Niet-Belgische gedetineerden
Bijna de helft van de mensen in de gevangenis heeft niet de Belgische nationaliteit.Eigen berekening op basis van de SIDIS Suite, de databank met gegevens van personen die in een gevangenis verblijven.Sommigen wonen al heel hun leven in België, anderen verblijven tijdelijk in ons land of reizen tussen landen om strafbare feiten te plegen. Hun verhalen zijn even divers als hun nationaliteiten.
‘Een grote groep niet-Belgische gedetineerden ervaart verschillende specifieke problemen.’
In de gevangenis ervaren gedetineerden verschillende problemen, ook ‘gevangenispijnen’ genoemd. Voor de grote groep niet-Belgische gedetineerden krijgen die een specifieke invulling: deze mensen worden in de gevangenis ook geconfronteerd met de pijn van langeafstandsrelaties en de pijn van discriminatie. Hun steunfiguren wonen vaak ver buiten de gevangenismuren. Onder toezicht kunnen ze soms korte onlinegesprekken hebben met familie en vrienden. Dit zijn vaak hun enige connectie met de buitenwereld.
Ook binnen de gevangenis kunnen ze moeilijker deelnemen aan de verschillende activiteiten. Dat noemen we de pijn van non-participatie. Over die uitsluiting gaat deze bijdrage.Dit onderzoek werd uitgevoerd door de onderzoeksgroep PArticipatie en Leren in Detentie (PALD) van de Vrije Universiteit Brussel, met ondersteuning van Universiteit Gent en Avans Hogeschool.
Minder recidive, meer veiligheid
Bijna alle gevangenissen in Vlaanderen en Brussel hebben een activiteitenaanbod op vlak van onderwijs, sport, religie, opleiding of tewerkstelling. Gedetineerden kunnen naar de bib om een boek of film te lenen, deelnemen aan een voetbaltraining of een taal leren. Ook individuele begeleiding is mogelijk, door bijvoorbeeld een gesprek met een justitieel welzijnswerker, een leerloopbaanbegeleider of jobcoach.
Internationaal onderzoek toont aan dat wie vaker deelneemt aan deze activiteiten, minder risico loopt om opnieuw in de gevangenis terecht te komen. Bovendien krijgen gedetineerden zo de kans om zaken bij te leren, zichzelf te ontwikkelen en aan zelfvertrouwen te werken. Deelname aan activiteiten zorgt ook voor positieve contacten tussen gedetineerden en penitentiair bewakingsassistenten. Dat komt dan weer de veiligheid in de gevangenis ten goede.
Dina voelt geen connectie met België
Hoe ervaren niet-Belgische gedetineerden dit activiteitenaanbod? Elke getuigenis brengt een ander verhaal. We laten Dina en Habib aan het woord.De verhalen van Dina en Habib zijn fictief, gebaseerd op interviews uit het onderzoeksproject “Foreigners’ Involvement and Participation in Prison”, gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO).
‘Dina voelde zich verloren omdat ze niet begreep wat rond haar gezegd werd.’
Dina, een Bulgaarse twintiger, kwam na een omzwerving in Duitsland terecht in België. Haar familie woont in Bulgarije. In België kent ze bijna niemand. Ze spreekt enkele woorden Engels, maar begrijpt geen Nederlands of Frans.
Ze moet nog drie jaar in de gevangenis verblijven, maar weet nu al zeker: na haar detentie wil ze terug naar haar familie in Bulgarije. Ze voelt geen enkele connectie met België.
Verveling slaat snel toe
Toen ze net in de gevangenis zat, wilde Dina niet deelnemen aan activiteiten, werken of een opleiding volgen. Maar al snel begon ze zich te vervelen. Ze voelde zich verloren omdat ze niet begreep wat rond haar gezegd werd.
Het brede activiteitenaanbod ging aan haar voorbij omdat bijna alle informatie daarover Nederlandstalig was. De flyers, informatiebrochures en het gevangenispersoneel gebruiken een taal die ze niet begrijpt.
Gelukkig was er een andere Bulgaarse vrouw in de gevangenis die wel Nederlands sprak. Zij legde Dina uit wat ze allemaal kon doen. Met die duwtjes in de rug, schreef Dina zich uiteindelijk in voor de sportles en de kookopleiding. Haar dagen zijn nu beter gevuld en ze heeft iets om naar uit te kijken.
Nederlands leren
De sportlessen en het koken verlopen in het Nederlands. De begeleiders doen hun best om met Dina Engels te spreken of extra uitleg te geven. Maar Dina heeft toch het gevoel dat ze door de taalkloof moeilijk kan aansluiten.
Onlangs schreef ze zich in voor de Nederlandse les. Zo hoopt ze meer plezier te kunnen beleven aan de activiteiten en er meer van te kunnen opsteken. Al ziet ze het Nederlands leren vooral als iets tijdelijks. Ze kan haar dagen wat nuttiger invullen, tot ze terug naar Bulgarije kan.
Een heel ander verhaal
Habib vertelt een heel ander verhaal. Hij is geboren in Tunesië en woont ondertussen al dertig jaar in Europa, eerst in Italië en nu al lang in België. Zijn vier kinderen zijn hier geboren en ook zijn vrienden wonen hier. Jarenlang werkte hij in een restaurant in Brussel waar hij Nederlands en Frans leerde.
België voelt voor hem als thuis. Binnen zes maanden eindigt zijn detentie en hij wil er alles aan doen om hier te kunnen blijven.
Gebrek aan religieuze beleving
Habib vindt goed zijn weg in de gevangenis. Hij leent veel boeken uit de bibliotheek in het Nederlands, Engels en Italiaans.
‘Er komt geen imam langs.’
Hij leest ook regelmatig de Koran. In de gevangenis waar hij verblijft, zijn momenteel geen religieuze diensten voor moslims. Er komt geen imam langs, enkel een aalmoezenier. Dat vindt hij jammer, want hij hoort van medegedetineerden dat andere gevangenissen soms wel diensten voor moslims organiseren.
Geen recht op werkbegeleiding
Het gebrek aan religieuze beleving is niet zijn grootste zorg. Habib droomt van een normaal leven, zodra hij de gevangenis mag verlaten: overdag gaan werken en ’s avonds tijd maken voor zijn gezin.
Maar de verblijfsvergunning van Habib is niet in orde. Hij weet niet of hij na zijn detentie in België mag blijven. Daarom heeft hij geen recht op begeleiding naar werk. Zijn toekomst is heel onzeker.
‘Habib voelt zich in de steek gelaten.’
Habib bereidt zich voor op het ergste. Hij volgt een opleiding tot metselaar in de gevangenis. Die hebben ze namelijk zowel in België als Tunesië nodig. Hij voelt zich in de steek gelaten en vindt dat de gevangenis hem onvoldoende voorbereidt op zijn toekomst.
Taal is een grote drempel
De verhalen van Dina en Habib tonen de drempels waar niet-Belgische gedetineerden op botsen. Voor mensen die geen Nederlands spreken, is taal een grote drempel. Dat begint al op het moment dat ze informatie zoeken over het activiteitenaanbod of zich willen inschrijven. En ook tijdens de activiteiten kunnen ze niet altijd goed volgen.
Hoewel het aanbod in principe voor iedereen gelijk is, hebben niet-Belgische gedetineerden die geen Nederlands spreken in realiteit een kleiner aanbod.
Deze grote groep gedetineerden sport veel, omdat deze activiteiten voor hen het meest toegankelijk zijn. Nederlands leren kan helpen om aan te sluiten bij andere activiteiten. Maar voor wie na zijn detentie niet in België wil of kan blijven, is dat niet altijd nuttig.
Aanbod matcht niet met vraag
Niet alleen de taal is een probleem. Ook sluit het aanbod niet altijd aan op de vragen en noden van niet-Belgische gedetineerden. Habib vertelde al over het gebrek aan erediensten voor moslims. Ook een gedetineerde die cricket wil spelen of online kranten uit zijn thuisland wil lezen, zal vaak in de kou blijven staan.
‘Een gedetineerde die cricket wil spelen, zal vaak in de kou blijven staan.’
Hoewel veel gevangenisbibliotheken een samenwerking hebben met de lokale bibliotheek, ervaren niet-Belgische gedetineerden het aanbod als ontoereikend. Een gedetineerde verwees naar haar detentie in het buitenland, waar ze films en boeken in enorm veel talen hadden: Portugees, Spaans, Perzisch, Albanees, Russisch, Pools… In gevangenissen in Vlaanderen en Brussel blijft dat aanbod beperkt, zeker voor minder courante talen.
Het opleidingsaanbod is bovendien niet altijd voldoende afgestemd op de toekomst van de gedetineerden. Zo spraken we een Nederlander die via zelfstudie een cursus journalistiek volgde in de gevangenis. De cursus was volledig toegespitst op de Belgische samenleving, terwijl hij na zijn detentie terug naar Nederland wil gaan.
Veel waardering voor activiteitenaanbieders
Ondanks de vele drempels, waarderen niet-Belgische gedetineerden de inspanningen van de medewerkers. Zij doen hun best om drempels te verlagen, bijvoorbeeld door meer in te zetten op activiteiten waar taal minder belangrijk is of door de taalbarrière te overbruggen.
‘Gedetineerden zoeken manieren om de beperkte toegang tot de activiteiten te doorbreken.’
Bovendien laten gedetineerden hun hoofd niet hangen. Dina schreef zich in voor de Nederlandse les. En om zeker iets in handen te hebben na zijn vrijlating, volgt Habib een opleiding tot metselaar. Ze vertrekken vaak van wat ze wel kunnen en zoeken manieren om de beperkte toegang tot de activiteiten te doorbreken.
Aanvullend aanbod voor niet-Belgische gedetineerden
Toch is er nog werk aan de winkel om niet-Belgische gedetineerden meer kansen te geven.
De Vlaamse regering stelde bij het begin van de legislatuur het Vlaams strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden 2020-2025 op. Daarin zijn een aantal prioritaire doelgroepen opgenomen: geradicaliseerden, gedetineerden met een psychische of psychiatrische problematiek, veelplegers en daders van intrafamiliaal en seksueel geweld.
Dit strategisch plan zet in op een basisaanbod voor alle gedetineerden. Dat basisaanbod wordt aangevuld op basis van de noden van de prioritaire doelgroepen. De grote groep niet-Belgische gedetineerden wordt niet als prioritaire doelgroep naar voren geschoven en er zijn dus ook geen extra of aangepast aanbod.
Kiezen voor actieve participatie
Een piste om activiteitendeelname te verhogen bij niet-Belgische gedetineerden, is actieve participatie. Dat betekent dat gedetineerden een actieve rol opnemen in de organisatie van activiteiten en meer inspraak hebben in het gevangenisbeleid.
Verschillende onderzoeken wezen al op de voordelen voor de levenskwaliteit van gedetineerden die actief participeren. In verschillende Belgische gevangenissen is actieve participatie al volop aan de gang, zowel in straf– als arresthuizen. Maar zeker voor niet-Belgische gedetineerden blijft het een zoektocht naar de beste aanpak.
Gedetineerden steunen elkaar
Een belangrijke opstap naar participatie is peer support: gedetineerden die elkaar ondersteunen. Peer support kan op formele basis plaatsvinden als initiatief van professionals die actief zijn binnen de muren. In het Verenigd Koninkrijk is er bijvoorbeeld het programma ‘Foreign National Representatives of Foreign National Peer Mentors’, waarbij gedetineerden verantwoordelijk zijn voor de integratie van nieuwe buitenlandse gedetineerden.
In Vlaanderen vindt formele peer support minder snel ingang. Toch zien we hier en daar initiatieven ontstaan, zoals gedetineerden die onthaalgesprekken voeren met nieuwe gedetineerden. Zij weten als geen ander welke informatie je nodig hebt als nieuwkomer.
‘De ene gedetineerde helpt de andere om zich in te schrijven voor een activiteit of celgenoten leren elkaar een taal aan.’
Minstens even belangrijk is informele peer support die niet door professionals opgestart wordt. De ene gedetineerde helpt de andere om zich in te schrijven voor een activiteit of celgenoten leren elkaar een taal aan. Ook tijdens activiteiten kunnen ze elkaar helpen door extra uitleg te geven als iemand iets niet begrijpt.
Deze informele vorm van peer support is essentieel om de drempels naar participatie voor niet-Belgische gedetineerden te verlagen.
Wie gunnen we een goede re-integratie?
Niet-Belgische gedetineerden krijgen vaak niet dezelfde participatiekansen. Gelukkig zijn er verschillende mogelijkheden om hen actief te laten participeren en zo hun talenten en troeven in te zetten.
Toch is de groeimarge nog groot. Sinds eind 2020 verblijven in de gevangenis van Tongeren enkel niet-Belgische gedetineerden zonder recht op verblijf. Dit is de eerste keer dat een Belgische gevangenis exclusief wordt voorbehouden voor deze groep. Hoewel deze situatie kansen biedt voor een specifiek aanbod, is er in Tongeren momenteel bijna niets van activiteiten. Mensen kunnen er niet sporten, naar de les gaan of deelnemen aan culturele activiteiten.
Er wordt vaak gezegd dat 99 procent van de gedetineerden ooit weer vrijkomt en ze dus gerust onze buurman of collega kunnen worden. Gunnen we hen dan geen volwaardig leven in de gevangenis dat hen voorbereidt op een terugkeer naar de samenleving?
Reacties [7]
Goed gedocumenteerd en geschreven artikel, Dorien, Flore en Lieselot! Bedankt om het op te nemen voor een groep mensen die nog meer vergeten dreigen te worden dan de andere mensen in gevangenschap. En toch ook de schande van de gevangenis van Tongeren aan te kaarten.
In alle bescheidenheid: er toch even op wijzen dat in de gevangenis PCB Brugge vanuit de R.K.-aalmoezeniersdienst door alle voorgangers in de vieringen steevast en consequent gewerkt wordt in drie talen: Nederlands, Frans en Engels. In de voorbije jaren was er zelfs af en toe een (beperkte) inbreng in het Spaans… De boodschappen en attenties die we meegeven aan de bezoekers bij de tentacties van Thuisfront, zijn altijd geformuleerd in vijf talen: Nederlands, Frans, Engels, Spaans en Arabisch. We doen ons best om zoveel mogelijk mensen in detentie aan te spreken en niemand uit te sluiten.
Absoluut, daar zijn we het volledig mee eens. Ook de personen die we interviewden hadden een grote waardering voor de activieitenaanbieders. Ondanks de vele drempels, worden allerlei inspanningen gedaan door de medewerkers om deze drempels te verlagen.
Ik vraag me af of jullie het verschil kennen tussen Club Med en de gevangenis. Deze gevangenen krijgen toch enorm veel kansen? Kansen die ze in het gewone leven niet gratis krijgen? Vele Belgen hebben de kansen niet omdat de cursussen voor hen te duur zijn, en dan lees je hier dat er een enorm gratis aanbod is in de gevangenis. Vragen ze zich niet af of ze deze kansen en deze luxe ook zouden krijgen als ze hun detentieperiode in hun thuisland zouden door brengen? Dit is toch absurd? Uit jullie artikel” Zo spraken we een Nederlander die via zelfstudie een cursus journalistiek volgde in de gevangenis. De cursus was volledig toegespitst op de Belgische samenleving, terwijl hij na zijn detentie terug naar Nederland wil gaan” En “Ook een gedetineerde die cricket wil spelen of online kranten uit zijn thuisland wil lezen, zal vaak in de kou blijven staan.”
Geen idee of u ooit al eens een gevangenis langs de binnenkant hebt gezien, maar ik kan u verzekeren dat onze gevangenissen allesbehalve een Club Med zijn. Vergeet niet dat België al verschillende keren veroordeeld is voor de mensonterende toestand in onze gevangenissen. Je zou de gevangenis ook kunnen bekijken als een moment waarop kansen geboden wordt aan mensen. Vaak komen personen daar terecht doordat ze op allerlei problemen botsen tijdens het leven, in onze samenleving. De gevangenis kan dan net een plaats zijn waar je met die personen aan de slag kan, hen kansen kan bieden, want de meeste personen komen ooit weer vrij en kunnen – zoals gezegd in het artikel – jouw buurman worden, of jou helpen in de bakker, jouw huis bouwen,…
Als iemand met 16 jaar praktijkervaring ben ik het niet eens met deze stelling. Uiteraard behoor ik zelf niet tot de groep in kwestie maar ik heb er wel voldoende gekend.
Ik heb bij geen enkele activiteit gemerkt dat er een onderscheid was of dat mensen met een andere nationaliteit, taal of achtergrond aan de zijlijn blijven staan. Integendeel zelfs… door de vrij hoge populatie (50% of meer) maken ze vaak een meerderheid uit bij activiteiten. Uiteraard ben ik het wel eens met het feit dat bezigheid binnen de muren zeer belangrijk is voor re-integratie en resocialisatie.
Er zijn inderdaad niet-Belgische personen die hun weg vinden naar het activiteitenaanbod in de gevangenis, daarin volop participeren, in interactie gaan met activiteitenaanbieders en andere deelnemers. Zij blijven niet aan de zijlijn staan.
Maar anderzijds kwamen we tijdens het onderzoek enorm veel mensen tegen die “onzichtbaar” blijven. Dit zijn personen die omwille van allerlei barrières er toch niet in slagen om hun weg te vinden naar de activiteiten, ondanks de vele inspanningen van de activiteitenaanbieders om de barrières te verkleinen. Het is niet alleen taal die een rol speelt, maar bij sommige hulp- of dienstverlening speelt het ook het al dan niet hebben van verblijfsrecht mee.
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies