Boek

Als we willen dat vluchtelingen integreren, waarom maken we het hen dan zo moeilijk?

Mieke Groeninck, Dirk Geldof, Pascal Debruyne, Robin Vandevoordt, Luce Beeckmans

Erkende vluchtelingen vinden moeilijk hun weg in onze samenleving. Ze lopen vaak verloren in een doolhof van diensten en procedures. Onderzoekers en auteurs van het boek ‘Vluchtelingengezinnen na erkenning’ vragen zich af of de overheid bewust stokken in de wielen van deze gezinnen steekt.

Refufam

© Unsplash / Nikita Sinyaev

Moeizaam integratietraject

Jaarlijks krijgen zo’n 15.000 mensen erkenning als vluchteling of subsidiair beschermde in België. Na hun erkenning starten deze mensen hun integratietraject in onze samenleving. We vroegen aan 98 vluchtelingen en 99 sociale professionals hoe dat traject verloopt. De rode draad doorheen deze getuigenissen: het is bijzonder moeilijk om je weg te vinden in de Belgische bureaucratie.

‘Het is bijzonder moeilijk om je weg te vinden in de Belgische bureaucratie.’

Een Afghaanse vader vertelt over de lange administratieve weg die hij moest afleggen nadat hij met zijn gezin het opvangcentrum verliet: “Ik wilde mijn adres wijzingen en een aanvraag doen voor een leefloon, maar kende nog niet veel Nederlands. Ik kreeg papieren toegestopt met het adres van het stadhuis of het kantoor van de inburgeringscursus. Gelukkig kwam ik onderweg ook behulpzame vrijwilligers of OCMW-medewerkers tegen. Maar om een brief te verduidelijken, moest ik dan toch weer een afspraak maken en drie weken wachten. Dat is lang, als je nood hebt aan duidelijkheid en hulp.”

Gaten in het beleid

Op papier is het onthaal- en integratiebeleid van vluchtelingengezinnen in België nochtans strak gestroomlijnd. De taken tussen verschillende overheidsdiensten lijken duidelijk verdeeld: Fedasil coördineert de opvang tijdens de asielprocedure, het OCMW start de bijstand op, het Agentschap Integratie en Inburgering is er voor taalondersteuning en het inburgeringstraject en de VDAB buigt zich over opleiding en werk. Dat lijkt allemaal helder.

Alleen werkt het in de praktijk anders. Erkende vluchtelingen belanden in een doolhof van slecht op elkaar afgestemde beleidsdomeinen. Beleidsmakers verwachten van deze mensen snelle stappen naar inburgering en inclusie. Wat hen vertraagt, is niet het gebrek aan engagement of zelfredzaamheid, wel een chaotische ondersteuning.

Complexe staatsstructuur

Dat begint meteen na hun erkenning als vluchteling. Wanneer ze de asielopvang moeten verlaten, lopen ze door een complexe staatsstructuur meteen verloren. Sommige bevoegdheden zoals asiel en migratie zijn federaal, andere bevoegdheden zoals wonen, integratie en inburgering  zijn gewestelijk. Tussen beide beleidsniveaus is er nauwelijks afstemming, hoewel in de leefwereld van vluchtelingen al deze domeinen met elkaar verweven zijn.

‘Vluchtelingengezinnen belanden in een doolhof van slecht op elkaar afgestemde beleidsdomeinen.’

Ook binnen het gewestelijk niveau zelf, loopt het niet vlot. Beleidsdomeinen zoals wonen, onderwijs en welzijn staan grotendeels los van het inburgeringsbeleid.

Wonen geeft niet thuis

Vooral het gebrek aan woonbeleid ten aanzien van erkende vluchtelingen is problematisch. Deze mensen moeten vaak maandenlang zoeken naar een woonst of meermaals verhuizen voor ze een vaste woonplaats vinden. Zonder die stabiliteit is het bijna onmogelijk om snel werk te vinden, opleidingen te volgen, een sociaal netwerk op te bouwen, voor je kinderen een school te vinden en voor je gezin een thuisgevoel te creëren. De afschaffing van financiële steun voor lokale opvanginitiatieven past in dit contraproductief beleid.

‘Vooral het gebrek aan woonbeleid ten aanzien van vluchtelingen is problematisch.’

Ook relatief eenvoudige administratieve zaken duren onnodig lang. Zolang je bijvoorbeeld niet ingeschreven geraakt in een gemeente, kan je ook je inburgeringstraject niet opstarten. Wil je voor je huurwaarborg een beroep doen op het OCMW, dan heb je een officieel adres nodig. Zolang dat er niet is, zit je vast in een vicieuze cirkel.

Achtste verhuis

Gebrek aan stabiele en geschikte huisvesting zet een rem op andere toekomstperspectieven. De constante zoektocht naar een woning slorpt zoveel tijd en energie op dat andere zaken, zoals taallessen of werk, naar de achtergrond verdwijnen.

Een Afghaanse vader vertelt: “Een van de redenen waarom ik nog geen werk heb gevonden, is dat ik vijf maanden lang een woning heb gezocht. Ik contacteerde 250 huiseigenaars. Uiteindelijk kon ik 50 woningen bezoeken. Maar omdat ik geen arbeidscontract kon voorleggen, bood niemand me een huurcontract aan. Eerst voelde ik me beschaamd, maar later begreep ik de realiteit: een Belg zou ook geen huis verhuren aan een andere Belg zonder contract of stabiel inkomen, dus dat is hun recht.”

Integratie versterken of vertragen?

Toch wordt vaak gezegd dat vluchtelingen beter hun best moeten doen om de taal te leren, te werken of in te burgeren. Die verantwoordelijkheid kan je niet enkel op hun schouders leggen: ze botsen op hindernissen en vertragingsmaneuvers waarop ze weinig impact hebben. Vooral de verkokering van beleidsdomeinen en een haperend woonbeleid vertragen de inclusietrajecten van vluchtelingengezinnen.

Bovendien wordt voor erkende vluchtelingen de lat op vlak van inburgering en integratie steeds hoger gelegd. Denken we maar aan de invoering van ‘lokale binding’ als voorrangscriterium bij het verkrijgen van een sociale woning. Het is ‘welvaartschauvinisme’ in actie: als middelen schaars zijn en wachtlijsten lang, geef dan voorrang aan ‘eigen burgers’. Nieuwkomers zijn daar de dupe van.

Het beleid zet niet in op nieuwe toekomstperspectieven voor vluchtelingen. Er zijn dan ook steeds meer kritische stemmen die binnen de huidige beleidscontext het begrip ‘integratie’ onhoudbaar vinden, eenvoudigweg omdat er van beleidswege geen intentie is om daar werk van te maken.

Welzijn onder druk

De moeizame inclusietrajecten maken het leven voor vele vluchtelingengezinnen bijzonder stresserend. Gebrek aan ondersteuning op verschillende levensdomeinen, zet het welzijn en de psychosociale gezondheid van gezinsleden onder druk.

De woorden van deze Afghaanse vader zijn helder én confronterend: “Ik denk dag en nacht na over wat ik moet doen. Kijk je naar mijn foto’s, dan lijk ik vandaag tien jaar ouder dan een jaar geleden. Allemaal door de zorgen, spanningen en stress. Ik had niet verwacht dat het zo moeilijk zou zijn.”

Vakjes afvinken

Integratie wordt vaak gezien als een cumulatie van af te vinken vakjes van inburgering, taal, wonen en werk. Maar zelfs als die vakjes formeel afgevinkt geraken, is welzijn niet altijd gegarandeerd.  Ervaringen van uitsluiting en migratiepijn blijven overeind.

Een Somalische dochter getuigt: “Ik voel me hier nog niet thuis. Soms heb ik goede momenten. Maar vaak heb ik het moeilijk omdat mensen me als minderwaardig behandelen omdat ik zwart ben of een hoofddoek draag.”

Geluk hebben waar je terechtkomt

Niet elk vluchtelinggezin ervaart hetzelfde. Soms is er ook geluk en succes, bijvoorbeeld omdat een gezin toevallig toch een woning vindt. Op sommige plaatsen is er een rijk aanbod aan professionele hulpverlening, terwijl elders het aanbod beperkt is.

‘Niet elk vluchtelinggezin ervaart hetzelfde. Soms is er ook geluk en succes.’

Ook lokale besturen vullen hun regierol verschillend in. Heel wat gemeenten willen nieuwkomers beter ondersteunen, maar beschikken niet over de nodige expertise en middelen. 

Sociaal schaduwwerk

Wanneer beleidsactoren gaten laten vallen, worden die gedeeltelijk opgevuld door geëngageerde vrijwilligers en kleine organisaties. Bij sommige vluchtelingengezinnen komen etnisch-culturele zelforganisaties, gastvrije burgerinitiatieven en religieuze spelers op hun pad. Ze verrichten ‘sociaal schaduwwerk’.

De schaduwmetafoor slaat op de groepen waarmee deze vrijwilligers en organisaties werken: zij die in de schaduw van de welvaartsstaat terechtkomen omdat ze worden uitgestoten of er onvoldoende of geen toegang tot krijgen.

Maar de schaduw slaat evengoed op het vele onzichtbare en informele werk dat deze vrijwilligers en organisaties verrichten: dienstverlening zoals materiële noodhulp, juridische ondersteuning, woonbegeleiding, tijdelijke opvang of laagdrempelige ontmoetingsactiviteiten.

Paradigmashift nodig

Tussen de retoriek en de praktijk van het beleid gaapt een gigantische kloof. Dat leren vluchtelingen en hulpverleners ons. Het maakt het huidige vluchtelingen- en integratiebeleid ronduit contraproductief. Er is dringend een paradigmashift nodig waar zowel vluchtelingengezinnen als de samenleving beter van worden.

‘We hebben we een geïntegreerde ketenaanpak nodig die vertrekt van de leefwereld van de vluchtelingen.’

In plaats van het versnipperde en verkokerde beleid, hebben we een geïntegreerde ketenaanpak nodig die vertrekt van de leefwereld van de vluchtelingen. Zo’n aanpak omvat onder meer actieve begeleiding bij het vinden van een woonst vanuit de asielopvang, vlottere inschrijving bij de gemeente, snellere toegang tot inburgering en taal, meer doordachte keuzes in de toeleiding naar werk en een grotere continuïteit in de schoolcarrières van kinderen.

Beter afgestemd

Kleine innovatieve praktijken tonen hoe het anders kan. Denken we maar aan de Toeleiders in diversiteit van Partners in Integratie vzw en de aanklampende begeleiding van vluchtelingen door jobteam Gent. Of de buddywerkingen van Mondiale werken in Lier of Welkom en co in Boom. In deze initiatieven vullen vrijwilligers de gaten die het overheidsbeleid op vlak van administratie, rechten, wonen en woonbegeleiding laat vallen. Daarnaast kunnen we ook uit het onthaal van mensen uit Oekraïne veel inspiratie putten voor een beter integratiebeleid ten aanzien van andere nieuwkomers.

Met een beter afgestemd en meer ondersteunend integratiebeleid voor vluchtelingengezinnen kunnen we hun sociale inclusie versnellen en toekomstperspectief verbeteren. Bewijs uit onderzoek van wat werkt, zou moeten primeren op symboolpolitiek of ideologische keuzes. Want de conclusie is simpel: het kán anders, en beter.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

vluchtelingen

Vluchtelingengezinnen na erkenning

Barrières en trajecten naar inclusie

Mieke Groeninck, Louise Carlier, Pascal Debruyne, Dirk Geldof, Giacomo Orsini, Roos-Marie van den Bogaard, Robin Vandevoordt

Leuven | Acco | 2025Meer info