Geen croque-monsieurs
Het moment dat Karel me vertelde over zijn medelijden met mij, besefte ik voor het eerst dat we een band hadden.
Hij had me bij het wegrijden nagekeken vanuit zijn appartement op de vijfde verdieping. Ik zat op mijn wat gammele damesfiets met aan het stuur een plastic tas. Hij wist dat er brood, hesp en kaas in zat.
‘Medelijden is niet direct iets wat een hulpverlener verhoopt van een cliënt.’
Vorige week had ik voorgesteld om voor de gezelligheid samen croque-monsieurs te maken. Ik was voorbijgegaan aan de stilte die volgde. Het smalle hoofdknikje had ik verkeerdelijk geïnterpreteerd als een positief antwoord. Hij heeft me vandaag niet binnengelaten.
Bang van Karel
Wat voorafging. Na een verhuis woonde Karel in de regio van ons Factteam. Een Factteam zijn hulpverleners uit de geestelijke gezondheidszorg die bij mensen aan huis gaan.
‘Karel had onder invloed al vaker het interieur van zijn appartement vernietigd.’
Onze voorgangers hielden het, na herhaaldelijk mislukte pogingen tot contact, bij het ondersteunen van de familie. Karel leed aan psychotische symptomen en had onder invloed van drugs al een aantal keer het interieur van zijn appartement vernietigd. Ook materiaal van anderen moest er soms aan geloven. Er waren nooit slachtoffers maar de familie was bang.
Karel was in de loop der jaren van een sociaal persoon veranderd in een heel teruggetrokken iemand. Op zich had hij een goede band met zijn familie. Hij ging regelmatig op bezoek, al was dat zeer vluchtig. Steeds meer hulde Karel zich in stilzwijgen.
Eén op drie keer liet hij me binnen
Ik nam me voor om niet alleen met de familie, maar ook met Karel contact te krijgen. Ik wist dat dit waarschijnlijk een heel lastig, traag en moeizaam proces zou worden.
Gedurende maanden belde ik elke week bij hem aan. Slechts één op de drie keren liet hij me binnen. Ik wist dat hij altijd thuis was omdat zijn fiets voor de deur stond.
‘Het bezoek verliep telkens vrij ongemakkelijk. Of ik nu vragen stelde of iets over mezelf vertelde: het bleef stil.’
Als hij me binnenliet, verliep het bezoek vrij ongemakkelijk. Of ik nu vragen stelde of iets over mezelf vertelde: het bleef stil. Opmerkingen over de liedjes op tv of over het weer zorgden voor kleine conversaties waarbij ik de indruk kreeg dat hij vooral zijn best deed om mij te plezieren.
Dat grote gevoel van ongemakkelijkheid had me uiteindelijk op het idee gebracht om te zorgen voor gezelligheid. Vandaar mijn voorstel om samen te koken. Dat ik voor de croque-monsieurs de ingrediënten zou meebrengen, maakte het in mijn ogen voor hem gemakkelijker. Mooi niet dus.
Medelijden
Dat hij mij vol medelijden aankeek toen ik wegfietste, zorgde uiteindelijk voor een doorbraak. Medelijden is niet meteen iets wat een hulpverlener verhoopt van een cliënt, maar hier leek het een geschenk.
Zijn medelijden was iets om op verder te bouwen. Het gaf niet alleen weer dat mijn onhandige pogingen hem te bereiken iets hadden losgemaakt. In dat neerkijken leerde ik voor het eerst ook iets over zijn trots en kracht. Dat moedigde me aan om verder te zoeken.
Liever snooker
Na nieuwe vernielingen wordt Karel gedwongen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Ik ga elke week op bezoek. Die bezoekjes vindt hij een welgekomen afleiding. Er staat een biljart in de living en we spelen vaak samen. Geen gesprek, behalve de mededeling dat hij liever snooker speelt.
‘Het geld dat hij krijgt van zijn bewindvoerder gaat op aan drugs.’
Een tweede doorbraakmoment dat ik koester, is het ogenblik waarop hij tijdens deze opname vertelt hoe erg hij het vindt dat zijn koelkast altijd leeg is. Het geld dat hij krijgt van zijn bewindvoerder gaat altijd op aan drugs. Er blijft quasi niets over voor eten en drinken.
Bij zijn ontslag uit de instelling spreken we daarom af dat zijn geld wordt doorgestort naar een rekening van het ziekenhuis. Ik zal hem elke woensdag geld geven voor boodschappen. Die boodschappen doen we samen.
Dat wordt uiteindelijk een aangenaam ritueel. Ik doe ook voor mezelf een aantal inkopen zodat Karel echt ruimte heeft om in de supermarkt alleen rond te lopen. We spreken altijd af aan de kassa.
Aardappelen schillen of lezen
De allereerste keer dat we van de winkel terugkeren, stel ik voor om de aardappelen te schillen. Nog altijd vanuit mijn idee van gezellig samen koken. Karel zegt dat ik binnen mag maar best in de living aan tafel blijf zitten.
Hij verdwijnt in de keuken, komt na een tijdje weer terug om, terwijl de aardappelen garen, wat te praten en dan weer naar de keuken te gaan. Ik val uit mijn hulpverlenersrol. Normaal ben ik het die voor anderen iets doet. Wanneer hij mijn ongemakkelijkheid opmerkt, wijst hij mij op een stapeltje tijdschriften: “Jij kan wat lezen ondertussen.”
‘Hij vertelt me trots dat hij nu ook in het weekend voor zichzelf kookt.’
De weken nadien besef ik dat ik bij Karel thuis, terwijl hij eten klaarmaakt, ook aan mijn dossiers kan werken. Als ik op een bepaald moment een vergadering heb ingelast tussen het boodschappen doen en het samen eten dan belt hij me op om te weten of ik mijn appelmoes warm of koud wil. Na enkele maanden vertelt hij me trots dat hij ook in het weekend voor zichzelf kookt.
Samen eten
Tijdens het samen eten spreken we over de stemmen die hij hoort, over zijn familie en hoeveel ze voor hem betekenen. Hij laat me fotoalbums zien. We spreken over de vrienden en vriendinnen die hij heeft gehad. We gaan samen snookeren, drinken een koffie op een terras.
Daar zal hij me vertellen dat hij tijdens eerdere opnames altijd deelnam aan de kooktherapie. Alleen kookte hij nooit meer toen hij terug thuiskwam. Er was immers nooit iemand om voor te koken.
Na verloop van tijd zag hij mijn bezoekjes als waardevol omwille van de vriendschappelijkheid. Vandaaruit wou hij iets terug doen voor mij. Onderweg hervond hij het plezier van het koken. Gelukkig was er de tijd om dit alles samen te ontdekken.
Reacties [10]
Een aanmoediging, dit verhaal, om in grote awkwardness te durven stappen en blijven vanuit een intentie om iemand nabij te komen.
Wat een mooie getuigenis! Voor mij toont het aan wat in essentie de basis vormt van goede hulpverlening: het aangaan van een relatie. In dit geval: niet zomaar een ‘hulpverleningsrelatie’, maar een eerlijke, menselijke relatie.
Heerlijke en, denk ik, de enige echte duurzame hulp. Samen weer meer mens worden. Dank voor dit verhaal!
Zo mooi om te lezen dat Karel tijd en ruimte krijgt en betekenisvol kan zijn.
Een mooi vertelling. Ik ben zelf een hulpverlener geweest, nu gepensioneerd. Ik kan me nog heel goed herinneren zulke reizen ik heb mee gemaakt in mijn werk.
een mooie verhaal over wederkerigheid en kwartiermaken. Een pleidooi voor ruimte om op maat kwetsbare mensen in hun kracht zetten
Zo mooi… om te zien dat Karel de kans krijgt en grijpt om de zorgende mens die hij ook is, te tonen…
Wanneer een hulpverlener buiten zijn rol durft gaan, is er veel mogelijk. Ik vind het een prachtig verhaal.
De zoektocht tussen hulpverlener en patiënt/cliënt/bewoner 😍 Zo heerlijk wanneer er samen een weg word gevonden en er een vertrouwensband ontstaat.
Wat een hoopgevend verhaal. Karel kreeg vertrouwen in u maar heeft zijn eigenwaarde mogen behouden. Dit getuigd van warme menselijkheid tussen de hulpverlener en degene die hulp nodig heeft.
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies