Een voetbalincidentje. “Pas si grave, mais on va quand même aux urgences”. Of ik de verzekeringspapieren kan klaarleggen. Mijn week hartje slaagt over. Een stomme sportblessure, echt geen drama. En toch maak ik me zorgen. Overdreven zorgen.
Ik weet dat voetbal het enige positieve (het aller-àllerenige!) is wat hij momenteel in zijn leven heeft. Sinds enkele weken heeft hij het dieptepunt bereikt. Hij zit aan de grond op zowat elk thema van het leven. Voetbal is zijn laatste houvast, een reden om uit bed te komen, een moment van sociaal contact.
Mère poule
‘Mère poule’ is hier mijn bijnaam. Die naam heb ik verdiend. Ik schrijf een briefje naar de jongeren die voor ’t eerst op internationale uitwisseling vertrekken. En ik bel na een slapeloze nacht nog eens om te checken of ze wel veilig zijn aangekomen. Ik maak me zorgen als kinderen een week geen teken van leven geven. Geef zonder nadenken een knuffel aan de mama die na een slechte dag komt uitblazen. Ik koop chocolade voor de collega die het niet meer ziet zitten. Ik ben een echte moederkloek, een professionele moederkloek.
‘Ik ben een professionele moederkloek.’
Dat staat nochtans niet in mijn functieomschrijving. Niks over te lezen in convenanten of subsidiedossiers. Integendeel. We moeten registreren en cijfers tellen. Procedures worden bedacht om de efficiëntie op te drijven. We moeten spreken over ‘cliënten’ om toch een zekere afstand te bewaren. En als die niet in ons vakje passen, moeten we ze snel en doelgericht doorverwijzen.
Kwaad
Ik snap dat. Ik begrijp dat een overheid die ons betaalt met belastinggeld, enige controle wil. Dat ze willen zien dat het oplevert. Maar zo werkt het niet. ‘Jongeren emanciperen, ontplooiingskansen bieden, werken aan zelfredzaamheid…’ passen nu éénmaal niet in een Excel-document.
Het maakt me vaak kwaad dat mijn job noodzakelijk is. En net omdat ik weet dat het noodzakelijk is, wil ik het goed doen. Jammer genoeg valt dat niet te meten. Het is geen boekhouding die goed of fout is. Er bestaat een heel gamma tussenin.
Het gaat niet om papieren dossiers die makkelijk in een stappenplan om te zetten zijn. Het zijn mensen met een verleden die leven in een specifieke context. Mijn enige werktuig ben ik zelf – met mijn kwaliteiten en gebreken, met mijn rugzak aan ervaringen en kennis. En ja, ik ga voluit voor de zachtmoedige aanpak met massa’s geduld.
Deken en warme thee
De jongeren die passeren staan al hun hele leven in de kou. Ik weet uit ervaring dat gewoon een huis met verwarming niet altijd volstaat. Er is ook een deken nodig en warme thee, om de koude echt uit hun lijf te krijgen. Misschien wrijf ik een keer over die rug, dat kan goed doen. En ik zing uit volle borst mee met Jacques Brel:
Quand on a que l’amour
Pour tracer un chemin
Et forcer le destin
A chaque carrefour
Je mag dus gerust zeggen dat ik hen bepamper, al vind ik dat een stom woord. Maar doe zeker niet alsof dat iets negatief is. Alsof je het recht hebt om me dat te verwijten. Alsof het logische gevolg daarvan is dat ze van me profiteren of, nog erger, misbruik maken van de maatschappij.
‘Je mag gerust zeggen dat ik hen bepamper.’
Wat men zegt “Je geeft ze een vinger en ze nemen een arm” klopt niet. En wanneer dat uitzonderlijk wel het geval is, neem ik die arm gewoon terug in ruil voor een duidelijke uitleg.
Meelevend zijn én correct, dat kan. Het is niet omdat je empathisch bent, dat je geen grenzen kan stellen. Het is niet omdat je soms misstappen vergeeft en uitgaat van een tweede kans, dat je alles tolereert.
Je fais la morale
Mijn telefoon gaat opnieuw. Nee, hij gaat niet naar de spoed, ze zullen hem thuis afzetten. Ik verhef mijn stem en doe waar ik ondertussen goed in ben. Je fais la morale. Dat ik kan meerijden, als niemand anders kan. En zal voorschieten, als dat zou moeten. Ik zal doen wat gedaan moet worden.
Een leeuwin zorgt voor haar welpen. Dus als je niet meer kan stappen of zitten, moet je hulp vragen. Simpel. Als dat al zo moeilijk is voor een stomme sportblessure, weet je hoe het gesteld is met de talloze mentale littekens. Maar ja. Hulp vragen? Dat is echt ‘la honte’. Een neveneffect van onze samenleving die zo verdomd hard is. Hier in de wijk is ‘victime’ zowat het ergste scheldwoord.
‘Hulp vragen? Dat is echt la honte.’
Wanneer slachtoffer een scheldwoord is, weet je dat we fout bezig zijn. We verwachten constant van elkaar perfectie, accepteren geen fouten en leggen de lat voor iedereen onnoemelijk hoog. Op die manier lukt het niet om jongeren te leren leven. Want dat doe je met vallen en opstaan. Zo was het bij mij. Zo is het bij hen.
Dus stop met dehumaniseren. Je hoeft niet altijd iets te nemen, als je geeft. Voor wat, hoort niet altijd wat. En die ingesteldheid, als we mensen daarmee kunnen besmetten, werkt op lange termijn het meest efficiënt van al. Eigenlijk ben ik daar zeker van.
Reacties [5]
Voor elke overheid is iedereen een nummer. Dit is geen verdedigingsreflex tegen pijnlijk engagement, dit is een trend waarbij de “klant” een noodzakelijk kwaad is van de bureaucratisering. Zoals de bank niet wil bereikbaar zijn, de kabelmaatschappij een no-reply-adres gebruikt … voor een loket, face-to-face is het veel moeilijker keihard te zijn. Iedereen anonimiseren is bewust een trend in alle lagen van de maatschappij. Zelfs sociale netwerksites zijn een uiting. De burger die zich veilig wanend vanachter zijn scherm dingen uit die hij of zij zelfs op café niet zou durven uiten.
“Victime” is altijd een belediging geweest. Vandalisme van het zelfbeeld. Wanneer je zelfbeeld het enige van waarde is dat je nog hebt dan rest enkel nog woede en woede dat willen de do-gooders niet. Liever statistieken, nummertjes… dat is veel minder confronterend.
Prachtige getuigenis van een nabije hulpverleenster! En je raakt aan dat je moet registreren en je verantwoorden. Dit is nodig, maar ik zie al te veel dat hulpverleners dat moeten doen met instrumenten en methodes die hen van bovenaf opgelegd worden en nooit in en met de praktijk uitgetest werden. Dit kan natuurlijk nooit werken, en erger nog, het is meestal puur tijdverlies ( en dus geldverlies).
Toch zijn er ook methodes die samen met hulpverleners werden ontwikkeld en die hun deugdelijkheid hebben bewezen. Bv. de outcome star. Zie http://www.outcomestar.org.uk. Ik heb er ook een Nederlandstalige handleiding van. En er zijn nog andere met hulpverleners ontwikkelde methodes. Dus: reageer als hulpverlener als je iets opgelegd wordt dat onmogelijk kan werken en ga zoeken ( eventueel met hulp van een expertisecentrum, steunpunt,…) naar iets dat wel werkt en nuttig is.
Mooi, mooi Lies. Maar vooral: goed, goed dat je uitzegt wat velen voelen en wèten, maar wat bijna ongehoord is in de hoogdagen van de zelfbeschikking/zelfverstikking en de instrumenten/instrumenSen.
Mag ik er de allerlaatste zin van mijn nieuw boek aanhangen?
“Je moet absoluut geen linguïst zijn om te zien dat al de letters van het woord ‘ratio’ vervat zitten in het woord ‘relatio’. Maar niet omgekeerd dus!”
40 jaar struinen in onwelzijnsland hebben mij geleerd dat mensen overal snakken naar bemoeizorg (geen bemoeizucht natuurlijk, dan ben je met je eigen besognes bezig) terwijl ons welzijnswerkers op dat eigenste moment zo waar geleerd wordt om bovenal de privacy te respecteren en distantie te houden en ons vooral te laten leiden door de principes van de ‘vraaggestuurde zorg’.
O tempora, o mores! Laat de tijden en de gebruiken je niet afschrikken om gestaag verder te doen wat moet gedaan worden.
Knap geschreven en to the point.
Het gaat niet om cijfers en tabellen maar om mensen en die zijn niet in vakjes te steken! Gelukkig maar.
En je beschrijft waar het in de hulpverlening om gaat en waar het verschil gemaakt wordt.
Top
Knap geschreven en een terechte opinie.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies