Verhaal

Familieparticipatie in de psychiatrie: ‘We kijken niet op van kinderen die rondhollen in de gangen’

Peter Goris

Als een ouder wordt opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, blijven de kinderen vaak uit het zicht van hulpverleners. Crisisopvang ‘Oever’ betrekt hen bij de begeleiding. “We geloven in de kracht van familie.”

Lief Augusteyns

© ID / Ilse Hendrickx

Lief Augusteyns (57) heeft als hulpverlener al heel wat jaren op de teller. Vandaag werkt ze in psychiatrisch ziekenhuis Bethanië in Zoersel. Ze begeleidt in ‘Oever’ volwassenen met een psychische kwetsbaarheid die crisisopvang en kortdurende behandeling nodig hebben.

‘Ik focus meteen op de brede context.’

Lief kijkt trots en kritisch naar haar werkterrein. Ze blijft zich verbazen over het feit dat familieleden van patiënten te vaak in de schaduw staan. In ‘Oever’ probeert ze het met haar collega’s anders aan te pakken: partners en kinderen zijn welkom en worden betrokken bij de begeleiding. “We kijken hier niet op van kinderen die rondhollen in de gangen.”

Hoe komt een opvoeder terecht in een psychiatrisch ziekenhuis?

“Mijn loopbaan liep langs verschillende voorzieningen binnen de jeugdhulp en de gehandicaptenzorg. Ik werkte met peuters, kinderen, jongeren en volwassenen.”

“Ik hou van nieuwe uitdagingen. Vijftien jaar geleden stelde ik vast dat de geestelijke gezondheidszorg voor mij nog onbekend terrein was. Bij gebrek aan verplegend personeel, konden toen ook mensen met andere diploma’s aan de slag. Ik greep mijn kans.”

Loop je niet verloren in die medische wereld?

“Ik ervaar dat afwijkend trekje als een meerwaarde. Ik focus meteen op de brede context van patiënten. Zijn ze omringd door familie, vrienden en buren? Hoe kunnen we die netwerken betrekken in het zoeken naar oplossingen?”

“Helaas is die insteek in een psychiatrische setting nog niet evident. Vanzelfsprekend zijn er overal bezoekmogelijkheden. Maar het betrekken van familie bij oplossingen, is een ander paar mouwen. Daar hebben psychiatrische ziekenhuizen nog een hele weg af te leggen.”

“Gelukkig beslisten bij de opstart van ‘de Oever’ de psychiater en psycholoog om bijzondere aandacht te besteden aan de familiale context van patiënten.”

Met welke problemen komen mensen naar de crisisopvang?

“We begeleiden hier metsers, burgerlijk ingenieurs, jonge moeders en fiere grootvaders. Maar voor iedereen is de stap naar een psychiatrisch ziekenhuis groot. Vooraleer mensen hier aankloppen, hebben ze al heel wat watertjes doorzwommen.”

‘Vooraleer mensen hier aankloppen, hebben ze al heel wat watertjes doorzwommen.’

“Dat heeft te maken met het taboe op psychische problemen en de drempels naar professionele voorzieningen. Maar het ligt ook in onze natuur om zelf naar oplossingen te zoeken. Een ouder probeert een ernstige depressie te overwinnen en gaat voor lange tijd in ziekteverlof. Een jonge mama zit middenin een vechtscheiding en raakt de pedalen kwijt. De zorg voor haar baby draagt ze over aan de oma.”

Alleen houden ze dat thuis vaak niet vol.

“Vaak is er onderliggend meer aan de hand. Het gaat niet over mensen die een dipje hebben. De groep die uiteindelijk naar hier komt, sleurt traumatische ervaringen met zich mee. Dan blijven problemen sudderen of escaleren ze.”

“Na een lange strijd kloppen ze hier aan, soms op verwijzing van de huisarts of het ziekenhuis. Sommigen nemen rechtstreeks contact op met ons, vaak onder druk van ongeruste familie of vrienden. Op dat moment zijn ze moegestreden, hun hoofd en leven is een puinhoop. Heel vaak is er een reëel suïciderisico.”

Staat er voor hen meteen een bed klaar?

“Helaas hebben ook wij wachtlijsten. Al staat het haaks op crisisopvang, toch moeten mensen soms maanden wachten. Bovendien werken we in een open afdeling en gebeurt elke opname op vrijwillige basis. Onze psychiaters beslissen of we betekenisvol kunnen zijn voor wie zich aanmeldt.”

“Zodra er een bed vrij is, bellen we mensen op om te zeggen dat ze welkom zijn. Dan gaat het plots heel snel: vaak verwachten we hen de volgende dag hier. Voor veel patiënten is dat heftig. Al hing het al wel een tijdje in de lucht, toch moeten ze nu plots hun vertrouwde omgeving verlaten. Ook voor de kinderen die thuis achterblijven, is dat een zware dobber.”

Hoe ziet zo’n begeleiding er uit?

“Het is de bedoeling dat mensen hier ongeveer drie maanden verblijven. Dat geeft ons de tijd om een beter zicht te krijgen op hun problematiek, persoonlijkheid en netwerken.”

“Stap één is opnieuw rust brengen in het leven van de patiënt en zijn omgeving. De eerste veertien dagen is er veel ruimte voor het levensverhaal. Via individuele en groepsgesprekken proberen we daar een beter zicht op te krijgen. Daarbij worden ook meteen mensen uit het netwerk van de patiënt betrokken: familie, vrienden, een buur of andere hulpverleners.”

‘Stap één: rust brengen in het leven van de patiënt.’

“Na twee weken verblijf, leggen we die informatie bij elkaar en stellen we een begeleidingsprogramma voor met specifieke modules. Die zijn verdiepend en gaan bijvoorbeeld over het verwerken van trauma’s, verlies of angst. Er is ook een module die gegeven wordt door ervaringsdeskundigen.”

“Sinds vorig jaar ondersteunen creatieve therapeuten deze modules, bijvoorbeeld met drama of dans. Het is mooi om te zien hoe mensen daardoor openbloeien.”

Kunnen jullie met zo’n korte begeleidingstijd enig verschil maken?

“Op die korte tijd willen we mensen nieuwe perspectieven aanbieden. Maar we zijn inderdaad slechts tijdelijke passanten. Daarom is het belangrijk om patiënten goed te oriënteren naar een vervolgtraject. Mensen verhuizen dan naar verslavingszorg of een langdurig programma rond traumaverwerking.”

“Maar ook een terugkeer naar huis, ondersteund met ambulante hulp, is een optie. Op dit moment werken we trouwens aan een outreachend programma waarbij we patiënten vanuit onze crisisopvang opvolgen via huisbezoeken.”

Het is een bewuste keuze van jullie om ook intensief te werken met kinderen van patiënten.

“Ons team stelde vast dat patiënten vaak kort na opname al beslisten om opnieuw naar huis te gaan. Ze hadden het gevoel dat ze als ouder hun gezin in de steek lieten. We kregen de tijd niet om samen te werken.”

‘Ouders hadden het gevoel dat ze hun gezin in de steek lieten.’

“We klopten voor advies aan bij het familieplatform geestelijke gezondheid en we luisterden goed naar kinderen die een ouder hebben met een psychische problematiek.”

Wat leverde dat op?

“We maakten in eerste instantie werk van een meer familievriendelijk onthaal. Ook partners en kinderen kijken vaak met vooroordelen naar een psychiatrisch ziekenhuis: ‘Daar spuiten ze mensen plat’.”

“Wij tonen van bij de start een ander beeld. We tonen ook aan familieleden die patiënten bij opname vergezellen de kamer en leefruimtes. We nemen de tijd om hen uit te leggen wat we doen. Je merkt dat dit veel rust creëert.”

psychiatrie

“Elke opname gaat gepaard met schroom en schuldgevoelens.”

© ID / Ilse Hendrickx

Het stopt toch niet bij een familievriendelijk onthaal?

“Gezinsgericht werken is een rode draad doorheen onze werking. Samen met mijn collega’s Katrien en Lien hebben we bijvoorbeeld groepssessies, wij noemen ze koprol-sessies, waarin we met patiënten zoeken hoe ze vanuit hun verblijf betekenisvol kunnen blijven voor hun kinderen.”

‘Gezinsgericht werken is een rode draad doorheen onze werking.’

“Intussen kijkt hier niemand meer op van spelende kinderen. Ze zijn altijd welkom. Tieners komen binnen en stappen naar de kamer van hun vader, moeder of grootouder. We spreken hen aan en betrekken ze bij de begeleiding. Als papa dit weekend voor de eerste keer naar huis mag, hoe kijken ze daar dan naar?”

Hoe reageren kinderen daarop?

“Ze vinden het fijn dat hun papa of mama opnieuw even thuis kan zijn. Door betrokken te zijn, kunnen ze erop vertrouwen dat het op een rustige manier verloopt, als logische stap in een hersteltraject. Loopt het toch mis, dan spreken we samen oplossingen af.”

“Die aandacht is belangrijk. Veel kinderen voelen zich schuldig over de psychische kwetsbaarheid van hun ouder. Kinderen proberen die schuld af te lossen door zorgtaken op te nemen in het gezin. ‘Ik breng mijn zusje wel naar school en zorg dat er vanavond een maaltijd op tafel staat.’”

Dat kan de gezondheid van die kinderen bedreigen?

“We maken hen duidelijk dat ze geen schuld treffen. Vaak geven ouders zelf dat signaal al, maar het kan geen kwaad dat ook wij dat zeggen.”

‘Veel kinderen voelen zich schuldig.’

“We vertellen dat kinderen best voor hun ouders mogen zorgen. Dat getuigt van veerkracht binnen het gezin. Maar we tonen ook waar grenzen liggen en geven hen ankerpunten om zelf overeind te blijven. Heeft het kind voldoende draagkracht om die taken op te nemen? Dat zijn ook cruciale thema’s bij familiegesprekken.”

“Helaas vangen we veel mensen op die vroeger zelf kind waren van een ouder met een psychische kwetsbaarheid. Als kind kregen ze geen erkenning voor de zorgende rol die ze opnamen. Die was vaak intensief, langdurig en niet aangepast aan de draagkracht van het kind.”

Door familie te betrekken, wordt jullie job wel ingewikkelder?

“Ik werd geen sociale professional om een gemakkelijke job te hebben. Je begeeft je inderdaad in complexe familiale dynamieken en loyaliteiten. Dat vergt aandacht en zorgzaamheid voor alle betrokken partijen.”

‘Ik werd geen sociale professional om een gemakkelijke job te hebben.’

“Een voorbeeld. Een mama werd als kind misbruikt door haar vader. Ze verblijft hier om dat trauma te verwerken. Hoe ga je daarover in communicatie met haar zoon die een fantastische band heeft met zijn opa? Wat ga je vertellen? Enerzijds wil je dat het kind zicht krijgt op wat er aan de hand is met mama, anderzijds wil je de band met de grootvader niet doorknippen. En hoe kijkt de moeder daar naar?”

Hoe pak je dat aan? We gooien het in de familiegroep en praten er samen over?

“Zo eenvoudig is dat niet. Sommige ervaringen zijn nog niet klaar om gedeeld te worden. Na overleg met de opgenomen ouder, voeren we dan een individueel gesprek met het kind. We ontschuldigen hen en stellen hen gerust. Dan is er meer ruimte, bijvoorbeeld om te vertellen hoe een kind de felle en onvoorspelbare reacties van zijn ouder ervaart. In het bijzijn van die ouder zal een kind meer drempels ervaren, vooral uit liefde en respect.”

“Het gebeurt dat kinderen dan voor de eerste keer eens goed uithuilen. Ze hielden zich lange tijd sterk om een wankel gezin niet verder te belasten. Die informatie koppelen we dan terug in het familiegesprek, vanzelfsprekend met respect voor het beroepsgeheim. Zo’n overleg is heel sterk, alleen al omdat familieleden tonen dat ze elkaar niet loslaten en samen willen zoeken naar oplossingen.”

Jullie gaan veel in gesprek. Je rekent op de kracht van taal en de mondigheid van cliënten?

“We botsen vaak op de grenzen van taal. Daarom werken we ook met poppetjes, beelden en figuren die gevoelens uitdrukken. Aan een kleuter tonen we met een verdrietig poppetje hoe mama zich voelt. Een blijvend litteken zegt dat we wel een pleister kunnen plakken maar dat de wonde altijd sporen nalaat.”

“Zo’n communicatiemiddelen werken niet alleen bij kinderen. Ook heel wat ouders maken graag gebruik van deze methodieken waarbij ze geen woorden moeten gebruiken.”

kindvriendelijke psychiatrie

“We werken ook met poppetjes die allerlei gevoelens uitdrukken.”

© ID / Ilse Hendrickx

Zijn er ouders die toch beslissen om hun kinderen buiten het begeleidingstraject te houden?

“Elke opname gaat gepaard met schroom en schuldgevoelens. Sommige ouders vertellen hun kinderen dat ze een tijdje op reis gaan. Maar meestal verandert dat in de loop van de begeleiding. Wie hier pas is, ziet meteen hoe we omgaan met kinderen van andere patiënten. Er wordt samen getekend en gespeeld. Soms rolt er een traan, vaak volgt er een lach.”

“Kiest een ouder of grootouder er toch voor om familieleden buiten het vizier te houden, dan respecteren we dat. Maar we gaan wel in gesprek omdat we die keuze niet evident vinden. Je bent niet alleen patiënt, maar ook ouder: hoe denk je die ouderrol in te vullen?”

Maar de patiënt beslist?

“Heel wat oudere patiënten vertellen ons over onherstelbare breuken met hun volwassen kinderen. Als zij niet wensen dat die betrokken worden, respecteren we dat.”

“Maar hier is niets definitief. Omdat we geloven in de kracht van familie, proberen we die relaties te herstellen. En we boeken daar meer succes dan je zou verwachten. Gezinsleden die elkaar jaren niet meer zagen, ontmoeten elkaar hier opnieuw. We kunnen een belangrijke faciliterende rol spelen, maar we forceren het niet.”

Ligt dat anders bij jonge kinderen of opgroeiende adolescenten?

“Zijn er nog jonge kinderen, dan willen we daar bij opname meteen zicht op krijgen. Wie zorgt er voor hen? Zijn de kinderen daar veilig? Wie brengt ze naar de jeugdbeweging? Wie belt naar de school of de voetbaltrainer om uit te leggen wat er aan de hand is?”

“Als dat allemaal mistig blijft, moet een betrokken hulpverlener zich zorgen maken. Het is fijn om vast te stellen dat we met dit standpunt niet alleen staan. Ook de Vlaamse overheid stimuleert via de uitrol van de ‘Kindreflex’ dat hulpverleners dergelijke vragen te stellen.”

‘Zijn er nog jonge kinderen, dan willen we daar bij opname meteen zicht op krijgen.’

“Dat instrument helpt ons om moeilijke beslissingen te nemen in gezinssituaties die ons verontrusten. Een alleenstaande moeder met kleine kinderen die helemaal in zichzelf gekeerd is en bijvoorbeeld niet in staat is om eten klaar te maken. Of kinderen die vertellen dat de partner van hun moeder verslaafd en gewelddadig is.”

Bethanië Zoersel

Lief Augusteyns met haar collega’s Katrien en Lien: “Teamwerking is cruciaal.”

© ID / Ilse Hendrickx

Jullie hebben een belastende job, toch?

“Teamwerking is cruciaal. Onze kennis en expertise groeien door met collega’s ervaringen uit te wisselen en geregeld stevig van mening te verschillen. Dat gebeurt onder supervisie van psychologen en psychiaters die steeds meer context- en systeemgericht kijken en werken. Daardoor krijgen we deze manier van werken steeds beter in de vingers.”

“Doorheen die groei is er ook aandacht voor de emotionele kant van dit werk. Sommige ervaringen zijn heftig. Suïcide en suïcidepogingen zijn nooit veraf.”

‘Sommige familiegesprekken zijn zo emotioneel geladen, dat ook ik het niet meer droog houd.’

“Een hulpverlener mag zijn gevoelens tonen. Sommige familiegesprekken zijn zo emotioneel geladen, dat ook ik het niet meer droog houd. Toch blijf je professioneel het gesprek in handen houden. Dat is je job.”

Waarom delen niet alle psychiatrische ziekenhuizen dit gezinsperspectief?

“In psychiatrische ziekenhuizen hebben psychiaters een bepalende opdracht. Zij werden opgeleid vanuit andere tradities en expertises. Velen bouwen vanuit de eigen gespreksruimte met de cliënt een therapie op.”

“Door met de bredere context te werken, begeven ze zich op onbekend terrein. Om die traditie te doorbreken is veel inzet en daadkracht nodig.”

Maar daadkracht loont?

“We hebben intussen verschillende ervaringsdeskundigen in dienst en ook onze psychiaters en psychologen evolueerden mee in deze manier van denken. Vijftien jaar geleden vonden we het een spannend avontuur dat hier een familielid over de vloer kwam. Vandaag is dat een vanzelfsprekend onderdeel van onze werking.”

“Dat is vooruitgang. Mensen die hier opgenomen worden, zijn niet alleen psychiatrische patiënten. Sommigen zijn bijvoorbeeld ook ouders van opgroeiende kinderen. Die bredere focus versterkt een duurzaam herstelproces.”

Reacties [9]

  • Peter van der nol

    Ik woon in Nederland, en de zorg voor kinderen met een gebrek, word de zorg minder, wij hebben markt wering.
    Wat geld kost word op bezuinigd.
    Wij hebben een VVD,D66 beleid, zorg moet je zelf betalen, daarom is NEDERLAND een arm land voor inwoner met een beperking.

  • Annie Nuyts

    Hoed af voor Lief Augusteyns en haar team. Een mooi voorbeeld van hoe het ook kan. Proficiat!

  • Vanina De Gussem

    Heel herkenbaar ook bij ons in PC De Pelgrim te Oosterzele.
    Als opvoedster A1 en context begeleider zet ik samen mijn collega opvoeder onze schouders onder de kopp groepen. Sinds de fusie in 2016 met een groter psychiatrisch ziekenhuis te Velzeke, zetten we volop in om alle afdelingen kind vriendelijk te maken.

  • Anne-Marie Joos

    Prachtig.Als dochter van een moeder met een psychische kwetsbaarheid heb ik dit gemist 50 jaar geleden.Nooit werd er over gesproken nooit werd er aan ons aan als kind gedacht.Het had veel leed en problemen kunnen voorkomen.Hopelijk wordt dit een algemene regel in alle psychiatrie.Proficiat mensen.

  • Sarah

    Ik ben zoooo blij dit te lezen. Ik heb in 2017 een kinderboek geschreven om kinderen uit te leggen wat een burn-out is. Ik heb die contextuele begeleiding zo gemist in mijn eigen crisis dat ik het gesprek wou voeren. Dirk De Wachter schreef mijn voorwoord omdat hij het belang v het betrekken vd context ook zo belangrijk vindt. Ik kom graag eens voorlezen 😊 heel blij met dit artikel ❤️

  • Anoniem

    Mooi en waardevolle inbreng! We hebben heel anders mogen ervaren, ook onder de term “systeemtherapie”! Niets van steun, uitleg, opvang, gehoor… los de vragen van kinderen, als gekwetste partner, maar zelf op! Wat jullie doen, is zó waardevol! Ik hoop dat nog weinigen onze ervaring moeten meemaken en beroep kunnen doen op een aanpak als deze! Chapeau!

  • Sigmund

    Prachtig artikel, dat hoop geeft, op een progressievere aanpak in de GGZ. Als ex-ervaringswerker met een drietal jaren op de teller kan ik bevestigen dat het opboksen van klassieke opleiding naar meer inclusieve en actieve samenwerking een lange strijd is, die zeker nog niet af is, maar wel de moeite om te blijven voeren ; nog té vaak is het een wij-zij verhaal tussen cliënt en hulpverlener. Maar zoals In dit artikel beschreven zetten jullie ook kleine stapjes (soms letterlijk..)
    Jammer wel om te lezen dat een opname nog vaak gepaard gaat met schroom. Uiteindelijk zijn jullie een psychiatrisch ziekenhuis m.a.w. een ziekenhuis waar mensen met een ( ook ongevraagde !) ziekte behandeld worden.. nét zoals ik met mijn slechte rug (ook ongevraagd !) onder het mes ga in het ziekenhuis.
    Ik verwacht niet echt dat we naar GGZ-dorpen zullen evolueren maar dit mooie artikel geeft alvast hoop dat jullie de goede richting uitgaan. Proficiat and walk on ..

  • Kris Stas

    Mooi artikel! Patiënten zijn ook sociale wezens en net daar kunnen sociale professionals de brug blijven maken. Je bent nu ‘binnen’ als patiënt, maar ook buiten verbonden of ‘verstoord’ verbonden met je omgeving. Werk aan de winkel dus! Je hoort het ook van sociale werkers in ziekenhuizen dat ze deze verbinding maken en artsen attent maken op de sociale zijde van het verhaal. Noodzakelijke aanvulling!

  • Anita Meesschaert

    Amai, fantastisch werk, als ik dit lees hoop ik dat alle diensten in de toekomst ook zo gaan werken.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.