Meer niet-begeleide jongeren dan ooit
Er is grote nood aan nieuwe opvangplaatsen voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. In de Kamercommissie Binnenlandse Zaken bleek begin dit jaar immers dat er meer niet-begeleide jongeren zijn dan ooit, en ze worden almaar jonger.
‘In Nederland gaan niet-begeleide kinderen onder de veertien jaar standaard naar een pleeggezin. Met succes.’
Een van de grootste uitdagingen voor het opvangnetwerk volgens Fedasil: meer en betere begeleiding. Fedasil maakte zich in de commissie zorgen om spanningen in de asielcentra en om het welzijn van kinderen en jongeren. Er is te weinig ruimte voor “een aangepaste aanpak van specifieke realiteiten en noden, zoals psychologische problemen, verslaving, geweld.” Weinig goeds, dus.
Nederlands voorbeeld
Bij Minor-Ndako, dat zorg biedt aan jongeren in een kwetsbare situatie, proberen ze hun steentje bij te dragen. In 2016 begonnen ze in samenwerking met Pleegzorg Vlaanderen de zoektocht naar pleeggezinnen voor de jongste niet-begeleide vluchtelingen. Aanvankelijk was het idee dat kind en pleeggezin langzaam aan elkaar konden wennen.
“Met eerst een kennismaking, dan bezoekjes in de leefgroep, vervolgens eens een uitstap”, zegt Sandra Otten van Minor-Ndako. “Maar we merkten dat het moeilijk was voor de kinderen om de stap van de leefgroep naar het pleeggezin te maken, en dat het opnieuw een breuk in hun leven was.”
Dus spiekten Minor-Ndako samen met Pleegzorg over de grens. “In Nederland zagen we dat niet-begeleide kinderen onder de veertien jaar standaard en meteen naar een pleeggezin gingen, en dat het een succes was. Sindsdien hebben we meer dan veertig kinderen meteen na hun aankomst ondergebracht bij een pleeggezin.”
Kinderen met een opdracht
Niet-begeleide kinderen komen op verschillende manieren aan in ons land. Soms melden ze zich aan bij het Klein Kasteeltje, soms worden ze opgepikt op de luchthaven van Zaventem of ergens ten lande opgemerkt.
‘Onlangs ontvingen we een ventje van acht jaar dat over land vanuit Afghanistan was gereisd.’
Vaak gaat het om Afghaanse kinderen, maar even goed om kinderen uit West-Afrika of het Midden-Oosten. “Onlangs ontvingen we een ventje van acht jaar dat over land vanuit Afghanistan was gereisd”, zegt Sandra. “Maar we hebben ook kinderen opgevangen die al een tijdje met hun familie in Griekenland verbleven.”
Voor sommige kinderen is België de bestemming, voor anderen lag er een ander eindpunt in het verschiet. Vaak zit er een familieplan achter. “We zien regelmatig ‘mandaatkinderen’, zoals wij het noemen. Kinderen die vooruit gestuurd worden, in de hoop dat familie later kan volgen.”
Het gaat om verschillende constructies. “Er zijn altijd smokkelaars betrokken, daar moeten we niet naïef in zijn. Toch is het vooral een symptoom van een falend Europees migratiebeleid.”
Directe plaatsing
Wanneer de kinderen via Fedasil of Dienst Voogdij bij Minor-Ndako komen, brengt het team van Sandra de kandidaat-pleeggezinnen meteen op de hoogte. Sandra en haar collega’s leggen de kinderen uit wat hen te wachten staat. Het kind wordt zo snel mogelijk bij het pleeggezin geplaatst, vaak een dag later al.
‘Het zijn geen kinderen die zich snel even settelen en beginnen te spelen.’
De geselecteerde gezinnen zijn zo goed mogelijk voorbereid. Maar het blijft een grote stap. “De eerste twee weken staan we 24 op 7 ter beschikking. Omdat we het kind zelf ook niet kennen. Wie is hij of zij? Is er sprake van trauma? Hoe zal het zich ontwikkelen of gedragen? Tijdens de intensieve begeleiding is er altijd een bed in de leefgroep beschikbaar, voor het geval het toch niet lukt.”
“Vaak is die opstart ook het temperen van verwachtingen. Het zijn geen kinderen die zich snel even settelen en beginnen te spelen. Aanvankelijk zijn we tevreden als een kind naar school gaat en goed slaapt. Laat de kinderen eerst landen, de rest komt daarna.”
School en scouts
Bij de familie van Alex en Ilse (allebei 57) liep het vanaf het begin vlot. “De dag voor de aankomst van Fazal (13)Om de anonimiteit van de kinderen te garanderen, kregen ze een fictieve naam.ben ik meteen beginnen rondbellen voor zijn school”, vertelt Alex. “Een week later ging hij zoals elke tiener naar de klas. Dat heeft voor structuur en rust gezorgd.”
‘We hebben een lieve puber in huis.’
“Vandaag hebben we een lieve puber in huis”, vervolgt Alex. “Natuurlijk heb je aanpassing nodig. Maar na anderhalve maand zagen we hem voor het eerst lachen zoals alleen kinderen kunnen lachen, en wisten we: dit komt wel goed.”
Van de meer dan veertig kinderen die geplaatst werden, keerden er in de beginperiode maar vier terug naar de leefgroep omdat het niet anders kon. Soms is er ook een tussenoplossing, zoals voor het Syrische pleegzoontje van Erna Houtman (57) en haar dochter Amber (20). “WalidOm de anonimiteit van de kinderen te garanderen, kregen ze een fictieve naam.is een lieve jongen, maar wel een jongen met een rugzak.”
Erna en Amber zorgden meteen voor school voor de jongen. Hij kon ook bij de plaatselijke scouts terecht. “Maar hij maakte geen vriendjes, vond zijn draai niet”, zegt Erna. “Uit gesprekken leerden we dat een gezin alleen misschien niet genoeg is. Dus blijft hij tijdens de week in een leefgroep van Minor-Ndako en komt hij in het weekend naar ons. Maar dat zien we niet als mislukking: als we hem vrijdagavond oppikken, vliegt hij ons in de armen.”
Stabiliteit en veiligheid
Meer dan veertig kinderen: in de jeugdhulp is dat het equivalent van vier leefgroepen.
‘Pleegzorg is een te verkiezen oplossing: het gaat om kinderen die nu in een veilig, warm nest kunnen opgroeien.’
“Het project is uit noodzaak ontstaan omdat in 2015 het residentiële aanbod de vraag niet kon volgen”, zegt Sandra Otten. “Maar tegelijkertijd is pleegzorg ook een te verkiezen oplossing: het gaat om een grote groep kinderen die in een veilig, warm nest kunnen opgroeien.”
Het draait om stabiliteit, veiligheid, rust. Sandra: “Wij doen onze uiterste best in de leefgroep. Maar voor een kind is het verschil groot: zorgt iemand alleen voor jou, of ook voor negen andere kinderen in dezelfde groep? Het is helend voor een kind om op te groeien in een gezin. Het heeft ook voordelen zoals taalontwikkeling, het uit eerste hand kennismaken met de plaatselijke cultuur.”
Fazal heeft enkele medische issues, die Alex en Ilse van dichtbij mee opvolgen. Erna en Amber proberen Walid de rust te geven die hij zoekt. “Voor mij is het kernwoord hechting”, zegt Erna. Ze is zelf al enkele jaren voogd van niet-begeleide minderjarige kinderen. “En altijd dacht ik: het zou toch beter zijn als die kleintjes in een gezin kunnen opgroeien.”
Biologische ouders
Dankzij Alex, Ilse, Erna en Amber vinden de kinderen een nieuw nest in België. Maar ze hebben ook elders ter wereld nog biologische ouders.
“Sommige kinderen geven meteen contactgegevens bij aankomst”, vertelt Sandra. “Andere zijn wantrouwiger. Daar vermoeden we contact, maar we pushen niet. Die kinderen zijn beschadigd, hebben veel meegemaakt. Na alle verhalen die ze gehoord hebben, weten ze niet meer wat te zeggen. Maar eens er vertrouwen is, komt dat gesprek over hun familie wel.”
Heel soms komt niemand nog te weten of er nog familie is, en waar die dan te zoeken valt. “Onlangs nog was er een jongetje dat niet wist waarom hij hier was. Hij mist zijn familie verschrikkelijk, maar kan ze zelfs niet opbellen. Dat is treurig.”
Als ouders weten dat hun kind in een pleeggezin verblijft, zijn de meeste reacties van de biologische ouders positief. “De eerste vraag is vaak: gaat mijn kind naar school? Dat is voor alle ouders van belang”, zegt Sandra van Minor-Ndako.
Foto’s en filmpjes
Voor Minor-Ndako is het belangrijk dat de kinderen contact houden met hun familie. “Zodat die band niet verloren gaat. Daarom vragen we pleegouders om die contacten te faciliteren en regelmatig foto’s, filmpjes en anekdotes te delen.”
‘Je voelt dat kinderen met bepaalde verwachtingen komen. Walid dacht dat hij meteen geld zou kunnen opsturen.’
De 13-jarige Fazal belt regelmatig met zijn ouders in Afghanistan. Kleine Walid loopt wel eens filmend door Erna’s huis. “Dan toont hij alles trots aan zijn ouders en vrienden. Ik mag dan ook eens zwaaien.” (glimlacht)
Toch is dat contact niet altijd evident. De moeilijkere vragen probeert Minor-Ndako samen met de voogd weg te halen bij de pleeggezinnen. “Soms gaan de vragen over geld. Het kind wordt dan overladen met druk”, zegt Sandra. “Dan leggen we de biologische ouders uit hoe ons systeem werkt. Dat kinderen hier naar school gaan en alleen zakgeld krijgen.”
Het was ook het eerste dat kleine Walid vroeg aan Erna. “Je voelt dat die kinderen met bepaalde verwachtingen komen”, vertelt Erna. “Walid dacht dat hij meteen geld zou kunnen opsturen en dat zijn ouders hier twee maanden later zouden staan.”
Machteloosheid
Die niet in te lossen verwachtingen zijn voor pleegouder Erna een grote uitdaging. “De vraag die ik het vaakst krijg, en waar ik zelf ook wel mee worstel: Hoe kan je je kind nu helemaal alleen naar de andere kant van de wereld sturen? De kinderen zijn zo zwaar beladen dat je dat als pleeggezin niet helemaal kunt opvangen.”
‘Hoe kan je je kind helemaal alleen naar de andere kant van de wereld sturen?’
“Je staat soms machteloos”, gaat Erna verder. “Er zijn mensen die deze kinderen en hun omgeving heel wat wijsmaken. Maar ik ben niet verantwoordelijk voor wat in het land van herkomst allemaal verkondigd wordt. Onze verwachting van wat een kind van tien nodig heeft, strookt niet altijd met de realiteit van de kinderen zelf. Dat is lastig.”
Alex en Ilse herkennen de rugzak maar al te goed. “Fazal wéét wat hij wil. Zijn eerste vraag was: Wanneer mag ik op interview? Wanneer krijg ik asiel? Wanneer mogen mijn ouders komen? Dat is heftig voor een kind van dertien.”
“Het is ook moeilijk in te beelden hoe het voor hun ouders is”, aldus Alex. “Ik was apetrots toen mijn zoon op z’n dertiende de trein van Aarschot naar Hasselt nam. (Denkt na) Beeld je dan even in dat je tegen iemand zegt: ‘Hier is geld, neem mijn kind mee, zorg dat hij een beter leven heeft. Vertrek!’ Dat is toch pure wanhoop?”
Gezinshereniging
Niemand kan zich voorstellen wat een traject die kleine kinderen achter de rug hebben. En zo onbekend hun verleden is, zo onzeker is helaas ook hun toekomst. “Veel kinderen hebben de opdracht om te praten over gezinshereniging”, zegt Sandra.
‘We vragen aan pleegouders: kunnen jullie er zo lang zijn als nodig?’
“Als de familie al in Europa is, spreken we over de Dublinprocedure en een traject van pakweg een half jaar. Is de familie nog in het land van herkomst, dan gaat het om een veel langere procedure. Dan ben je al snel twee, drie jaar verder.”
En sommige kinderen zullen helaas nooit meer herenigd worden met hun ouders. “Zij zullen opgroeien in hun pleeggezin”, aldus Sandra. “Maar bij zo’n directe pleegplaatsing is het onmogelijk om de situatie al vanaf dag één in te schatten. Dus vragen we pleegouders: kunnen jullie er zo lang zijn als nodig?”
Onzekere toekomst
Voor de pleegouders komt die onzekerheid bovenop de taalkloof, cultuurverschillen en het zichtbare maar onbekende rugzakje.
“We zien hem graag, we zijn gehecht aan hem. Anders lukt het niet. Maar ik besef ook dat Amber en ik zijn ouders niet zijn”, zegt Erna. “We zijn maar een kleine stap in het leven van Walid. We proberen zo goed mogelijk zorg te dragen en zo veel mogelijk mee te geven. Het gaat niet om ons, wel om het kind.”
‘Fazal wéét wat hij wil worden: automechanicus. Ik vind het geweldig dat zo’n jonge gast dat zo overtuigd zegt.’
Alex en Ilse proberen zoveel mogelijk van dag tot dag te leven. En die mindset ook door te geven aan Fazal. “De eerste vraag is natuurlijk of zijn aanvraag in orde zal komen”, zegt Alex. “Mag hij blijven en gaat hij zijn eigen weg: héél goed. Mag hij blijven en kan hij een toekomst uitbouwen met zijn familie: nog beter! En als hij niet mag blijven… Dan zie ik het niet goedkomen.”
Maar tot die zekerheid er is, is Fazal gewoon puber in een pleeggezin. “We proberen niet te veel verwachtingen te hebben, gewoon zorg te bieden. Al hoop je natuurlijk dat zo’n kind een kans krijgt op een toekomst. Fazal wéét wat hij wil worden: automechanicus. Ik vind het geweldig dat zo’n jonge gast dat zo overtuigd zegt.”
Politiek giftige materie
Terwijl de vraag naar meer opvang voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen een opdracht blijft voor het beleid, werken Minor-Ndako, Pleegzorg Vlaanderen en de pleeggezinnen verder. “Onze grote wens is natuurlijk dat we elk kind in een gezin kunnen plaatsen”, zegt Sandra. “Kinderen zijn de toekomst. Het is de verantwoordelijkheid van de maatschappij, van ons allemaal, om kinderen zo goed mogelijk op te vangen.”
Al zijn er ongetwijfeld politici en anderen die er anders over denken. Migratie, niet-begeleide jongeren, gezinshereniging: het is politiek giftige materie. “En ook pleegouders worstelen daar soms mee.”
“Over heel het verhaal dat rond zo’n kind zweeft, kan ik een persoonlijke mening hebben, maar daar heeft zo’n kind niks aan”, besluit Sandra. “Kinderen die zo jong alleen in een vreemd land aankomen, hebben recht op goede opvang. Als ze gedragen worden door de maatschappij, maakt dat een enorm verschil.”
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies