Opinie

Waarom sociaal werk rond klimaat moet werken

Richard de Brabander

De klimaatcrisis zet mensenrechten onder druk. Sociaal werk heeft de taak niet alleen kwetsbare mensen te beschermen, maar ook de kwetsbare natuur. Dat vraagt een paradigmawisseling in het sociaal werk, stelt de Nederlandse lector Richard de Brabander.

ecosociaal werk

© Unsplash / Li An Lim

Klimaatverandering ontwricht

In 2022 stelt het International Panel on Climate Change van de Verenigde Naties in zijn zesde rapport vast dat klimaatverandering door de mens wordt veroorzaakt. En dat dit wereldwijd een onomkeerbare impact heeft op onze ecosystemen. Klimaatverandering ontwricht onze samenleving.

‘De rijken zijn verantwoordelijk voor de overgrote meerderheid van de uitstoot van broeikasgassen.’

Als gevolg van natuurrampen, weersextremen, overstromingen en langdurige droogte worden miljoenen mensen in hun bestaan bedreigd en gedwongen te vluchten. Deze vluchtelingenstroom leidt tot conflicten, extremistisch geweld en humanitaire crises. Meer dan een miljard mensen leven in armoede, hebben geen toegang tot goede gezondheidsvoorzieningen of onderwijs en leven onder omstandigheden waar het met name voor vrouwen en kinderen niet veilig is.

Daarmee tast de klimaatcrisis het recht aan op voedsel en water, huisvesting, onderwijs, gezondheid en werk. Zij vergroot sociale ongelijkheid, kansenongelijkheid, gezondheidsverschillen, voedselproblemen en zet mensenrechten onder druk.

De rijken leven schaamteloos op de pof

Dat het IPCC spreekt van “human-induced climate change” verhult dat er sprake is van klimaatonrechtvaardigheid. Niet de mens, maar een kleine groep mensen vernietigt de natuurlijke ecosystemen en ontwricht de samenleving.

De commissie voor de mensenrechten van de Verenigde Naties stelt immers vast dat de rijken verantwoordelijk zijn voor de overgrote meerderheid van de uitstoot van broeikasgassen en verzuring van oceanen en daarmee voor de klimaatverandering.

Even wat schokkende cijfers ter illustratie. Gerekend per hoofd van de bevolking stoot het welvarende mondiale Noorden (VS, Europa, Canada, Japan en Australië) met 20 procent van de wereldbevolking 92 procent van de totale broeikasgassen uit. Het mondiale Zuiden met 80 procent van de wereldbevolking komt tot 8 procent. Volgens economisch antropoloog Jason Hickel is de rijkste 10 procent van het mondiale Noorden verantwoordelijk voor meer dan de helft van de totale wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.

Klimaatrechtvaardigheid

De arme mensen en landen die het minst bijdragen aan de opwarming van de aarde, hebben het meest daaronder te lijden. Kortom, de rijken leven schaamteloos op de pof bij het arme deel van de wereld.

Niet voor niets stond deze zomer tijdens de klimaattop in Rotterdam klimaatrechtvaardigheid centraal. En niet ten onrechte presenteert de president van Pakistan (waarschijnlijk tevergeefs) het rijke Noorden de rekening van de overstromingen, die het gevolg waren van overvloedige regen en waardoor ruim dertig miljoen Pakistanen van huis en haard werden verdreven.

Geen geld voor zonnepanelen

Klimaatonrechtvaardigheid is niet alleen een mondiale kwestie. Ook in Nederland dragen kwetsbare groepen veel minder bij aan uitstoot dan de rijkeren met hun luxe bestaan.

Duurzaam consumeren is voor mensen met een laag inkomen niet weggelegd. Vleesvervangers zijn veel duurder dan een plofkip of een kapsalon.’

Kwetsbare groepen lijden ook het meest onder de gevolgen van weersextremen en hittestress. Zij wonen vaak in slecht onderhouden en onvoldoende geïsoleerde huizen en in een woonomgeving met weinig groen.

Ze profiteren ook nauwelijks van maatregelen die klimaatverandering moeten tegengaan. Iemand met een bijstandsuitkering rijdt geen Tesla en heeft geen geld voor zonnepanelen of een warmtepomp. Subsidies voor verduurzamen verdwijnen in de portemonnee die al rijk gevuld is.

De focus op het verduurzamen van onze economie en onze samenleving reduceert de klimaatcrisis tot een technologisch vraagstuk. Technologische innovaties zijn zeker van belang. Maar het delven van de enorme hoeveelheid metalen die nodig is voor het produceren van onze windmolens en elektrische auto’s leidt in het mondiale Zuiden, waar de overheden het niet zo nauw nemen met milieuwetgeving, tot ontbossing, vernietiging van ecosystemen en vervuiling van het grondwater waardoor grote gebieden onbewoonbaar worden. Ook daarvan zijn vaak armlastige bewoners het slachtoffer.

Verduurzamen heeft terecht een elitair imago en dreigt de verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis bij het individu te leggen: die moet zijn gedrag veranderen. Maar ook hier zijn de mogelijkheden ongelijk verdeeld. Duurzaam consumeren is voor mensen met een laag inkomen of een uitkering niet weggelegd. Vleesvervangers zijn veel duurder dan een plofkip of een kapsalon.

Sociale en ecologische rechtvaardigheid

Zonder sociaal-ecologische rechtvaardigheid is duurzaamheid het zoveelste buzz-woord waar iedereen de mond van vol heeft en blijft noodzakelijke sociale verandering uit.

‘De mens staat niet boven de natuur om die naar eigen behoefte te exploiteren.’

Verduurzamen is meer dan een technologisch vraagstuk en een kwestie van individuele gedragsverandering. Verduurzamen vereist dat er dringende vragen worden gesteld bij de bestaande maatschappelijke orde, die enkel gericht is op economische groei. Daarbij zouden de belangen van juist kwetsbare groepen collectief moeten worden behartigd.

Precies daarin heeft het sociaal werk, dat terecht wordt omschreven als een mensenrechtenberoep, een opdracht te vervullen. Maar daarbij zal het niet alleen moeten opkomen voor de belangen van de kwetsbare groepen, maar ook voor de kwetsbare natuur.

Dat sociaal-ecologische perspectief ontbreekt in de Nederlandse context van het sociaal werk. Dat wordt nog steeds gedomineerd door een gerichtheid op het individu en op de mens. Het sociaal werk zet de mens en in het bijzonder de kwetsbare mens centraal. Het wordt daarom tijd om ecosociaal perspectief op het sociaal werk te ontwikkelen, waarin sociale rechtvaardigheid gelijk opgaat met ecologische rechtvaardigheid. De mens staat niet boven de natuur om die naar eigen behoefte te exploiteren.

Muurbloempje

Dit is een belangrijk uitgangspunt van het ecosociaal werk, dat meer omvat dan enkel het ondersteunen van groepen die nadelen ondervinden van de klimaatcrisis.

In Nederland is de aandacht voor de rol die het sociaal werk kan spelen in relatie tot klimaatcrisis tot nu toe gericht op praktische zaken: de inzet van energiecoaches, het ondersteunen van bewonersinitiatieven in het aanleggen van buurttuinen of stadswildernissen. Groene initiatieven versterken het gemeenschapsgevoel en worden steeds vaker ingezet om fysieke en mentale gezondheid te versterken.

Dat alles is beslist de moeite waard, maar het geeft ook blijk van een beperkte cirkel van invloed. Geveltuintjes langs een drukke autoweg zijn in feite niets meer dan muurbloempjes die symbool staan voor de manier waarop rechten van kwetsbare groepen aan de kant worden gezet. Het is zaak dat het sociaal werk deze symboolpolitiek te boven komt.

Ecosociaal werk

Daarin ligt het belang van ecosociaal werk.

Ecosociaal werk ziet de klimaatcrisis als een sociaal-politiek vraagstuk en zet zich in voor sociale veranderingen om de positie van kwetsbare groepen en de natuur te verbeteren. Het doel moet zijn sociale gelijkheid te bevorderen en voorwaarden te realiseren die het recht op gezondheid, op zinvol en gezond werk, op goede huisvesting en kansengelijkheid bevorderen.

Daartoe moet het maatschappelijke patronen en uitsluitingsmechanismen signaleren en bevragen die deze rechten voor sommige groepen onbereikbaar maken. En het moet de belangen van deze groepen collectief behartigen.

‘Het belang van repaircafés, lokale munten, ruilwinkels is dat zij kwetsbare groepen fysiek, mentaal en sociaal versterken.’

De symboolpolitiek van stadstuinen wordt doorbroken door te werken aan een lokale economie die ten goede komt aan kwetsbare groepen, die daarvan letterlijk en figuurlijk de vruchten plukken.

Stadstuinen leveren aan lokale restaurants die betaalbare en gezonde maaltijden aanbieden. Het belang van repaircafés, lokale munten, ruilwinkels, academies van de wijk en andere sociaal-ecologische praktijken is dat zij kwetsbare groepen fysiek, mentaal en sociaal versterken. Zij zetten zich in voor gezonde voeding en een goede leefstijl, creëren ruimte voor ontmoeting en vertraging. Ze stimuleren kritische reflectie op de manier waarop we werken, economie bedrijven en ons tot onszelf, anderen en de natuur verhouden.

Circulair-inclusieve ethiek

Het is de kernopgave van het ecosociaal werk om te werken aan een samenleving die sociaal-ecologisch rechtvaardig is. Dat vereist een circulair-inclusieve politiek en ethiek die stelt dat we niet meer van anderen en de natuur mogen vragen dan zij kunnen regenereren of dan we kunnen teruggeven.

‘Elk sociaal werk zou ecosociaal moeten zijn.’

Wie mensen als arbeidskracht inhuurt en er niet genoeg voor teruggeeft om die kracht te behouden of slechts een bestaansminimum garandeert zonder dat zij een menswaardig bestaan kunnen opbouwen, buit anderen uit en veroorzaakt armoede. Kinderarbeid en de baby-industrie in India zijn van deze uitbuiting de meest wrange voorbeelden.

Impliciet richt deze circulair-inclusieve ethiek haar pijlen ook op de geldende waarden van de participatiesamenleving, waarin de overheid te veel vraagt van de burgers door hen steevast aan te spreken op hun eigen kracht en zelfredzaamheid.

Afzetten tegen marktsamenleving

De klimaatcrisis dwingt ons onder ogen te zien dat een sociaal-ecologische rechtvaardige samenleving economische en sociale verhoudingen vereist die niet zijn gebaseerd op het idee dat de economische groei geen grenzen kent. Het zet zich dan ook af tegen een marktsamenleving waarin de waarden van de markt tot alle domeinen zijn doorgedrongen.

Mensenrechten en ecologische waarden zouden leidend moeten zijn voor het sociaal werk. Daarom moet ecosociaal werk niet worden gezien als een specialisme binnen het sociaal werk, maar als een paradigma. Elk sociaal werk zou ecosociaal moeten zijn. Niet alleen de Universele Rechten van de Mens, ook de Universele Rechten van de Plant moeten daarbij richtinggevend zijn.

Reacties [2]

  • Guido

    We zitten inderdaad in een tijd van paradigmawissel: van het antropoceen (de mens als heerser van de schepping) naar het symbioceen (de mens als partner in de schepping). Het inzicht dat alles met alles en allen verbonden is, zou automatisch moeten leiden naar universele rechten voor alle levende wezens. Dat alle sociaal werk ecosociaal is, wordt dan een evident gevolg. Voor mij is het een evolutie die zeer veel hoop in zich draagt, de belofte van een betere wereld. Maar ook strijd, en veel onzekerheid over de uitkomst. Dat vraagt om moed, lef en leiderschap, om het met de woorden van Jan Rotmans te zeggen. Het is tijd dat de pioniers – die zijn er al – volgers krijgen die hun ideeën naar de praktijk proberen vertalen.

  • fabrizio

    Electrische auto’s zijn geen oplossing ze produceren nog meer fijnstof dan gewone auto’s, kosten twee keer meer energie om te produceren, het electriciteitsnet is waarschijnlijk in de toekomst overbelast, en er “moeten” dus kerncentrales komen, de grondstoffen voor accu’s worden voornamenlijk uit afrika gewonnen ook door kinderen die nog niet eens tien jaar oud zijn. Over 10 jaar zitten we met bergen en bergen oude accu’s die heel moeilijk te recycelen zijn en ook nog giftig zijn..
    Dit is een oplossing voor weer 100 jaar dan zijn de grondstoffen op.
    En willen we echt een maatschappij waar op straat honderden laadpalen staan ? Het is nu al behoorlijk onmenselijk om op straat te wandelen.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.