Ons bestaan is fragiel
Als het coronavirus iets in de schijnwerpers zet, dan is het wel dat ons bestaan fragiel en onvoorspelbaar is. Oog in oog met de vijand, herinneren we hoe dierbaar en kostbaar het leven is. Hoe graag we andere mensen zien en nodig hebben. Hoe verbonden we zijn.
‘Heldenwerk kruipt onder de kleren.’
Sociaal werkers kennen vanuit hun vak de kwetsbaarheid en onvoorspelbaarheid van mensenlevens. Zij ervaren vandaag dat het virus, zoals zoveel andere plagen, de meest kwetsbaren extra hard treft.
Het is indrukwekkend hoeveel daadkracht en creativiteit sociale professionals de voorbije weken aan de dag legden. Op een paar weken tijd herdachten ze razendsnel oude manieren van hulp- en dienstverlening en gaven nieuwe vorm.
Helden zijn het.
Getuige daarvan de verhalen over snelle interventies en de sleutelrol van sociaal werk in allerhande lokale solidariteitsnetwerken. Knap ook hoe snel sociaal werkers de noden van daklozen, mensen in armoede en vluchtelingen op de publieke en politieke agenda zetten.
Heldenwerk heeft keerzijde
Maar heldenwerk heeft ook een keerzijde, een kost die de voorbije tijd al velen het water tot aan de lippen bracht. Zij werken onder toenemende maatschappelijke en politieke druk, zoekend naar antwoorden op steeds complexere en zwaardere hulpvragen. Dit werk kruipt onder de kleren.
De zinvolheid van het werk blijven zien en ‘vol zin’ aan het werk blijven, is een opgave. Een jonge hulpverlener verwoordde het een tijd geleden treffend op Sociaal.Net.
“Na minder dan één jaar in het werkveld voel ik een tegenstelling. Een spanning tussen de aangeleerde verwachtingen, kennis en competenties van mijn opleiding, en de onverbloemde realiteit van de kwetsbare mens. De realiteit van machteloosheid. (…) Verbeteren betekent progressie maken. Het beter maken van een situatie. Maar wat als het verbeteren niet gaat? Wat als mensen, ondanks alle inspanning, tegen de muur van machteloosheid lopen? Wat als een hulpverlener ondanks dezelfde inspanning tegen dezelfde muur van machteloosheid loopt?”
Brandjes blussen
Crisis activeert adrenaline. In combinatie met de vechtlust en creativiteit van veel sociaal werkers en vrijwilligers krijg je sociaal werk op zijn best.
‘Corona zet de ellende van ongelijkheid in de kijker.’
Al betekent dit niet dat de meest kwetsbaren nu wel hun noden gelenigd en hun problemen opgelost zien. Het blijft vaak bij brandjes blussen. Dit zal niet snel anders zijn in post-coronatijden. Integendeel. Nieuwe ervaringen van machteloosheid, emotionele en mentale uitputting liggen gegarandeerd op de loer.
Corona zet de ellende van ongelijkheid in de kijker. Tegelijk herontdekken we de kracht van solidariteit, de schoonheid van creativiteit en flexibiliteit. We ontdekken nog maar eens de waarden waarvoor we door het vuur willen gaan.
Sociale professional Wouter Wanzeele stelde dan ook terecht de vraag: “Wat als de brand geblust is? Wordt het onlinehulp verfijnen of harder strijden voor sociale rechtvaardigheid?” Ik hoop dat laatste.
Digitale ratrace
Maar deze tijden vragen ook aandacht voor de waarde van rust, stilte en vertraging. De kunst om in en bij jezelf te blijven, moeten we omarmen.
‘De digitale ratrace houdt ons weg van dat ongemakkelijke stil zijn.’
Sociale mediakanalen vieren hoogdagen met een reusachtig aanbod van online-musea, digitale boeken, gratis toneelvoorstellingen, work-out programma’s, luisterboeken, knutselwebsites, educatieve fora en nog-nooit-gezien-geweldig-lesmateriaal, yoga-teachings, meditatievideo’s…
Maar die digitale ratrace die we binnenshuis creeëren, houdt ons weg van dat moeilijke, soms ongemakkelijke stil en in rust zijn. In ons kot. In onze ziel. Sociaal werkers zijn doeners en voor hen geldt de uitdaging om te vertragen misschien nog meer.
Van lood goud maken
De aard van ons werk zal niet snel veranderen. Het is dan wel geen sisyfusarbeid maar op zijn minst wel een alchemistenzaak. Is het doel van sociaal werk immers niet om van lood goud maken door de wereld te transformeren? Zijn mensenrechten en sociale rechtvaardigheid niet onze steen der wijzen?
‘Een aantal alchemistische principes zitten in ons professioneel DNA.’
Een aantal alchemistische principes zitten in ons professioneel DNA. Zo kennen we: ‘Solve et coagula’ of ‘Los op en verbind’. We ontrafelen complexe problemen zoals armoede en brengen tussen elementen nieuwe relaties tot stand.
Ten tweede: ‘Et Et’ of ‘En En’. We gaan uit van de waarde van dialoog en de erkenning van de waarheid in verschillende perspectieven. We verbinden ervaringskennis met professionele en wetenschappelijke kennis.
Het derde principe: ‘En to pan’ of ‘Alles is een’. Systeemdenken is een van de basisparadigma’s in het sociaal werk. We houden de verbinding tussen micro-, meso- en macro-niveau voortdurend in onze aandacht en zijn doordrongen van de samenhang der dingen.
We kunnen nog wat leren
Maar van twee andere principes uit de alchemie kunnen we nog heel wat leren. Het is er, denk ik, de tijd voor.
‘Festina lente’ of ‘Haast je langzaam’ is het eerste. Sociaal werkers werken hard, doordrongen van de wens om de steen der wijzen te vinden. Dit alchemistisch principe vertelt ons dat we hierbij best niet hollen.
‘Sociaal werkers zullen altijd tegen dingen aanlopen.’
Er is geen snellere manier om de wereld te veranderen dan het volgen van het ritme der dingen. Sociaal werk zal blijven bestaan uit tegen dingen aanlopen, boos en geërgerd zijn, inzicht krijgen, acties bedenken, oplossingen maken, elementen verbinden en succes ervaren. Om dan de dingen opnieuw te zien afbreken en tegen dingen aanlopen… En een nieuwe cyclus in te gaan.
Twee gevreesde obstakels: boosheid en wanhoop
Er komen grote uitdagingen op ons af. Zo moeten we de maatschappelijke waardering voor eerstelijnswerkers omzetten naar effectieve structurele ondersteuning en financiering. Net als nog meer opkomen voor de rechten van de meest kwetsbaren in de recessie-tijd die voor ons ligt.
Om die opdracht aan te kunnen moeten we waken voor twee gevreesde obstakels waar de alchemisten voor waarschuwden: ‘explosies van boosheid’ en ‘wanhoop en moedeloosheid’.
Het is daarom tijd, meer dan ooit, om ruimte te maken voor rust, herbronning en innerlijk werk. Voor de alchemisten was het experimenteren met kwikzilver en zwavel het kleine werk. Het grote werk was de eigen ontwikkeling voeden, om zich waarachtig en trouw aan de onderneming te kunnen wijden.
Het is het principe van ‘Ora et labora’ of ‘Bid en werk’. Laten we dit nu al oefenen, in een tijd die hoe dan ook vertraging brengt. Om gevoed onze queeste terug te kunnen aanvatten.
Reacties [1]
Leren mediteren, dagelijks eventjes tijd geven aan die held in jezelf, in de opleidingen sociale/humane wetenschappen kan deze helden innerlijk en ook opmerkelijk versterken.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies