Over de muur
Hoewel er tegenwoordig meer media-aandacht is voor dakloosheid bij kinderen en jongeren, weten we er nog te weinig over, vindt Caritas Vlaanderen. Daarom organiseerde de sociale organisatie een studiedag ‘Over de muur’ met sprekers uit binnen- en buitenland.
Onder hen Lars Benjaminsen, onderzoeker bij The Danish Center For Social Science Research. Zijn opmerkelijke inzichten over dakloosheid bij Deense jongeren bieden interessante handvatten voor beleid en hulpverlening in ons land.
In Denemarken is het aantal dakloze jongeren sinds 2009 meer dan verdubbeld. Waar er negen jaar geleden 1.100 jongvolwassenen tussen 18 en 29 jaar dakloos waren, waren dat er vorig jaar 2.300.
“Dakloosheid is in het algemeen toegenomen, maar bij jongeren is de stijging opvallend sterk,” verduidelijkt Benjaminsen. “Het is een ontwikkeling die we in veel landen zien. Vooral kwetsbare jongeren zijn slachtoffer van negatieve structurele ontwikkelingen in onze samenleving.”
Sofaslapers
De Deense daklozencijfers gaan niet enkel over mensen die onder de blote hemel of in de daklozenopvang slapen. De telling houdt ook rekening met ‘sofaslapers’, jongeren die tijdelijk bij vrienden of familie slapen.
“Dit sofaslapen is vaak niet lang vol te houden,” weet Benjaminsen. “De relatie met de familie of vrienden waar ze logeren, komt vaak onder druk te staan. Daardoor trekken ze van de ene naar de andere sofa. Soms duiken ze uiteindelijk op bij de daklozenopvang.”
‘Sofaslapen is niet lang vol te houden.’
Maar liefst de helft van de jonge Deense daklozen tussen 18 en 24 jaar zijn sofaslapers. Bij het totaal aantal daklozen gaat dit om ruim een derde. Jonge daklozen maken ook minder gebruik van daklozenopvang dan andere daklozen. Het gaat om ongeveer een kwart, tegenover 40% bij alle leeftijdsgroepen.
Als je jonge daklozen in kaart wil brengen, is het volgens Benjaminsen essentieel dat je een methode gebruikt die deze sofaslapers mee opneemt in de berekening. Denemarken doet dit door een brede groep aan sociale voorzieningen, zoals lokale bijstandsdiensten, jobcentra of centra voor geestelijke gezondheidszorg, te bevragen over hun cliënten. “Zij weten vaak of hun cliënten in een verborgen dakloosheidssituatie zitten.”
Waarom deze stijging?
De cijfers over het stijgend aantal jonge Deense daklozen zorgen voor bezorgdheid. “Denemarken is een Scandinavische welvaartsstaat. We hebben het gevoel dat we een sterke sociale zekerheid hebben.”
Waarom dan deze dramatische stijging? Dakloosheid is het gevolg van een combinatie van individuele en structurele factoren. En op beide vlakken ziet Benjaminsen zorgwekkende evoluties.
‘Steeds meer jongeren hebben psychische problemen.’
“Steeds meer jongeren hebben psychische problemen. Dat kan te maken hebben met betere diagnoses maar de stijging is zodanig sterk, dat er meer aan de hand is. Er is ook een stijging van drugs- en alcoholproblemen bij jongeren, voornamelijk cannabis en cocaïne. Dit kan zorgen voor een zeer snelle marginalisering van kwetsbare jongeren.”
Ongunstige structurele evoluties
Drie op vier dakloze jongeren kampt met een verslaving, een psychisch probleem of beide. “Deze problemen zijn een belangrijke individuele risicofactor bij daklozen, jong en oud.”
Hoewel hij deze stijgende individuele risicofactoren zorgwekkend vindt, is het voor Benjaminsen duidelijk dat structurele factoren aan de basis liggen van de toenemende jongerendakloosheid.
‘Er is een tekort aan betaalbare huisvesting.’
“Ongunstige evoluties in de samenleving treffen kwetsbare mensen het hardst. Er is bijvoorbeeld een groeiend tekort aan betaalbare huisvesting. Tien jaar geleden was dit vooral een probleem in en rond Kopenhagen, maar nu verspreidt het zich naar middelgrote en sommige kleinere steden.”
“Er spelen complexe structurele mechanismen. Voor kwetsbare jonge mensen is het niet eenvoudig om huisvesting te vinden. Ook lokale welzijnsagentschappen vinden moeilijk een huis voor deze jongeren.”
Lagere uitkeringen
Ruim tien jaar geleden werden in Denemarken de uitkeringen voor jongeren verlaagd. Het moest hen motiveren om te werken of te studeren. “Het probleem met deze lagere uitkeringen is dat het kwetsbare jongeren niet richting een opleiding of de arbeidsmarkt duwt. Het versnelt eerder hun marginalisering.”
‘Het gaat niet om nieuwe migranten.’
Kan de stijging van het aantal dakloze jongeren ook toe te wijzen zijn aan een andere structurele factor: het toegenomen aantal migranten in Europa? “Daar heeft het weinig mee te maken. De meeste jonge daklozen zijn Denen of kinderen van de oudere generatie immigranten. Het gaat niet om nieuwe migranten.”
Zeer precieze informatie
Benjaminsen vroeg zich af wat de sociale achtergrond is van deze jonge daklozen. “We gaan er vaak van uit dat kwetsbare jongeren met sociale problemen ook van kwetsbare families komen. Maar is dat wel zo? Is er een link tussen hun familiale achtergrond en de manier waarop ze in dakloosheid verzeild geraken?”
“Om hierop een antwoord te vinden, onderzocht ik gegevens van de administratie.” Denemarken bundelt alle registratiegegevens die afkomstig zijn van de verschillende overheidsagentschappen. Deze goudmijn aan zeer precieze, geanonimiseerde informatie stelt de Deense overheid ter beschikking van wetenschappers.
‘Wat is de sociale achtergrond van jonge daklozen?’
Zo kwam Benjaminsen te weten dat van de 62.660 jongeren die in 2007 achttien jaar waren, 259 jongeren in de vijf daaropvolgende jaren gebruik maakten van de daklozenopvang. Dit zijn maar een deel van de daklozen. Sofaslapers zitten hier niet bij.
Heterogene achtergrond
Over deze jonge daklozen zocht hij achtergrondinformatie op uit andere registers, zoals uit de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en jeugdhulp. “We zochten een brede reeks van variabelen om het profiel van deze jongvolwassenen in kaart te brengen.”
Daarnaast bekeek Benjaminsen dezelfde informatie over hun ouders. Kenden zij psychische problemen? Hebben zij verslavingsproblemen? Wat is hun onderwijsniveau? Hebben ze werk? Leefden de ouders samen of waren ze gescheiden toen de jongere klein was? Uiteindelijk beschikte hij over de volledige gegevens van 193 dakloze jongeren en hun ouders.
‘Dakloze jongeren hebben heterogene achtergrond.’
“Het verbaasde ons niet om vast te stellen dat ouders van jonge cliënten van de daklozenopvang vaker dan bij de algemene bevolking laagopgeleid waren. Een derde is laagopgeleid, tegenover 11% in de algemene populatie. Maar we zagen ook dat de meerderheid van de ouders wel een diploma had.”
Ouders van dakloze jongeren bleken ook vaker dan gemiddeld werkloos te zijn of psychische of verslavingsproblemen te hebben. “Toch lagen deze cijfers niet dramatisch hoog. Dakloze jongeren hebben een heterogenere achtergrond dan je spontaan zou denken.”
Zeer verrassend
Vervolgens deelde Benjaminsen de groep jonge gebruikers van de daklozenopvang op naargelang het wel of niet opgegroeid zijn in een kwetsbaar gezin komen.
Wat blijkt? Iets minder dan de helft van de dakloze jongeren komt uit een sociaal kwetsbaar gezin. De ouders hebben vaak psychische of verslavingsproblemen. De meesten zijn werkloos. De jongeren werden tijdens hun kindertijd vaak opgevangen in een pleeggezin en stopten vroegtijdig met school.
‘Iets minder dan de helft komt uit kwetsbaar gezin.’
De tweede groep van jonge gebruikers van daklozenopvang, ruim de helft, hebben een veel bredere sociale achtergrond. Hun ouders hebben doorgaans werk en kampen zelden met psychische of verslavingsproblemen.
Als jongvolwassene werden ze dakloos, ook al wees niets in hun familiale achtergrond erop dat ze zware sociale problemen zouden ontwikkelen. “Dit vonden we zeer verrassend,” zegt Benjaminsen.
Psychische of verslavingsproblemen
De dakloze jongeren uit beide groepen worstelden in hun adolescentie met psychische of verslavingsproblemen. Deze problemen nemen toe naarmate ze ouder worden. Tegen dat ze 23 zijn worstelt bijna negen op tien met een van deze problemen.
‘Dakloze jongeren worstelen met psychische problemen.’
Bij de jongeren uit een kwetsbaar gezin heeft de helft zowel psychische problemen als verslavingsproblemen. Bij de andere jongeren heeft 37% een dubbele diagnose. Dit wijst er op dat complexiteit van de problemen groter is bij de eerste groep.
Drie op vier van de 18-jarige daklozen uit een kwetsbaar gezin behoort tot de zogenaamde ‘NEET’-groep. Dat wil zeggen dat ze studeren noch werken. Bij de groep dakloze jongeren met een andere sociale achtergrond is dit slechts 30%. Wanneer ze 23 zijn is dit verschil bijna volledig weggewerkt. Dan is 87% van de eerste groep en 70% van de tweede groep met school gestopt, zonder tot de arbeidsmarkt toe te treden.
Extreme marginalisering
“Individuele factoren spelen dus een grote rol,” concludeert Benjaminsen. “De sleutel is dat zeker psychische, maar ook verslavingsproblemen, niet enkel voorvallen bij risicojongeren. Ze duiken op bij jongeren van alle achtergronden. Deze jongeren lopen allemaal het risico op extreme marginalisering.”
‘We moeten ons hier van bewust zijn.’
“De les die we uit dit onderzoek moeten trekken is dat we ons hier bewust van moeten zijn. We mogen niet enkel aandacht hebben voor jongeren met een kwetsbare achtergrond, die vaak in contact zijn met de jeugdhulp. Zij maken slechts de helft uit van de jongeren die opduiken bij de daklozenopvang.”
België
Wat met jonge daklozen bij ons? Wij hebben geen exacte cijfers over de evolutie van dakloosheid bij jongeren, laat staan over de sociale achtergrond van jonge daklozen. De hulpverlening getuigde de voorbije jaren wel meerdere keren dat zij een toename van het aantal dakloze jongeren zien.
Volgens professor Koen Hermans (KU Leuven), die ook te gast was op Over de muur, staan de indicatoren die in de richting van een toenemende marginalisering van jongeren wijzen allemaal in het rood. De cijfers over jeugdwerkloosheid, armoede bij jongeren en het aantal jongeren die beroep doen op het leefloon schetsen geen fraai beeld van hoe het in België gesteld is. Onze werkloosheidsreglementering werd bovendien strikter en de wachtuitkering werd strenger en in tijd beperkt.
‘Dit is een algemeen fenomeen.’
De meeste landen beschikken niet over de juiste gegevens om deze analyse over de sociale achtergrond van jonge Deense daklozen over te kunnen doen. “Je weet het nooit zeker, maar het zou me verbazen als de situatie in andere landen helemaal anders zou zijn,” aldus Benjaminsen.
“Wat karakteristiek is voor jonge daklozen is dat het voornamelijk jongeren zijn die een ernstig psychisch of verslavingsprobleem ontwikkelen tijdens hun pubertijd. Dit is een algemeen fenomeen, niet gebonden aan één land of enkel bij jongeren met een kwetsbare achtergrond.”
Vroeg opsporen
“Het is aan beleidsmakers om jongeren die het risico lopen dakloos te worden zo vroeg mogelijk op te sporen. Ze mogen daarbij niet enkel kijken naar de jeugdhulp. Dat jongeren met psychische of verslavingsproblemen op hun achttiende in een moeilijke situatie terechtkomen, zou eigenlijk geen verrassing mogen zijn voor de samenleving.”
‘Kijk niet enkel naar de jeugdhulp.’
“Er moet een groter bewustzijn komen over dakloosheid bij medewerkers van de geestelijke gezondheidszorg en de verslavingszorg. Zijn zij er zich bewust van dat sommige van hun jonge cliënten dakloos zijn? Kennen ze de verschillende soorten dakloosheid? Weten ze dat niet alle daklozen in het park of in de opvang slapen?”
Raderwerk
Hoe bestrijden we best dakloosheid bij jongeren? “De oplossing bestaat uit een raderwerk van op elkaar ingrijpende componenten. Om te beginnen moeten we erkennen dat er een wooncrisis is in de meeste landen. Die treft kwetsbare jongeren heel hard.”
“We moeten sleutelen aan de uitkeringen. Uitkeringen zijn voor jongeren in veel landen een pak lager. Het uitkeringsbeleid wil jongeren stimuleren om te studeren of te werken. Er is uiteraard een nood aan dergelijke motivatie, maar bij kwetsbare jongeren is dit een van de factoren die hen in de marginalisering duwt. Voor hen is het heel moeilijk om huisvesting te betalen met deze lage uitkeringen.”
‘De wooncrisis treft kwetsbare jongeren heel hard.’
Benjaminsen erkent dat het politiek waarschijnlijk niet haalbaar is om de uitkeringen voor alle jongeren op te trekken. “Wat je wel kan doen, is gerichte steun bieden aan deze kwetsbare jongeren. Zo kan je alvast hun moeilijke huisvesting oplossen.”
Geen snelle oplossing
“Daarnaast hebben dakloze jongeren nood aan een pakket van steunmaatregelen, gekoppeld aan hun gezondheidsproblemen. Het moet steun zijn op maat van hun noden.” Die noden moeten we achterhalen door de jongeren te bevragen.
Denemarken heeft goede ervaringen met diensten in de stijl van Housing First, waarbij autonoom wonen gecombineerd wordt met intensieve ondersteuning. “Met oplossingen waarbij jonge daklozen samen moeten wonen hebben we minder goede ervaringen. Hier ontstaan vaak conflicten en het is een plek waar hun problemen net goed gedijen in plaats van opgelost raken.”
‘Je moet op verschillende beleidsterreinen tegelijk werken.’
“Het is gevaarlijk om te focussen op de snelle oplossingen,” waarschuwt Benjaminsen nog. “Er zijn geen gemakkelijke oplossingen voor dakloosheid bij jongeren. Je moet op verschillende beleidsterreinen tegelijk werken.”
Reacties [2]
vandaag kwam ik in Brussel Noord statie vele daklozen tegen die op de grond lagen, ene had zelfs geen deken of iets om op te liggen . Ik ben heel kwaad dat dit gebeurd in het rijke Belgie vooral op de politiekers die er niks voor doen . Een uitkering krijgen ze als ze een woonst hebben, geef ze eerst een fatsoenlijke uitkering zodat ze kunnen huren gaan en begeleid ze verder om een menselijk bestaan te hebben . Ik gaf aan ene geld en hij was zo dankbaar, . Maar de groep was te groot op ieder te geven en dat deed pijn .
Dakloosheid wordt, net als armoede, ook vaak doorgegeven van de ene generatie op de volgende. Een treffende illustratie is dat WIlly G, die straks een jaar geleden overleed, na twintig jaar leven op de straat zijn zoon terug tegen kwam in de rij van het nachtopvangcentrum. En WIlly G kreeg het ook van thuis mee. Natuurlijk blijft iedereen verantwoordelijk voor zijn eigen leven maar dat kan maar met de mogelijkheden, weerbaarheid en geborgenheid die je meekreeg uit je jeugd.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies