Column

‘Misschien hoeven we mensen niet te kneden naar onze maatstaven’

Iwein Denayer

Iwein Denayer

Iwein Denayer is preventiewerker bij CAW Halle-Vilvoorde.

© Unsplash / Noah Silliman

Annie

Het is al twintig jaar geleden, maar het voelt als gisteren. Ik ben op weg naar Annie.Annie is een pseudoniem.Op visite gaan bij deze getekende maar vrolijke vrouw is altijd een beetje een avontuur.

‘Eender welke toevallige passant zou denken dat hier niemand verblijft. Ik weet beter.’

Een tiental minuten rijden en ik verlaat het asfalt. Dat maakt plaats voor rommelig bij elkaar gesmeten kasseien die een strook door het bos vormen. Mijn wagen botst en hobbelt zich een weg naar het godvergeten plekje waar Annie woont. Ik herinner me nog perfect welke cd er die periode vaak rondjes draaide in mijn auto: ‘Blessed Are The Sick’ van Morbid Angel. Een ironisch toeval.

Eenmaal de kasseien voorbij, gaat de rijweg van slecht naar erbarmelijk. Ik draai een padje op en parkeer mijn kleine, aftakelende Nissan op een oprit die iets weg heeft van een containerpark waarin net een agressieve neushoorn is tekeergegaan.

Verborgen

Elke keer weer blijf ik even staan om te kijken.

De woning van Annie is vanop de weg nauwelijks te bespeuren. Ze zit verborgen achter struiken, bomen en onkruid. Het geheel is vervallen, vuil en oogt verlaten. Eender welke toevallige passant zou denken dat hier niemand verblijft. Ik weet beter.

Annie liet mij tijdens een van mijn vorige bezoeken oude foto’s zien. Ooit was dit zelfs een knappe en gezellige woonst. Maar nu niet meer. Al lang niet meer.

Ik word stil bij de tragiek van dit verval.

Hoopjes rommel

Ik ga naar binnen. Makkelijk. Want de deur is open, zoals gewoonlijk.

Wat ook gebruikelijk is, is de indringende geur van dierlijke uitwerpselen en ammoniak die me tegemoet treedt. Ik kan tegen een stootje, maar moet de stank telkens weer zien te overwinnen. Het duurt maar eventjes.

‘Ik word stil bij de tragiek van dit verval.’

Hoe het er bij Annies huisje binnen uitziet, is moeilijk te omschrijven. Er vallen nog verschillende kamers van elkaar te onderscheiden, maar dat wordt wel steeds moeilijker. Binnendeuren zijn onbestaande. Er wordt zeer minimaal gepoetst en overal liggen hoopjes rommel.

Gelukkig geen extreme ‘Hoarders’-toestanden. Wel verloedering en zowel eetbare als niet-eetbare dingen die liggen weg te rotten. De bovenverdieping is niet meer toegankelijk, want de trap en de draagbalken zijn het stilaan aan het begeven.

Daar is Snoopy

Veel tijd om de boel verder te aanschouwen, heb ik niet. Want daar is Snoopy al. Springend en blaffend stormt hij me tegemoet. Ik probeer me nog snel naar de keuken te begeven om mijn rugzak op een stoel te zetten. Dat lukt nipt.

Annie zit met een brede glimlach aan de keukentafel. Ze gniffelt en wordt vrolijk, telkens ze dit tafereel aanschouwt. Snoopy is niet te houden. Ik weet wat me te doen staat. Zeker als ik wil dat ie niet opnieuw tegen mijn rugzak plast. Zijn enthousiasme werkt zijn plasdrang namelijk in de hand.

‘Ze gniffelt en wordt vrolijk, telkens ze dit tafereel aanschouwt.’

Ik doe zijn leiband om en samen gaan we naar buiten, naar het veldwegje naast Annies huis. Ik positioneer mij en 3…2…1… START! Ik schiet uit de startblokken en sprint, met de leiband en daaraan de hond, in de hand, richting het einde van de doodlopende weg.

Snoopy sprint dolblij mee. Hij vindt het allemaal prima. Voordat we rechtsomkeer maken, doet Snoopy een plasje. Vervolgens sprinten we helemaal terug naar Annie. Aangekomen, is Snoopy aan het hijgen met zijn tong uit zijn bek.

Dierentuin Annie

Dat heen-en-weer-sprintje is een vereiste om rustig met Annie te kunnen praten. De hond is anders niet te houden. We zetten ons samen aan de keukentafel. Snoopy gaat uitgeteld tegen mijn stoel liggen, moe maar voldaan.

De drie andere honden liggen gezapig bij elkaar. Zij hebben gelukkig geen nood aan dat gedoe. De vier katten ook niet. Die zijn allicht al zeer blij dat in dit kleine huis in vrede kan samengeleefd worden.

Door de halfopen achterdeur kan ik de ganzen en de ezel zien. Die stond tijdens een vorig bezoek plotsklaps in de keuken. Even schrikken, zeker als je tot op dat moment niet wist dat hier ergens ook nog een ezel rondliep. Dierentuin Annie, doopten we de bende, lachend aan dat schrale keukentafeltje.

Gelukzalige gelatenheid

Samen met ‘de madam van het OCMW’, heb ik de taak Annie te helpen de zaak hier iets of wat hygiënisch te houden. Ik besef dat we op het randje van het aanvaardbare zitten. We moeten een oogje in het zeil houden voor het welzijn van Annie én van haar dieren.

‘Als het van Annie zou afhangen, hoeven alleen haar dieren de nodige zorgen te krijgen.’

Als het van Annie zelf zou afhangen, hoeven alleen haar dieren de nodige zorgen te krijgen. Daar doet ze dan ook haar best voor, in de mate van het mogelijke.

Ik heb het pas leren zien toen ik een aantal keer langs ben geweest, maar in al hetgeen Annie zegt en doet, valt een bijna gelukzalige gelatenheid te bespeuren. Voor haar hoeft het allemaal niet meer zo volgens de regels te verlopen. Zij wil bij haar dieren zijn. De enige levende wezens waar ze een heleboel liefde en warmte van krijgt. Letterlijk soms, in haar bed, als het hout van de kachel weer eens op is.

Onmisbare kracht en onderdanige huisvrouw

Annie is hier helemaal alleen in dit land. Als ijverige jongedame kwam ze van het buitenland naar hier omdat haar job dit vereiste. Contact met familie is er al lang niet meer.

‘Ooit was het hier in dit huisje helemaal anders.’

Ooit was het hier in dit huisje helemaal anders. Vele jaren geleden, toen Annie nog een job had als directiesecretaresse van een groot bedrijf. Frans, Duits, Engels, Nederlands, Spaans. Ze kon het vlot verstaan, vlot spreken en vlot schrijven. Een bewonderenswaardige talenknobbel en een verdomd goede multitasker.

Op het werk een onmisbare kracht; thuis een onderdanige huisvrouw die met regelmaat van de klok klappen kreeg van haar dronken echtgenoot. Een vicieuze cirkel waar ze niet uit leek te ontsnappen.

Vernietigende hersentumor

Tot die vernietigende hersentumor opdook. De redding en tegelijkertijd het verlies.

De redding, want de echtgenoot liet haar in de steek en ambieerde intussen een carrière als clochard. Het verlies, want een paar operaties later waren de multitasker en de talenknobbel helemaal verdwenen. Annie moest alles opnieuw leren. Praten, lezen, schrijven, rekenen, omgaan met mensen, voor zichzelf zorgen…

‘Annie moest alles opnieuw leren. Praten, lezen, schrijven, rekenen, omgaan met mensen, voor zichzelf zorgen…’

De onmetelijke portie energie die dat mogelijk had kunnen maken, heeft Annie nooit gevonden. In de plaats daarvan wentelde ze zich in een deken van tedere, kinderlijke vreugde.

Allerkleinste gelukjes

Ze neemt genoegen met de allerkleinste gelukjes. Een babbel aan de keukentafel, bijvoorbeeld. Ik die haar kort vertel wat er in haar scheidingspapieren te lezen staat, waarop zij lachend vertelt dat het toch maar ‘ne sjarel’ is, die ex-echtgenoot van haar. Samen lachen met de onnozele toeren die haar huisdieren weer eens uithalen. Het maakt Annie haar dag nóg beter dan hij al was.

‘In orde komen, doet het sowieso.’

Als ik het gesprek dan toch een iets meer pragmatische wending probeer te geven en aankaart wat er nog moet gebeuren om alles minimaal hygiënisch te laten lopen, dan kijkt Annie me glimlachend aan en vertrouwt ze me toe dat het allemaal wel in orde komt.

Natuurlijk zal het dat. Een dag langer overleven en genieten van de genegenheid van haar nestje met dieren of dezelfde dag nog heengaan, wetende dat ze gelukkig was en het goed genoeg is geweest. In orde komen, doet het sowieso.

Vrije geest

In zekere zin is Annies geest vrijer dan die van ons ooit zal zijn. Met haar warme, fluwelen en liefdevolle vastberadenheid kunnen ik en de madam van het OCMW niet concurreren. Hedendaagse politici die, in al hun brute onwetendheid en venijnige honger naar stemmen, oreren dat mensen zoals Annie “maar harder hun best moeten doen” maken al helemaal geen kans.

‘Misschien volstaat het om ons hart even vol te laten lopen met verwondering.’

Als het al een strijd kan genoemd worden, dan is het er een die we ongetwijfeld verliezen. Dus toveren we ‘harm reduction’ uit onze hoed teneinde ons vast te klampen aan de geruststellende feitelijkheid der methodieken.

Overdreven krampachtig

Maar de innige waarheid is, beste mensen, dat Annie uiteindelijk glunderend en in totale vrede, met de goedkeuring van Snoopy en co, naar haar hoogstpersoonlijke hiernamaals zal reizen.

Mijn bezoeken aan Annie zijn inmiddels 20 jaar geleden. Maar nog steeds haal ik haar voor de geest als ik mezelf of collega-hulpverleners overdreven krampachtig moeite zie doen om mensen te kneden naar onze normen en maatstaven.

Misschien hoeft dat niet. Misschien volstaat het om ons hart even vol te laten lopen met verwondering, bij het besef dat een sprintje met een hond een bron van instant geluk kan zijn.

Reacties [4]

  • maddy claes

    En toch wringt de hele situatie een beetje. Want er kan wel meer: bijvoorbeeld gratis gezinszorg en klusjesdienst die wekelijks het vervallen huis een poetsbeurt en onderhoudsbeurt geven. Maar dan moet ook de gezinszorg /klusjesdienst aan harm reduction willen doen en een nieuwsoortig arbeidsreglement uitwerken waardoor ook zorg in de meest extreme situaties kan geboden worden.

  • Sonja Mulleman

    Prachtig geschreven !

  • Min Berghmans

    Aanvaarden wat je niet kan veranderen… machteloosheid als hulpverlener vertalen naar aanwezigheid. Mooi.

  • Stephanie

    Dit is zo prachtig en zo waar. Gelukkig bestaan er nog zo eilandjes binnen de sociale sector waar mensen nog helemaal aanvaard worden zoals ze zijn en de verbinding van hart tot hart centraal staat. Ik heb het geluk dat ik in zo’n organisatie mag werken, waar niemand gekneed wordt en waar iedereen gezien wordt in zijn uniciteit.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.