Column

‘Als hulpverleners niet weten waar ze met je heen moeten, hoe moet je dan geloven dat je recht hebt op bestaan?’

Eveline Meylemans

Eveline Meylemans

Eveline Meylemans doctoreert aan de vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek van de UGent, over burgerschap en participatief onderzoek met kinderen. Ze is bestuurder van Uit De Marge vzw en actief bij de Vlaamse Jeugdraad. Voor haar columns put ze ook uit haar ervaringen met de jeugdhulp.

Boy

© Opera Ballet Vlaanderen / Raymond Mallentjer

Een leven in brokken

Vrijdag 8 oktober 2021. De theaterzaal van Vooruit in Gent.

Samen met een vriendin die ik als kind leerde kennen in de jeugdhulp, zit ik in een rode fluwelen zetel klaar om naar ‘Boy’ te kijken. Boy is een voorstelling van Opera Ballet Vlaanderen, muziektheater gemaakt door de jonge regisseur Kyoko Scholiers.

‘In een brokkenparcours van kapotte meubelstukken en hoopjes huishouden, speelt het leven van Boy zich af.’

De voorstelling begon iets later dan gepland. “Al mooi in de traditie van de jeugdhulp”, grapten we.

De spots verlichtten het podium – een brokkenparcours van kapotte meubelstukken, hoopjes huishouden en half verlichte plekken. Daar zou het leven van de tienjarige Boy zich afspelen. In de schaduw van de samenleving.

Twee uur voluit

Bijna twee uur lang raasde het. Van school naar voorziening naar rechtbank naar park naar huis naar pleegezin naar voorziening naar school naar vroeger naar nu, naar morgen – eindelijk rust.

Het toneelstuk raakte me in snelheid en emotie. In omvang aan verhalen. In eenzaamheid en vragen. In voeten-stampende frustratie en verlossende humor. In gedachten knipoogde ik vaak naar mijn jongere zelf.

Bij het buitenkomen wist ik niet zo goed wat ik er nu van moest vinden. Maar het overdonderende gevoel klopte wel bij hoe het geweest was, die jeugdhulp.

Akelig dichtbij

Er gebeurt veel in het leven van Boy. Thema’s als fysieke mishandeling, emotionele verwaarlozing, agressie, seksueel misbruik en armoede passeerden stereotyperend de revue. Op het moment dat Boy met een stuk baksteen het plastieken hoofd van een pop begon in te deuken, voelde ik me ongemakkelijk worden. Beeld ons – kinderen en jongeren uit de jeugdhulp – zo toch niet af.

‘De kokette jeugdconsulente deed me terugdenken aan de vrouw die mijn dossiers vol pende.’

En toch. Het kwam soms akelig dichtbij. De kokette jeugdconsulente (echt waar, die zagen er altijd chiquer uit dan iedereen anders) deed me glimlachend terugdenken aan de vrouw die mijn dossiers ooit vol pende. Ook zij dook overal ineens op en leek even snel weer weg te zijn.

De stem van de nieuwe begeleider die met voorzichtige, net iets te lieve, bijna zingende toon vroeg wie Boy was en waarom hij daar was… Echter kon het niet. Ik heb me als kind vaak afgevraagd waarom nieuwe mensen hun woorden altijd omwikkelen met warme dekens tot ze weten wat ze willen.

Boy

“Niet alleen ’s avonds in uitverkochte theaterzalen, maar elke verdomde dag wordt hulp gezocht voor jongeren en hun gezin.”

© Opera Ballet Vlaanderen / Raymond Mallentjer

Iedereen heeft een verhaal

Boy werpt een blik achter de vele coulissen van de jeugdhulp.

De voor jongeren vaak onbereikbare jeugdrechter krijgt een gezicht. De worsteling van begeleiders en consulenten wordt straf belicht – zo gewoon als met een eerste kop koffie starten zij hun dag met vragen van gezinnen in scherven. Vind maar eens een oplossing in het labyrint van hulpverlening.

‘Het is een blik achter de vele coulissen van de jeugdhulp.’

Het verdriet en onvermoeibare vechten van ouders, tegen hun eigen demonen, tegen hulpverlening en soms tegen de wereld, krijgt een plaats naast hun goede intenties en proberen, telkens weer.

Tussen al die perspectieven wordt de onmacht van Boy op scherp gesteld: “Is er in het leven wel een plek voor mij?”

Schreeuw om liefde

Helaas. Vaak niet. Zo antwoordt ook het muziektheater. Niet alleen ’s avonds in uitverkochte theaterzalen, maar elke verdomde dag wordt hulp gezocht voor jongeren en hun gezin.

Als hulpverleners letterlijk niet weten waar ze met je heen moeten – hoe moet je dan geloven dat je recht hebt op bestaan? Boy’s agressie, huilbuien en scheldtirades gaven die knagende onzekerheden voor mij weer. Zijn schreeuw om liefde duurt langer dan een onthaal-oriëntatie-en-observatietijd. Net als zijn zoektocht naar armen om te mogen knuffelen, ook na de uren van de crisisopvang.

‘Zijn schreeuw om liefde duurt langer dan een onthaal-oriëntatie-en-observatietijd.’

Beeld je maar eens in dat ze je vragen om een lijst op te stellen van dingen of personen die je gelukkig maken en je kan alleen antwoorden met witregels omdat onzekerheid de enige constante is.

Dat is helaas geen toneel dat wordt gespeeld. Ook vandaag, ook morgen, ook de dag erna wordt voor jongeren een plekje gezocht in de schaarste van de samenleving.

Een plastieken pop tegen de grond meppen is in die zin heel onschuldig. Wij bots(t)en zo vaak met ons hoofd tegen muren.

Zoeken naar een knuffel

En toch. Met Boy zal het goed gaan. Hij wordt groot. Zijn lijst-met-dingen-die-je-gelukkig-maken raakt gevuld. Er zijn mensen die blijven om van te houden – alleen dan kan je ook liefde doorgeven.

De lichten gaan uit en dan weer aan. Tijd voor applaus. Even later mag iedereen gewoon zijn fluwelen zetel verlaten. Dat voelt onrechtvaardig aan – naast het podium speelt het stuk gewoon door. Gelukkig heb ik iemand bij me om een knuffel aan te geven.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.