Opinie

Vijf niet-alledaagse adviezen om meer uit therapie te halen

Laura De Houwer

Laura De Houwer is jeugdhulpverlener. In twee boeken deelt ze ook haar eigen ervaringen met zorg, naar aanleiding van haar psychische kwetsbaarheid en haar kinderwens. Voor steun gaat ze nog geregeld langs bij haar psycholoog. Laura weet als geen ander hoe belangrijk goede therapie is.

therapie

© Pexels / Cottonbro

1. Kom uit je comfortabele stoel

Doe je ogen dicht en denk aan therapie. Grote kans dat je het volgende voor je ziet: twee of drie comfortabele stoelen, een klok, een psycholoog met een schriftje en een pen aan de ene kant, en een cliënt met een zakdoek aan de andere. En afhankelijk van hoe geïnspireerd je bent, ook een boekenkast gevuld met levenswijsheid of een kunstwerk aan de muur.

‘Je bouwt moeilijk een relatie op wanneer je op twee meter afstand tegenover elkaar in een zeteltje zit.’

Op mijn werk, een residentiële voorziening binnen jeugdhulp, zeggen we vaak dat het meeste werk buiten de gespreksruimte gebeurt. We trekken eropuit met de jongeren, bieden non-verbale therapie aan of brengen een namiddag in de bossen door. We leven met hen samen, soms kort en soms lang, soms intens betrokken en soms vanop afstand. Veel van wat therapeutisch werk is, gebeurt in de leefgroep, in relatie en contact met anderen.

De wetenschap onderbouwt het belang van de band tussen cliënt en hulpverlener voor het slagen van therapie. Alleen is die relatie moeilijk op te bouwen wanneer je op twee meter afstand tegenover elkaar zit.

De band met mijn psycholoog bouwde ik op vanuit momenten waarop zij out-of-the-box dacht. Eén van die momenten was bij mij aan de keukentafel. Haar beslissing om naar mij thuis te komen en me zo de traumatische rit naar het ziekenhuis te besparen, heeft me lichtjaren vooruitgebracht in mijn therapeutisch traject. Het zorgde voor een veiligheid die de vier muren in het ziekenhuis niet konden bieden.

Later volgden er nog meer van die momenten van schoonheid. Tijdens mijn stage spraken we af om wekelijks te bellen, om die periode en de bijhorende emoties te bespreken en helpen reguleren. En toen ik op mijn vorige job iets vreselijks meemaakte, stond zij de dag nadien klaar om te gaan wandelen. Het was winter, het vroor, en ze had twee bekers thee bij.

Dat gesprek gaf me voor het eerst iets dat ik tijdens therapie nog nooit ervaren had: rust. Het was ongedwongen, er was ruimte, letterlijk en figuurlijk. Het bevestigde dat ik ertoe deed, dat haar intenties en betrokkenheid oprecht waren, doordat ze die moeite voor me deed en verder keek dan hoe therapie zogezegd hoort te zijn.

2. Wissel eens van plaats

In ‘hoe het hoort’ zijn we beiden niet zo sterk, mijn therapeut en ik. En dat willen we misschien ook niet. We denken meer met ons hart dan dat we handelen volgens het boekje. Ja, ik mag mijn psycholoog whatsappen. En nee, zij heeft niet altijd tijd, ruimte of zin om uitgebreid te antwoorden. En dat is ook helemaal niet nodig. Het gaat om contact houden, om dingen delen die mondeling niet zo vanzelfsprekend zijn en om het creëren van verbinding.

‘Heb ik mijn psycholoog al zien huilen? Ja. En zij mij? Duizend keer.’

Iets anders dat we niet volgens het boekje doen, is ‘eenzijdige onthulling’. Hoe vreemd is het om alles over jezelf te vertellen terwijl je niets weet over de ander? Hoe kan je kaderen hoe de ander reageert als je niets weet over iemands achtergrond, over de ander zijn verhaal? Hoe bouw je een band op en ervaar je veiligheid als je de persoon tegenover je niet kent? Ik kon dat niet.

Gelukkig had het concept ‘zelfonthulling’ een plek in de therapie die ik volgde. Misschien maakte dat het ook voor mijn psycholoog makkelijker om binnen een therapeutisch kader over zichzelf te vertellen. Al moeten de vragen die ik haar stelde – zo gaat dat als je zelf ook hulpverlener bent – dat ook hebben aangemoedigd. Of het nu wel of niet hoort, ervaringen delen creëert vertrouwen, een band en de zo essentiële (h)erkenning, los van de inhoud en of je soortgelijke ervaringen hebt.

Kwetsbaarheid tonen is een kracht die enkel winst oplevert wanneer je die deelt. Heb ik mijn psycholoog al zien huilen? Ja. En zij mij? Duizend keer. Ben ik daardoor geraakt? Absoluut. Totaal ontredderd? Nee, helemaal niet. Ook zij is een mens met emoties, net zoals ik. En dat emoties normaal zijn, is een levensles die ik dankzij haar heb geleerd.

3. Laat de wekker snoozen

Mijn psycholoog heeft een interne wekker. Ze slaagt erin om telkens na exact 58 minuten aan te voelen dat het tijd is. In het begin speurde ik haar praktijkruimte af op zoek naar een klok. Die was er niet.

Later, toen ze bij me thuis kwam, testte ik het soms uit. Dan liet ik haar plaatsnemen op de stoel die weggericht was van de klok aan de muur. Ze slaagde voor de test, wat het mysterie nog groter maakte. Had ze ergens een niet-hoorbare wekker met trilfunctie in haar broekzak? Ik was geïntrigeerd.

‘Wie heeft ooit uitgevonden dat therapie ongeveer een uur duurt?’

Pas veel later stelde ik haar de vraag. Geen geheime wekkers, onzichtbare klokken of een goed verborgen horloge. Het was enkel en alleen de ervaring die haar de tijd zo punctueel deed aanvoelen.

Na vier jaar wekelijkse therapie, heb ik intussen diezelfde klok. En ik kan je eerlijk vertellen dat ik daaraan een hekel heb. Geen enkele vezel in mijn lijf heeft elke week nood aan exact die 58 minuten. Meestal is het meer, op sommige momenten gelukkig ook minder. Er zijn sessies (de meeste, helaas) waarin ik eerst 39 minuten nodig heb om te wennen, om na te denken, om voorzichtig af te tasten, om de sfeer en de ander aan te voelen, en om tot spreken te komen.

Dat maakt dat ik gemiddeld een kwartier over heb om echt te praten, als het me lukt, over moeilijke dingen. Een kwartier is daar niet lang genoeg voor. Als ik het doosje al durf openen, blijf ik na de sessie overspoeld, in paniek en eenzaam achter. Vaak houd ik mezelf voor om het de volgende week echt beter te doen, met enkel frustraties tot gevolg.

Daar waar de inhoud van therapie zo focust op het eigen tempo van de cliënt, schiet de praktische kant tekort. Wie heeft ooit uitgevonden dat therapie ongeveer een uur duurt? Waarom streven we er niet naar om die unieke processen net niét in een gemiddeld tijdslot te laten plaatsvinden? Zoeken we niet beter uit hoe lang iemand nodig heeft om te wennen, te zoeken, te beginnen en nadien terug los te laten, zonder die grote wijzer van de klok die als een zwaard van Damocles boven de twee praktijkzeteltjes hangt?

4. Kijk niet altijd naar mij

Staarwedstrijden: de horror van elk therapiegesprek. Vaak, na maar liefst vijftien volle seconden zonder geluid, gevolgd door de vraag ‘hoe gaat het?’ of ‘waarover wil je het hebben vandaag?’. De enige uitweg is het generische, tikkeltje saaie schilderij aan de muur. Meestal een Van Gogh of een Monet. Een Klimt is te psychedelisch en De Schreeuw zou wel eens triggerend kunnen zijn.

‘Staarwedstrijden: de horror van elk therapiegesprek.’

Maar zelfs als je iets vindt om je ogen op te richten en je aandacht aan te schenken, blijven de ogen van de tegenpartij belangstellend jouw richting uitkijken. Meestal ga ik dan op zoek naar pluisjes. Denkbeeldige stofplukjes op mijn broek of velletjes aan mijn nagels, bijvoorbeeld. En als dat alles de blik niet onderbreekt, begin ik te praten. Over het weer, over het werk, over mijn gezin, over alles dat makkelijk voelt wanneer iemand je zo indringend aankijkt. Vooral niet over moeilijke dingen, hell no, niet als iemand zo naar mij kijkt.

Na al die jaren in de hulpverlening, als cliënt maar ook als begeleider, verbaast het me nog steeds hoe we ongegeneerd kunnen blijven kijken naar de ander, wanneer we op de stoel van hulpverlener zitten. Naar de jongere die op intake komt, naar de cliënt tegenover je, naar de ouders in de bezoekruimte of door het raampje van de kamer op de psychiatrie.

Het is bedoeld om de ander te kunnen inschatten, om non-verbale reacties op te pikken, om emoties te kunnen lezen. Allemaal zeer nuttig en ook nodig om je daar als therapeut bewust van te zijn. Alleen geeft het vaak het gevoel van een onderzoeksobject te zijn. Voor sommigen is het ook triggerend, denk maar aan patiënten die in een isoleercel hebben gelegen en door de camera continu bekeken werden, aan kinderen die misbruikt zijn of aan ouders die het gevoel hebben dat iedereen hun opvoedingscapaciteiten onder de loep neemt.

Misschien houd ik daarom zoveel van wandelen als therapie, omdat je dan naast elkaar loopt. Letterlijk en figuurlijk. Omdat je niet geobserveerd wordt, maar samen kan observeren en verkennen.

5. Wees aandachtig voor de uitgestelde tranen

We hadden het al over vier muren en generische schilderijen. Maar niets schreeuwt meer therapieruimte dan een welgeplaatste zakdoekendoos, liefst met het eerste zakdoekje rechtopstaand, helemaal klaar voor gebruik. Alleen al het reiken naar die doos voelt dramatisch aan, als een kantelpunt in het gesprek. Het moment waarop je breekt en die zakdoek de rest van de 58 minuten niet meer loslaat.

‘Tranen vloeien pas veelvuldig wanneer de deur achter me dichtvalt.’

Zoals eerder gezegd, heb ik na een zware sessie vaak meer nood aan aanwezigheid en begeleiding dan tijdens of ervoor. Tranen vloeien pas veelvuldig wanneer de deur achter me dichtvalt en de volgende cliënt mijn plaats inneemt. Zonder het bij te houden, kan ik met zekerheid zeggen dat negentig procent van mijn tranen er niet uitkomen bij mijn psycholoog, terwijl zij de enige is met wie ik het over negentig procent van mijn diepste zorgen kan hebben.

Soms barst ik al in tranen uit terwijl ik de wachtzaal nog moet passeren. Ik kruis de blik van een lotgenoot die ofwel opgelucht is ofwel gegeneerd. Heel soms – maar dat probeer ik echt te verbergen – vullen mijn ogen zich met tranen wanneer we het gesprek net aan het afronden zijn. Gênant is dat, want dan sta ik daar klungelig te betalen en mijn jas aan te doen met op de achtergrond die zakdoekendoos en mijn psycholoog die er ook wat onbeholpen bijstaat.

Als ik brute pech heb, dan komen de tranen al tijdens de staarwedstrijd op. Dan wil ik zo snel mogelijk wegrennen, naar mijn auto, naar huis. En dat is oké. Al neem je dan best wel een zakdoekje mee en stuur je bij thuiskomst nog een whatsappje naar je psycholoog. Want therapie is zwaar, voor iedereen. Maar ook zo ontzettend mooi, wanneer er vertrouwen en een band ontstaat. Wanneer een blik, zakdoekje, whatsappje, wandeling, een goed gesprek of een lief gebaar het soms zo onuitspreekbare kan verzachten.

Je mag altijd dromen

Wil ik met deze vijf niet-alledaagse adviezen wetenschappelijke therapiekaders of basisprincipes uit opleidingen op losse schroeven zetten? Helemaal niet. Ze blijven gelden, maar kunnen met wat creativiteit nog beter afgestemd worden op wat de persoon tegenover je echt nodig heeft.

‘Elk therapeutisch proces is uniek, net zoals elke therapeut en elke cliënt.’

Wie dat wil, kan mijn adviezen met één worp naar de prullenbak verwijzen. Alle begrip voor te weinig tijd, beperkte middelen en onvoldoende mentale ruimte. Al is er één zekerheid: elk therapeutisch proces is uniek, net zoals elke therapeut en elke cliënt. Maatwerk, doseren en balanceren zijn essentieel. En of we er nu middelen voor hebben of niet, dromen mag altijd, niet?

Reacties [8]

  • Kim De Ridder

    Mooie adviezen. Ik geloof ook heel erg dat meer menselijkheid en flexibiliteit of afstemming in therapie veel vruchten zou afwerpen.

  • Nele

    Knap efficiënt, het doorbreken van het therapeutisch kader. Juich ik ten volle toe en zou daar een pandemie van willen maken.
Jouw artikel brengt onder woordel na decennia lange zoektocht naar traumatherapie en traumaverwerking, waar het om gaat, die menselijke betrokken nabijheid. Ook blij met dit out of the box schrijven en omgaan met mensen waarbij men met trauma’s kan omgaan op hun momenten en manieren aan bod kunnen komen.
Zelf heb ik een zeer diverse rugzak aan ervaringsdeskundigheid. Erg genoeg heb ik heel wat schrijnende en méér zelf trauma ervaringen opgelopen door hulpverleners.
Jammer genoeg zien veel te weinig hulpverleners, hun functie als een engagement, en veeleer als een job die status (sociaal zijn) en een inkomen opleveren.
We hebben veel meer nood aan wereldverbeterende mensen zoals jij, zoals jouw psycholoog, aan mensen die out of the box van het technisch wetenschappelijke durven handelen, met passie, met bezieling.
    En meer zelfs: no box all.

  • Nele

    Velen voelen zich geroepen en weinig zijn het gegeven. Uw psychologe is dit alvast gegeven en geroepen. Net zoals u. Die passievolle bezieling

  • Petra Schipper

    Jouw artikel brengt onder woorden waarom ik, na jaren praktijk als therapeut in traumaverwerking, blij ben dat ik nu out of the box met mensen kan omgaan waarbij hun trauma’s op hun momenten en manieren aan bod kunnen komen.

  • Sven De Koster

    Zelf heb ik een zeer diverse rugzak aan ervaringsdeskundigheid. Gelukkig heb ik van alles wat ik heb mogen ervaren nooit de meer schrijnende scenario’s moeten ervaren, maar het geeft me wel de meerwaarde op vele terreinen ervaring te hebben, me in te kunnen leven.
    Nu volg ik op mijn 51ste de opleiding SW.
    Jammer genoeg zien veel te weinig hulpverleners, SW’ers hun functie als een engagement, maar veeleer als een job die status (sociaal zijn) en een inkomen opleveren.
    We hebben veel meer nood aan wereldverbeterende SW’ers en aan mensen zoals jij, zoals jouw psycholoog, aan mensen die out of the box van het technisch wetenschappelijke durven handelen, met passie.

  • Mieke Beirinckx

    Knap efficiënt, het doorbreken van het therapeutisch kader.
    Neem eens een kijkje bij Lost & Co, een vrijwilligersorganisatie die laagdrempelig werkt rond rouw en verlies in de brede zin van het woord. De medewerkers zijn gescreend op hun luistervaardigheid. Allen hebben ze hun persoonlijk verliesverhaal dat je kan lezen op de website, dat verlaagt de drempelvrees van de hulpvrager om eigen kwetsbaarheid te tonen. Ik ben luisterend vrijwilliger en ambassadeur van deze vzw.
    Succes verder met jouw werkwijze!

  • Karin

    mooi omschreven; jij zal alvast die ervaringsdeskundige hulpverlener worden of zijn, die net dat tikkeltje meer kan aanbieden aan anderen. Wat mooi , wat krachtig dat je je eigen pijn aanvaard en deze transformeert in iets helpend en positiefs naar jezelf en anderen toe.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.