oplossing zijn voor die complexe situaties?
“Dat we beter moeten samenwerken rond bepaalde gezinnen en cliëntsituaties is een feit. Met de andere deelsectoren van zorg en welzijn zoals de psychiatrie, thuiszorg en ouderenzorg moeten we een gedeelde verantwoordelijkheid opnemen.”
“Ik heb een zoon met autisme. Je houdt het niet voor mogelijk tegen welke procedures, wachtlijsten en aanmeldingstoppen we als gezin zijn aangebotst en hoeveel verschillende hulpverleners en diensten er bij ons gepasseerd zijn.”
‘Je houdt het niet voor mogelijk hoeveel verschillende hulpverleners en diensten er in ons gezin gepasseerd zijn.’
“Mijn zoon is een klassieke zorgweigeraar die zegt dat de wereld een probleem heeft, niet hij. Nu pas, hij is ondertussen 25 jaar, begint hij te beseffen dat hij moeilijk kan functioneren in de maatschappij.”
“Als vader heb ik tijdens dit hele proces een trajectbegeleider gemist. Iemand die het gezin opvolgt en niet loslaat. Iemand die de verschillende regels en procedures van al die sectoren en organisaties kent en klaarstaat als er vragen zijn. Iemand die proactief aan de slag gaat en ook oog heeft voor de andere gezinsleden. Nu pas, na tien jaar, is er een begeleidster die met ons een succesvol traject loopt.”
Als de grote baas van de gehandicaptenzorg zijn weg niet vindt, dan ziet niemand door de bomen nog het bos.
“Na tien jaar werken als administrateur-generaal weet ik dat de simplistische redenering om de verkokering tegen te gaan door alle regelgeving en administraties op een hoop te gooien, niet zal werken.”
‘Om intersectorale zorg als kader op te leggen heb je twee, drie legislaturen nodig, incluis een gemotiveerde minister.’
“Alle bestaande normeringen, bijdragesystemen, klachtenprocedures, financieringsmodellen, regelgeving, cao’s, veiligheidsnormen en kwaliteitsnormen op elkaar afstemmen, is een werk van lange adem. Om intersectorale zorg als kader op te leggen heb je twee, drie legislaturen nodig, incluis een gemotiveerde minister die dat wil aanpakken en zegt: we gaan ons smijten en intersectorale zorg faciliteren waar het kan.”
“Ik weet niet of dat ooit zal lukken. Vandaar mijn pleidooi om ervoor te zorgen dat zorgverleners alvast beter samenwerken. Het lokale niveau of de eerstelijnszones zijn de uitgelezen plekken om dit waar te maken. Zorg dat hulpverleners op het terrein elkaar kennen. Zorg dat ze de verschillende sectoren en regelgeving kennen. En zorg dat een trajectbegeleider iedereen rond de tafel kan zetten om op maat van een gezin een zorgtraject uit te tekenen.”
“Wij als administratie moeten voor deze zorgverleners opleidingstrajecten voorzien. En laat die zorgverleners aangeven op welke sectorale tegenstellingen ze vastlopen zodat wij die stap voor stap kunnen wegwerken.”
Over persoonsvolgende financiering voor minderjarigen hoor je niemand meer.
“De introductie van persoonsvolgende financiering voor volwassenen was een intens traject. We weten dat persoonsvolgende financiering voor minderjarigen nog complexer en ingewikkelder is. Wie krijgt het budget? Waar start welzijn en stopt onderwijs? Als je me het eerlijk vraagt: bij de opmaak van het reflectiedocument met onze stakeholders was het niet echt een issue, ik denk dat weinigen hier nog op zitten te wachten.”
‘Ik denk dat weinigen zitten te wachten op persoonsvolgende financiering voor minderjarigen.’
“Maar het is niet dat we niets doen. Met het VAPH ondersteunen we bijna tweeduizend kinderen met een persoonlijk assistentiebudget, waarmee ze een persoonlijke assistent kunnen inzetten. We breiden de capaciteit van de multifunctionele centra en de rechtstreeks toegankelijke hulp aanzienlijk uit. En we werken aan een actueel zorgzwaarte-instrument voor minderjarigen.”
Een samenleving mag je afrekenen op hoe er wordt omgegaan met mensen met een beperking. Juist?
“Mijn zoon heeft een onzichtbare handicap. Je ziet niet dat hij autisme heeft. Maar hij heeft het soms wel lastig als hij bijvoorbeeld naar de supermarkt gaat of politie tegenkomt. Dan zie je pas hoe hard de wereld is voor mensen met een beperking. Mensen vinden al snel dat hij zich raar gedraagt en reageren zonder veel begrip op dat gedrag.”
‘Inclusie botst op de grenzen van onze samenleving.’
“Op vlak van inclusie zijn we er dus nog niet, al wil ik daar geen grootse uitspraken over doen. Inclusie botst op de grenzen van onze samenleving. Je hebt tijd nodig om die te verleggen maar ik denk dat we vanuit vele hoeken moeten blijven pushen, trekken en sleuren.”
Kan het VAPH een duw in de rug geven?
“Veel mensen die bij het VAPH werken hebben een broer, zus, ouder of kind met een handicap. Die kennen de feiten en weten waar mensen met een beperking in de samenleving tegenaanlopen.”
“Als bijvoorbeeld De Lijn zijn vervoersplannen wijzigt, heeft dat een enorme impact op mensen met een licht verstandelijke beperking. Een deel van deze groep neemt immers het openbaar vervoer naar hun dagbesteding of maatwerkbedrijf. Als haltes dan plots verdwijnen of verschuiven, of het ritnummer wijzigt en de uurregeling is anders, dan draait dat in de soep. Het is niet de bevoegdheid van het VAPH om dat vervoer te gaan regelen. Maar wij kunnen anderen wel attent maken op de impact van een maatregel op mensen met een handicap.”
“Terecht vragen medewerkers me dan: waarom kan het VAPH geen expertisecentrum zijn rond handicap? En andere administraties en sectoren mee in het inclusieverhaal trekken? Ik vind dat een goed voorstel.”
Reacties [10]
Beste Mr. Van Casteren. Ik heb een manusucript van 290 pp. over een minder gekende presentatie van autisme. De titel is ‘Ik hoor je wel maar luisteren lukt me niet’. Het is gebaseerd op contacten met ouders zoals u en eigen ervaring. Uw gezin en uw zoon lijken te passen bij het profiel dat gekend is als EDA of PDA.Ilse Noens en Elisabeth O’Nions (KULeuven) hebben enorm wetenschappelijk diagnostisch werk verzet (in het Engels).Ik schrijf voor het eerst in het Nederlands voor ouders,CLB’s en hulpverleners. O.a. de situatie i.v.m. de woonsituatie en PVF.Deze groep valt overal volledig uit de boot.Ik vind het moeilijk om een uitgever te vinden zonder aanbeveling. Toch zou het, denk ik, duizenden mensen in Vlaanderen en Nederland kunnen helpen. Zou u of iemand van uw diensten het manuscript eens willen doornemen? Sommige ouders waarmee ik werkte noemen het een ‘episch werk’ maar wat zou u er van vinden? Ik ben gepensioneerd orthopedagoog.
Beste Mr Van Casteren,
Als voorzitter van een ouderproject Villa Vief vzw, woonproject voor 11 jongeren met een beperking, wil ik toch onze bezorgdheden met u delen.
Wij hebben de Persoons Volgende Budgetten DRINGEND nodig en kunnen die ook DIRECT inzetten voor de zorg van onze bewoners.
Na 10 jaar hard werken, voor en na onze dagtaak, aan ons ouderproject zijn we ons woonproject kunnen openen. We hebben enthousiast personeel die sta te trappelen om meer uitbreiding van hun uurroosters te krijgen maar door te weinig budget kunnen wij hen geen perspectief geven. Het zijn jonge enthousiaste mensen met een hart voor zorg voor onze jongeren, onze bewoners, ook hun toekomst blijft een groot vraagteken. Geef onze jongeren hun Persoonsvolgend Budget zodat ook zij hun recht op zelfstandig wonen krijgen, geef onze bewoners, ons personeel en onze ouders perspectief a.u.b. !!!
Steeds bereid tot een persoonlijk gesprek.
Hopelijk worden de wachtlijsten weggewerkt !!
Vermeulen Anne-Marie
Uiteraard akkoord met de geformuleerde ambities van het VAPH …Maar dan wel “Voor iedere persoon (dus ook >65j !) met een zorg- en ondersteuningsbehoefte (beter woord dan ‘handicap’) een kwaliteitsvol leven in een open en toegankelijke samenleving garanderen tegen 2040.” Waarom hanteert het VAPH nog altijd het afkappunt van 65j (= ouderen die na hun 65j een handicap verwerven vallen uit de boot !!!). We moeten inderdaad weg van het huidig verkokerd beleid (‘silo-denken’ / ‘categoriale regelgeving en financiering’). Voluit gaan voor een “Leeftijdsonafhankelijk woonzorgbeleid” (binnen de Vlaamse Sociale Bescherming). Hierover zijn de VAPH-reflecties weinig ambitieus én vrijblijvend. Vlaanderen heeft deze zelf gecreëerde systemische kwestie nog steeds niet ten gronde aangepakt en opgelost (enkel hulpmiddelen in 2024…). Ontschotting, samenwerking intersectoraal en over beleidsniveaus heen. Voluit ja, maar waarom is het VAPH dan niet opgenomen in het Dep. Zorg? Gemiste kans…!
Voor mij denkt de heer Van Casteren teveel vanuit het idee dat mensen met een met een beperking in een voorziening moeten zitten. Hij heeft wel gelijk als hij zegt dat inclusie een werk is van alle beleidsdomein. Minderjarigen zitten zeker te wachten op PVF . Dit is onder andere belangrijk voor ondersteuning in het gewoon onderwijs .
Twee jongvolwassenen met ass, dcd en hoogbegaafdheid.
Dochter budget toegekend cat 2. Nog een 8 tal jaar wachten tot de middelen vrij komen. Ondertussen werken we via RTH met een thuisbegeleiding. Eind juni stopt school. Type 9 OV1. Er werd ingezet op vrijwilligerswerk omdat een job onhaalbaar is. Nochtans is ze intelligent maar onbegrip en pesterijen hebben er voor gezorgd dat ze volledig gecrasht is toen ze 16 was. We hebben gevochten om haar er weer bovenop te krijgen. We hebben gevochten om een attest te krijgen van clb om haar naar B O te kunnen laten gaan. Inclusie op scholen en maatschappelijk…. we zijn nog heel erg veraf. Zeker als het om een onzichtbare beperking gaat.
Zoon staat op wachtlijst om getest te worden. Heeft erg moeilijk studieparcours afgelegd maar slaagde uiteindelijk als gegradueerde maatschappelijk werk. Kreeg een job op zijn stageplaats met vast contract. Volledig gecrasht. Nu volop inzetten op mentaal herstel. Heeft veel steun nodig. Voor beide mantelzorger
Vele personen die geen handicap zijn gemakkelijk geld krijgen voor handicap geld. Mensen die handicap of zwaar handicap moesten jaren wachten voor handicap geld kan krijgen en sommige worden geweigerd. Zij worden niet gelijk behandelen. Onderzoeksdokter zijn nooit eerlijk behandelen en ook ik vind erg discriminatie. Sommige vragen heel erg overdreven en wij zijn niet dom. Zo manier heb je met niemand respect elkaar.
Beste mijnheer Van Casteren.
Mijn zoon heeft een mentale beperking en autisme. Hij is 42 jaar en staat al 19 jaar op de wachtlijst van PVB. Sinds de laatste regering wordt niet meer gewerkt aan prioriteit 3. Dit is toch wel schandalig. Er zijn in onze omgeving al verschillende projecten gestart waar mijn zoon had kunnen instappen maar zonder PVB is dat niet betaalbaar. Heeft mijn zoon geen recht om een zelfstandig leven op te bouwen….wij zouden hem daarin kunnen begeleiden samen met een vaste begeleider. Wij hopen echt dat de volgende regering terug werk maakt van.prioriteit 3. Overschakelen naar prioriteit 2 heeft weinig zin want dan staan we helemaal achteraan op de lijst. We zouden zo graag zien of het lukt voor hem.om zelfstandig te wonen…..zelfs een gedeeltelijk budget zou al welkom zijn. Na 19 jaar zou dat toch wel mogen….
Dank om dit bericht te lezen.
Enkele suggesties:
Met pakweg 600 milj. euro zou iedereen die al een erkenning van de overheid heeft voor een budget en op de wachtlijst geparkeerd werd, zijn / haar budget krijgen.
Natuurlijk zijn er niet genoeg persoonlijke assistenten want er wordt al jaren te weinig op ingezet. Nochtans genoeg signalen en visie gegeven, bijv. https://cdn.digisecure.be/grip/2021121422453544_211215-def-manifest-persoonlijke-assistentie-2021.pdf
Geen PVF voor minderjarigen? Hoe dan de toegang tot eigen regie en inclusie bieden? PAB kan dit bieden maar wachtlijst. Ouders blijven getuigen dat ze naar buitengewoon onderwijs geduwd worden door ontbreken PAB waarmee persoonlijke assistentie zou kunnen georganiseerd worden. Ze krijgen nog altijd geen prior status wegens niet dringend genoeg. Weer een kind bij op de wachtlijst buitengewoon onderwijs?
Persoonlijke assistenten maken juist die brug tussen domeinen… intersectoraal. https://www.gripvzw.be/nl/artikel/522/zuurstof-voor-de-toekomst
Dankjewel Katrijn voor de verwijzing naar het manifest persoonlijke assistentie. Aanvullend: Het zou ook beter mogen worden geregeld om de alleenstaande ouder-bewindvoerder-budgethouder vlot ad hoc in te zetten als persoonlijke assistent als dit wenselijk (en soms noodzakelijk) is. Dat hiervoor een mandaat van de vrederechter wordt geëist voor een beschermde personen, begrijp ik nog. Maar dat de inzet enkel nog mogelijk zou zijn, hetzij via een takenovereenkomst (doorlopend en onbegrensd tot het volledige jaarbudget) OF vrijwilligerswerk en deeleconomie (doorlopend of bij tijdelijke momenten, echter voor de inzet per persoonlijke assistent zeer begrensd) en dus niet meer ad hoc (zoals ad interim en dus tijdelijke momenten) volgens eigen keuzes, mogelijkheden, noden, bij beschikbaarheid van de gewenste persoonlijke assistent en het beschikbare budget, begrijp ik niet. Tenzij er tijdig (inmiddels snel) een nieuw voorstel of wijzigingen volgen om de gewenste flexibiliteit te bestendigen.
Voor mij denkt de heer Van Casteren teveel vanuit het idee dat mensen met een met een beperking in een voorziening moeten zitten. Hij heeft wel gelijk als hij zegt dat inclusie een werk is van alle beleidsdomein. Minderjarigen zitten zeker te wachten op PVF . Dit is onder andere belangrijk voor ondersteuning in het gewoon onderwijs .
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies