Opinie

Zuurstof voor noodlijdende Brusselse OCMW’s

Xavier Polfliet, Pierre Verbeeren, Erik Claes

Sinds de Pano-reportage over het OCMW van Anderlecht is er heel wat inkt gevloeid over eerstelijnshulp in Brussel. Na de berichten over fouten, professionele misstappen en favoritisme, drijft een basisinzicht boven: Brusselse OCMW’s hebben hervorming nodig. Brusselse terreinexperts doen enkele concrete voorstellen.

OCMW

© Unsplash+ / Virginia Marinova

In ademnood

Eerst een korte reminder. OCMW’s zijn van vitaal belang in een democratische samenleving. Ze vertrekken van de overtuiging dat iedereen recht heeft op een menswaardig leven. Ze bouwen bruggen tussen verschillende groepen en bevorderen sociale cohesie. Ze spelen een belangrijke sociale bufferrol want ze vangen economische, maatschappelijke en gezondheidscrisissen op. OCMW’s temperen de spanningen die voortvloeien uit sociale ongelijkheden, uitsluitingsdynamieken en wanhoop.

‘We zien verschillende pistes die opnieuw zuurstof aanreiken.’

Wanneer OCMW’s in elkaar stuiken, dan kunnen ze die vitale taken niet meer waarmaken. Daar betaalt de hele samenleving een prijs voor. Dat zien we vandaag gebeuren in Brussel: de OCMW’s zijn in ademnood. We zien verschillende pistes die opnieuw zuurstof aanreiken.

Ruimte voor kernopdracht

Een belangrijke oplossing voor de in elkaar gestuikte OCMW’s: versterk bestaande beschermingsmechanismen zoals werkloosheidsuitkering, ziekteverzekering, pensioenen en het groeipakket. Wanneer die verzwakt worden, scheurt het vangnet van het OCMW onvermijdelijk onder druk van een te groot aantal mensen die elders niet meer opgevangen worden.

Ook een betere regulering van de huurmarkt geeft ademruimte aan de OCMW’s. Een groot deel van de nieuwe hulpvragen vloeit voort uit het groeiend onvermogen van mensen om een kwaliteitsvolle huurwoning te vinden. Als die woningen meer betaalbaar worden, zullen minder mensen bij het OCMW moeten aankloppen voor financiële hulp.

En wie organiseert dringende medische hulp aan mensen zonder wettig verblijf? Inderdaad: het OCMW. Nochtans kan dat perfect overgeheveld worden naar de mutualiteiten. Het sluit aan bij hun opdracht.

Minder controle, meer zorg

De Pano-reportage over het OCMW van Anderlecht bracht fouten, professionele misstappen en favoritisme aan het licht. De oplossing lijkt voor de hand te liggen: meer controle op de dagelijkse werking van het OCMW.

Nochtans zijn er al heel wat manieren om zowel rechthebbenden als de OCMW’s te controleren. Soms zijn die controlemechanismen zelfs contraproductief. Het implementeren en opvolgen van die mechanismen kan zo veel tijd en energie vergen dat de basisopdracht -mensen toelaten om een menswaardig leven te leiden- nog meer onder druk komt te staan.

‘Personeel aanwerven voor meer controle en toezicht doet OCMW’s verstikken, terwijl ze net zuurstof nodig hebben.’

Bovendien legt ‘meer controle’ nieuwe appeltjes in de overvolle manden van teamverantwoordelijken, hoofdmaatschappelijk werkers en dienstverantwoordelijken. Deze middenmanagers moeten complexe systemen doen draaien, onder andere door de kwaliteit van de dienstverlening te controleren.

Personeel aanwerven voor meer controle en toezicht doet OCMW’s verstikken, terwijl ze net zuurstof nodig hebben. We hebben niet meer controleurs nodig, wel medewerkers die ondersteunen en coachen.

Fatsoenlijke financiering

2025 is voor OCMW’s een bijzonder moeilijk jaar. De vorige federale en gewestregeringen hebben nagelaten om de projectmatige financiering wettelijk te verankeren. Die financiering is nu facultatief en dus onderworpen aan de oordeelsvrijheid van de uitvoerende macht. In de actuele context van bestuurlijke stilstand, talmende regerings- en besluitvorming zijn OCMW’s onvermijdelijk onderworpen aan bezuinigingen.

We hebben al een rekenoefening gemaakt voor enkele OCMW’s uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Enkel door afwezigheid van besluitvorming, zitten we aan een sluipende besparing van 4 tot 6 procent. In lopende zaken moeten de federale en gewestelijke regeringen immers dringende maatregelen nemen om ontsporing van de uitgaven tegen te gaan.

‘OCMW’s zijn onvermijdelijk onderworpen aan bezuinigingen.’

Wat we op middellange termijn nodig hebben zijn wetten, geen subsidies à la carte: fatsoenlijke financiering moet wettelijk verankerd worden. Enkel zo kan de kwaliteit van de dienstverlening en een waardig bestaan van rechthebbenden gegarandeerd worden.

Voor de Brusselse OCMW’s is er naar schatting een herfinanciering van 200 miljoen euro nodig op een totaalbudget van 1,6 miljard. In de hypothese dat de taken dezelfde blijven uiteraard. Indien de nieuwe federale regering de steun van langdurige werklozen naar de OCMW’s verschuift, krijg je een domino-effect. Niet alleen verarmen in één klap tienduizenden burgers, maar voor deze groep is het OCMW een eerste in plaats van laatste vangnet geworden. En dan zal uiteindelijk de noodzakelijke herfinanciering van de OCMW’s substantieel groter zijn dan de besparingen op de werkloosheidsuitkering.

Komt die herfinanciering van 200 miljoen er niet, dan kan je geen ernstige begeleiding van OCMW’s verwachten. Op het terrein zal beterschap zichtbaar worden als elke maatschappelijk werker 80 dossiers beheert in plaats van 130 of meer, zoals nu het geval is.

Nabijheid als kompas voor goed bestuur

We moeten het ook durven hebben over goed bestuur. Terecht pleiten sociale professionals voor het belang van nabijheid. Nabijheid zit in het DNA van het sociaal werk. Het is niet zo dat nabijheid enkel kan groeien indien elke gemeente haar eigen OCMW heeft. Maar ook een fusie van negentien Brusselse OCMW’s zal geen nabijheid brengen.

De oplossing ligt ergens in het midden, waar een evenwicht gevonden wordt tussen het gewestelijke en het lokale bestuursniveau. Dat is mogelijk en ook wenselijk, want de politieke wereld mag op geen enkele manier vervreemd geraken van het fenomeen armoede. Elke politieke mandataris moet verantwoordelijk blijven voor elke persoon die geen menswaardig leven kan leiden.

‘Hoe verder we van armoede afstaan, hoe minder we er ons van aantrekken’.

Die ‘resultaatsverbintenis’ kan alleen werken in een setting van nabijheid. Hoe verder we van armoede afstaan, hoe minder we er ons van aantrekken. Maar andersom is het al te gek om de hulp te onderbreken van een OCMW-cliënt die verhuist naar de overkant van de straat, omdat het OCMW bevoegd is tot een bepaald straatnummer.

Publiek debat

Op tafel liggen verschillende technische pistes om een goede ‘match’ te vinden tussen nabijheid en rechtsgelijkheid van OCMW-cliënten, tussen participatie van rechthebbenden en herwaardering van sociale professionals. Om daarover verder te debatteren, is er een publieke overlegruimte nodig.

De armoedeproblematiek in Brussel verdient een maatschappelijke dialoog, met oor voor de stemmen van sociale professionals en cliënten. Verschillende fora, organisaties en instellingen zouden zich moeten openstellen voor die participatieve dialoog. Zonder de insteek van sociale professionals en rechthebbenden zal Brussel geen antwoord vinden op bestuurlijke uitdagingen rond het OCMW.

Met deze concrete voorstellen rond missie, bestuur, financiering en de essentiële rol van sociale professionals en rechthebbenden in het publieke debat kaatsen we tegelijk een ander beeld terug van wat er leeft in en rond de Brusselse OCMW’s. Voorbij de karikatuur die de ronde doet, beweegt er heel wat op het terrein. Aan politieke besluitvormers om daarmee aan de slag te gaan.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.