Iedereen perplex
Nina heeft bijna het volledige eerste jaar middelbaar gemist. De eerste schooldag in september lukte nog. Daarna geraakte ze er maar een paar keer meer. Telkens eindigt ze in de ziekenboeg. Ze heeft buikpijn en hoofdpijn. Niemand, ook Nina zelf niet, weet wat er precies aan de hand is.
‘Nina heeft bijna het volledige eerste jaar middelbaar gemist.’
Gemiddeld zou er in elke klas een kind zoals Nina zitten. Of juist niet. Een leerling die niet naar school komt, omdat hij of zij emotioneel ontredderd is bij het vertrek naar of de gedachte aan school. Onderwijs volgen is een van de belangrijkste ontwikkelingstaken voor kinderen en jongeren. Wanneer dit niet lukt, staat iedereen perplex.
Wat is er aan de hand?
HOGENT en psychiatrisch ziekenhuis Karus sloegen daarom de handen in elkaar, en onderzochten de oorzaken van schoolweigering. Uit het onderzoek blijkt dat jongeren met schoolweigering zich niet begrepen voelen. Hun verhalen zijn uiteenlopend en complex.
Meestal is er geen duidelijke oorzaak voor schoolweigering. De vraag: “Wat is er aan de hand?”, blijft meestal onbeantwoord, tot ieders frustratie. Ook die van de jongere.
Omdat er geen heldere oorzaak is, is de problematiek best ingewikkeld. We worden door de onduidelijkheid bovendien snel met onze eigen onmacht geconfronteerd: als ouder, onderwijsmedewerker of hulpverlener. Een onmacht die ook de jongere ervaart.
Weigeren
Wat opvalt is dat jongeren die niet naar school gaan zich nauwelijks in de term ‘schoolweigering’ herkennen en hun ouders evenmin. De jongeren willen naar school, maar het lukt niet. Ook hulpverleners hebben het moeilijk met het woord. Toch gebruiken we het in de titel van het boek dat we over het thema schreven. Het is zowel de wetenschappelijke als zoekterm voor dit fenomeen.
‘De jongeren willen naar school, maar het lukt niet.’
Schoolweigering is geen psychiatrische diagnose, al heeft ongeveer de helft van deze jongeren een label. Zo kan er een verwevenheid zijn met stemmingsstoornissen en ontwikkelingsproblemen.
De behandeling van schoolweigering moet samen gebeuren: samen met de jongere, de ouders, de school en de hulpverlening. Evident, zou je denken. Helaas is de realiteit anders. Wanneer we niet goed weten wat er aan de hand is, is samenwerking of wederzijds begrip net iets minder vanzelfsprekend dan gedacht.
Het verhaal van Nina
Het verhaal van Nina is een goed voorbeeld. Ze werd op De Kaap aangemeld omwille van schoolweigering. De Kaap is de afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie van Karus in Melle. In 2016 werd er een dagbehandelingsgroep opgericht, specifiek voor tieners met schoolweigering, omdat zij niet altijd een residentiële opname nodig hebben. Ook voor Nina was dit de aangewezen plaats.
Het ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ) meldt Nina aan. Zij zijn sinds enkele maanden betrokken. Het Centrum voor Leerlingbegeleiding (CLB) trok bij hen aan de alarmbel omwille van niet-gewettigde afwezigheden.
Bij Nina zien we moeilijkheden op individueel, maatschappelijk en gezinsvlak. We werken met haar via het AMBIT-model (Adaptive Mentalization Based Integrative Treatment). Dat biedt een goed kader omdat het verbinding en samenwerking centraal zet. Zo kunnen we alle niveaus betrekken bij haar behandeling. Dit model komt gedetailleerd aan bod in ons boek.
Veranderd
In het kennismakingsgesprek op De Kaap leren we Nina kennen als een verlegen, angstig meisje dat amper tot spreken komt. Haar mama vertelt dat ze de laatste week van de zomervakantie helemaal veranderd is.
Nina transformeert in die periode vlak voor de start van het middelbaar van een zonnig, zelfzeker en sociaal kind, naar een bang, somber en teruggetrokken meisje. Ze kan moeilijk in- en doorslapen. Ze weigert het huis te verlaten, tenzij haar mama bij haar is, en stopt met haar hobby’s.
‘De mama vertelt dat haar dochter de laatste week van de zomervakantie helemaal veranderd is.’
Thuis is er naast het sombere en aanhankelijke beeld, ook sprake van gedragsproblemen. Nina is soms opstandig. Er zijn woedebuien en agressieve uitvallen. Mama heeft zeer veel begrip voor Nina. De papa is minder begripvol en probeert soms Nina met dwang op school te krijgen, waarop Nina dichtklapt of in de tegenaanval gaat.
Frustraties
We zetten sterk in op de binding tussen het gezin en de school. We merken bij beide partijen aarzelingen en frustraties. Voordat we concrete afspraken kunnen maken over de terugkeer naar school, ook wel de schoolopbouw genoemd, is het belangrijk dat iedereen zich begrepen voelt.
De school lijkt moegestreden. “We hebben veel geprobeerd, maar het lukt toch niet.” “De mama komt toch Nina meteen halen wanneer ze een berichtje krijgt dat haar dochter zich niet goed voelt.” “Wanneer Nina op school is, zie je er niets aan. Wat is eigenlijk het probleem?” De mama voelt zich niet begrepen en wil zich verdedigen. Vanuit De Kaap proberen we te bemiddelen. We willen het perspectief van beide partijen begrijpen.
‘Wanneer Nina op school is, zie je er niets aan. Wat is eigenlijk het probleem?’
We faciliteren ook de communicatie tussen school en gezin. Die verloopt volledig digitaal. Niet vanzelfsprekend voor de ouders, die geen stabiel internet en laptop hebben. Hier stuiten we op weinig begrip van de school. “We verwachten in deze tijden digitale geletterdheid, ook van ouders.”
Starten bij begrip
We bouwen aan een relatie met het gezin. We merken al snel dat het nodig is om aanklampend te werken. Bij de intake spreken we een wekelijks huisbezoek af. We communiceren via sms. Dat bevalt de ouders meteen.
Op de tweede dag dat Nina naar De Kaap zou komen, geraakt ze er niet. Ze weigert het huis te verlaten. Haar mama stuurt een sms en we gaan thuis langs. Na een gesprek met Nina en haar ouders, plukken we haar uit de armen van haar mama en nemen haar mee naar De Kaap. Dit herhaalt zich later nog enkele keren. We bevestigen telkens de mama in haar vraag naar hulp.
‘Ze klampt zich vast aan haar mama en weigert het huis te verlaten.’
Opvoedingsondersteuning is een belangrijk aspect van de gezinsgesprekken. We staan stil bij de vraag hoe ouders hun kind kunnen begrijpen, zorg kunnen bieden en tegelijk grenzen kunnen stellen.
We gaan ook op zoek naar de rol die ouders kunnen spelen bij het weer opbouwen van het schoollopen. Zo kunnen en durven zij ook verantwoordelijkheid nemen. Doordat de ouders steeds meer hun ouderrol opnemen, zien we dat Nina en haar mama elkaar makkelijker kunnen loslaten.
Vallen en opstaan
Via het dagelijks traject en de deelname aan een vast programma van leefgroepactiviteiten, groepstherapieën en de ziekenhuisschool raakt Nina letterlijk en figuurlijk weer op de been. Het is voor Nina een proces van vallen en weer overeind krabbelen. We merken dat ze afhaakt wanneer ze zich zorgen maakt over het gezin.
‘Nina ontwikkelt van kind naar een echte puber.’
In de veiligheid van de Kaap maakt Nina opnieuw deel uit van een groep en zien we haar experimenteren met haar imago en sociale identiteit. Er ontstaan worstelingen met verliefdheid, de groepsdynamiek, sociale media, … Ze ontwikkelt van kind naar een echte puber.
Cadans
Pas wanneer Nina een cadans vindt in het dagelijks ritme en haar plaats vindt in de groep, komt school in beeld. We starten met projectmatige lessen in de ziekenhuisschool. Daarna volgen lessen met leerstof van de middelbare school. Gaandeweg komen daar taken, toetsen en meer schoolse verantwoordelijkheid bij.
De concrete stap naar de middelbare school verloopt geleidelijk. We luisteren naar al haar vragen en angsten, rond alle aspecten van school. Voor jongeren met schoolweigering zien we namelijk veel obstakels. Denk aan je boekentas maken, het traject van en naar school, de leerkrachten, de medeleerlingen, de leerstof, pauzes, huiswerk of evaluaties. Het proberen begrijpen en het samen zoeken naar concrete oplossingen brengt vaak rust.
Schoolopbouw
Het is belangrijk om de jongere mee verantwoordelijk maken voor het traject. Hoe ziet zij haar nieuwe start op school? Nina kiest voor een klasintroductie: we gaan mee naar de klas en stellen haar voor. We leggen schoolweigering uit en maken ruimte voor vragen. Ze krijgt ook een buddy toegewezen.
Daarna start de schoolopbouw. De eerste drie weken gaat Nina een halve dag per week naar school. Daarna twee halve dagen. We gaan steeds mee tot aan het secretariaat, waar de leerlingbegeleider het overneemt en Nina naar de klas brengt. Later wacht een medeleerling haar op aan de schoolpoort.
De mama en Nina verrassen ons: op eigen initiatief neemt ze de bus terug naar huis. En ze blijft soms na school even hangen op het plein met klasgenoten, waardoor ze later dan voorzien thuis is. De mama leert loslaten. Nina leert dat ze best even iets laat weten. Uiteindelijk vertrekt Nina terug zelf naar school.
Reacties [6]
Mooi! Mooie hoopverlening.
Heeft iemand zicht op de wettiging?
Vanaf wanneer kan schooldirectie rekeninghouden met het hulpverleningstraje
ct zodat je geen s
pijbelcodes meer opbouwt?
Hoe wordt zo een traject met halve dagenopbouw doorgegeven aan Groeipakket enz enz?
Als leerkrachten het u bijna onmogelijk maken… Kind met leerproblemen word op moeilijkste stageplaats gezet, word er gepest en moet dan volgens leerkracht zelf om extra taken komen vragen( terwijl er doktersbriefjes zijn die alles staven)
Als gepensioneerde leerkracht ligt dit onderwerp me nog steeds nauw aan het hart. Het welbevinden van een schoolgaand kind!
ik ben nu vrijwilliger in een vereniging Welzijnsschakel Samenvloeiing en vroeg me af of wij als vrijwilliger iets kunnen betekenen in dit traject?
Ik las met veel aandacht het artikel. Bedankt om deze realiteit onder de aandacht te brengen, helaas klinkt dit verhaal intussen herkenbaar.
In sommige situaties kan het ondersteunend werken om de band met de thuisschool te behouden via Bednet (www.bednet.be).
Ook in kader van schoolopbouw kan het helpen om deels ook via Bednet deel te nemen aan een aantal klasmomenten in combinatie met naar school gaan, rust, therapie,…
In dit artikel (https://www.bednet.be/over-bednet/voor-wie-is-bednet/bednet-bij-psychische-problemen) geven we vanuit onze ervaring de mogelijkheden (en beperkingen) mee.
Bednet is volledig gratis en via onze partners kunnen wij ook het internet in de thuisomgeving verbeteren.
Wie twijfelt of een bepaalde leerling in aanmerking komt voor Bednet, neem contact let Bednet via 016/20.40.45 of via info@bednet.be
Ik vind het wel vreemd dat wederom de moeder als niet loslaten word omschreven.
Het gaat mijn inziens ook gepaard met dat de school geen oog heeft voor de moeilijkheden van bv internet, de eisen die de school stelt, …
Bovendien is de wijzen van lesgeven vaak ook een struikelblok. Bv een kind dat niet kan lezen of schrijven door een ernstige leerstoornis verzuipt in de huidige methodiek.
Het is meer door deze zaken dat een groot deel leerlingen afhaken. De leerstof niet kunnen verwerken en een laag zelfbeeld ontwikkelen.
Bedankt voor jouw reactie.
Natuurlijk is het een verhaal met meerdere factoren die meespelen, dat lees je ook in het artikel. En zeker in het boek. Waarom Nina en de mama zich vastklampen aan elkaar, heeft zeker meerdere oorzaken. Waarom Nina niet meer naar school ging, is op verschillende niveaus (kind, gezin, school, maatschappij) te begrijpen. En we hebben geprobeerd om op al die niveaus te werken. Gelukkig met succes.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Dikke Freddy aan Marc Coucke, een mens met geldproblemen
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies