Mijn moeder
Al op jonge leeftijd voelde ik aan dat in ons gezin niet alles ‘normaal’ was. Mijn moeder is psychisch kwetsbaar. Als kind kampte ze met anorexia. Zij strijdt al heel haar leven met ernstige angststoornissen en dwanghandelingen.
Ik ben enig kind. Mijn vader ondersteunde met eindeloos geduld en liefde mijn moeder en mij. Al op jonge leeftijd voelde ik me verantwoordelijk om de moeilijke thuissituatie mee onder controle te houden. Professionele hulpverleners zag ik niet. Ook de huisarts keek slechts vanop afstand toe.
‘Dat ik liever anoniem blijf, spreekt boekdelen.’
Toch voelde ik rond mij ook warmte, interesse en betrokkenheid. Ik kon zorgeloos ravotten en een deel van mijn jeugd was ronduit fantastisch. Hier ben ik enorm dankbaar voor.
Maar dacht ik als kind aan mijn moeder, dan was ik beschaamd en ongerust. Ik ervaarde dat psychische kwetsbaarheid een enorm taboe is. Ook vandaag nog: het feit dat ik liever anoniem blijf, spreekt boekdelen.
Eigen cocon
Vrienden en familie keken weg van de psychische kwetsbaarheid van mijn moeder. Niemand ging in op ongewone reacties of vreemd gedrag. Nooit hoorde ik iemand aan mijn moeder vragen hoe het echt met haar ging. En kwam het toch eens ter sprake, dan moesten mijn ouders magere steun halen uit die ene dooddoener: ‘Ieder huisje heeft zijn kruisje’.
In inderdaad: we probeerden er in de eigen cocon en met veel liefde en begrip het beste van te maken. We redden ons zonder professionele hulp, al was die op sommige momenten wel noodzakelijk. Zo spartelde ik door mijn jeugd.
Opname noodzakelijk
Ondertussen ben ik geen kind meer, maar een jongvolwassene. Helaas blijf ik een kind van een ouder met psychische problemen. Want de laatste tijd gaat het bergaf met mijn moeder. Ze vindt nog minder houvast en evenwicht dan voorheen.
Alleen konden we het deze keer niet meer redden. Collega’s waren ongerust, ze begon fouten te maken op het werk en collega’s merkten dat het minder goed ging met haar. En ook thuis volgde de ene crisis na de andere. Onze draagkracht en geduld waren op. We waren moe en boos.
Een opname in een psychiatrisch ziekenhuis was onvermijdelijk.
Bemoedigend onthaal
De eerste contacten met het ziekenhuis waren bemoedigend.
We werden met aandacht en respect onthaald. Dat was ook nodig: de opname was voor iedereen in ons gezin een enorme stap, niet in het minst voor mijn moeder. Maar ook ik worstel met immens verdriet, schuldgevoel en angst.
‘We stonden klaar om samen te werken aan herstel.’
Onze hoop was groot dat professionele hulpverleners ons eindelijk nieuwe perspectieven zouden bieden. We stonden klaar om met hen samen te werken aan het herstel van mijn moeder.
Deur gaat dicht
Helaas: we zijn nu enkele weken verder en ik heb nog steeds geen enkel idee van wat daar gebeurt en of mijn moeder enige vooruitgang maakt. Enkel via de huisarts krijgen we beperkte informatie.
Ik ging zelf op zoek naar informatie en botste op de online onthaalbrochure van het ziekenhuis. Tijdens het lezen van deze brochure dacht ik: “Ja, dit is echt wat mijn moeder nodig heeft”. Alleen: ik heb er geen flauw idee van of dit ook in de praktijk zo loopt. Die onwetendheid knaagt.
Traag
In een bijdrage over gedwongen opnames, las ik dat een psychiater zelf adviseert om residentiële opnames zo kort mogelijk te houden. Ze hebben vaak averechtse effecten. Houden psychiaters en andere zorgkundigen daarmee rekening bij de behandeling van mijn moeder? Ik weet het niet en ben ongerust.
‘Ik ga elke dag op bezoek bij mijn moeder, maar helaas: ik werd nog niet uitgenodigd voor een gesprek.’
Alles lijkt daar zo traag te verlopen. Mijn moeder vertelt me dat ze last had van haar medicatie en dat ze die snel zouden aanpassen. Twee weken later is dat nog steeds niet gebeurd.
Smeken om betrokken te worden
De voorbije jaren probeerden we zo goed en zo kwaad mogelijk om te gaan met de psychische kwetsbaarheid van mijn moeder. Nu ze ook professionele hulp krijgt, moet ik vruchteloos smeken om betrokken te worden bij haar hersteltraject.
Toch deelt ons gezin een jarenlange en moeilijke strijd. Zijn die ervaringen voor professionele zorgverleners dan geen essentiële bouwstenen van herstel? Ik ga elke dag op bezoek bij mijn moeder, maar helaas: ik werd nog niet uitgenodigd voor een gesprek.
De kous is snel af
Als ik hierover vragen stel aan de medewerkers van het ziekenhuis, laten ze me duidelijk verstaan dat ik op vlak van familieparticipatie de lat te hoog leg. “Informatie over de behandeling delen we enkel met de patiënt, niet met de familie.” En daarmee is de kous af.
‘Leg ik de lat te hoog?’
Ik begrijp best dat vertrouwelijke informatie delen, niet evident is. Stel dat mijn moeder niet wil dat wij als familie betrokken worden in haar hersteltraject. Al moet ik die keuze respecteren, toch zou ik het er bijzonder moeilijk mee hebben. Het zijn dan wel dezelfde zorgverstrekkers die me moeten helpen om mama’s keuze te situeren. Ook dan moeten ze met mij toch het gesprek aangaan?
We staan niet alleen
Ik vind het ondersteunend maar tegelijk ook verbijsterend te weten dat we niet de enige familieleden zijn die in de kou staan. Fijn dat we niet alleen zijn, maar pijnlijk dat ook andere mensen dit moeten meemaken.
Recent nog brak Similes, de organisatie die familie en naasten van psychisch kwetsbare mensen ondersteunt, een lans voor meer betrokkenheid bij psychiatrische zorg. Ik vrees dat dit ziekenhuis die boodschap nog steeds niet begrepen heeft.
Mooie momenten
Gelukkig zijn de bezoekuren uitgebreid. Dagelijks ga ik me mijn moeder een wandeling maken in het uitgestrekte domein. We genieten samen van de rust en de warmte van bij elkaar te zijn.
Ook de onverwachte fijne babbels met enkele mede-bewoners doen ons deugd. Naast de vele zorgen en vragen, genieten we van die kleine maar mooie momenten.
Zo vinden we troost bij elkaar. Maar meer betrokkenheid bij het herstelproces zou ons ook hoop en vertrouwen geven.
Reacties [2]
Dit verhaal toont de nood aan familieparticipatie in de GGZ helder aan. Similes vraagt betrokkenheid met familie rond zes punten. Dit zonder te raken aan het vanzelfsprekende recht op autonomie van de patiënt. (1) Hebt oog voor familie en (2) zorg voor een vriendelijk onthaal. Dat mocht Elisabeth gelukkig ervaren. (3) Informeer familie proactief over opname en behandeling. Elisabeth toont aan hoe uitputtend het is om niet afdoend geïnformeerd te worden over het lot van je naaste. Er kan veel gedeeld worden met respect voor het beroepsgeheim. (4) Ondersteun familie. De informele partners in zorg hebben nood aan handvaten, zeker na opname. (5) Betrek familie in de zorg want samen vinden patiënt, hulpverlener en familie de kortste weg naar herstel. Zet hier ook op in wanneer er breuklijnen zijn. Familie is een belangrijk ankerpunt in het leven van patiënten (omgekeerd geldt hetzelfde). En (6) betrek familie in de organisatie van de zorg zodat de 5 vorige punten geen dode letter blijven.
De betrokkenheid van familie op een kind, partner of ouder tijdens het verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis is niet alleen belangrijk voor het herstelproces tijdens de opname maar ook voor de nazorg. Omdat men in het kader van de vermaatschappelijking van de zorg de opname zo kort mogelijk houdt, staat er de mantelzorger, die heel vaak familie is, vaak een zware taak te wachten. Vandaar dat het hoogstnoodzakelijk is dat de mantelzorger betrokken en gehoord wordt. De draagkracht van de mantelzorger speelt immers na ontslag – naast de hulpverlening – een cruciale rol bij het herstelproces van het familielid.
Zeker lezen
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Jongeren over gezond leven: ‘Ook wat ongezond is, kan gelukkig maken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies