Opvangcrisis
“Mijn eigen toekomst, die is er niet meer. De toekomst van mijn kinderen, dat is alles waar ik aan denk. Ik probeer te werken, ik probeer iets te doen. Ik heb hen naar een nieuw land gebracht waar ze alles opnieuw moeten leren, omdat ik in het thuisland in een slechte situatie zat.”
Aan het woord is een van de gevluchte ouders die we spraken doorheen ons onderzoek naar ondersteuning van veerkracht bij vluchtelingengezinnen uit Irak, Afghanistan en Syrië.We kozen voor deze landen, omdat zij de top drie uitmaakten van afkomstlanden tijdens de opvangcrisis van 2015.Wat doorschemert in de getuigenissen van alle ouders die we spraken, was de zelfopoffering met het oog op een hoopvolle toekomst voor hun kinderen.
‘De opvang is niet afgestemd op kinderen.’
Sinds de opvangcrisis van 2015 stijgt het aantal gezinnen met kinderen dat asiel aanvroeg in ons land. Gezinnen met kinderen op de vlucht vormden in 2013 minder dan 10 procent van alle vluchtelingen, in 2016 steeg dit tot 22 procent. Indien men de kinderen meetelt die met andere volwassenen vluchten, komt men aan meer dan 40 procent.
De opvangstructuren zijn daar echter niet op afgestemd. Dat bewees het bijzonder trieste voorval van de moord op de negenjarige Daniel in het opvangcentrum van Broechem.
Wij spraken gezinnen die al meer dan vier jaar in zo’n centrum leefden, met zes op een kleine kamer. Zonder enige privacy en met slechts een minimum aan faciliteiten. De inzet van het personeel, dat overal het onderste uit de kan tracht te halen, kan in zo’n situaties amper verhinderen dat gezinnen ‘afbrokkelen’.
Overeind blijven
Tegelijkertijd merkten we hoe deze gezinnen koste wat het kost overeind proberen te blijven, met en voor elkaar. Ook al zitten ze gevangen in de bureaucratische mallemolen, hun leven gaat door. Deze ouders proberen, samen met de hen omringende hulpverleners, momenten van leefbaarheid te creëren voor hun kinderen.
De veerkracht die ze hier vertonen, mag ons niet blind maken voor het gewicht van hun uiterst moeilijke situatie. Het moet ons net aanmoedigen om deze veroorzaakte kwetsbaarheid in kaart te brengen en aan te klagen.
Vroege ondersteuning
Maar we moeten ook erkenning geven aan de sterkte van deze gezinnen. Hoe kunnen we hun veerkracht vergroten, faciliteren of ondersteunen vanuit opvang, onderwijs en welzijn?Hierin inzicht verkrijgen was het opzet van ons onderzoek, waarvan het boek ‘Veerkracht in Beweging’ verslag brengt.Want vroege en preventieve ondersteuning van vluchtelingengezinnen is volgens internationaal onderzoek van belang voor de verdere ontwikkeling van gezinsleden. Dat komt integratie en burgerschap ten goede.
‘Hoe kunnen we veerkracht vergroten?’
Ook eens gezinnen erkend zijn, blijven uitdagingen op de plank liggen. Het proces van herinnesteling in een nieuwe maatschappij kent vaak een hobbelig parcours, langsheen financiële, materiële, culturele en gezinsdynamische uitdagingen.
We kregen inzicht in wat vluchtelingengezinnen kwetsbaar maakt, maar ook waar hun sterktes liggen en wie welke rol daarin speelt. Dat inzicht kregen we door gesprekken met experts, veldwerkbezoeken aan goede praktijken, focusgroepen en interviews met hun medewerkers, groepsgesprekken en interviews met de gezinnen (zowel met de ouders als met de kinderen).Doorheen het onderzoek ontwikkelden we een specifieke methodiek om met gevluchte kinderen en jongeren in gesprek te gaan: ‘Wortelen in nieuwe aarde. Vertelkaarten over vertrekken en aankomen’.
Veerkracht in beweging
Wat bedoelen we met ‘veerkracht’? Traditioneel wordt veerkracht aanzien als een karaktereigenschap van een individu of groep: mensen zijn ofwel veerkrachtig ofwel kwetsbaar. Hierbij vertrekt men vanuit een aantal veronderstellingen over wat veerkrachtig of kwetsbaar zijn inhoudt.
Wij kozen er daarentegen voor om veerkracht te zien in wat mensen doen. We onderscheiden veerkrachtige handelingen of houdingen. Veerkracht zit in de beweging, in wat mensen zeggen, denken of doen in relatie tot zichzelf en elkaar.Aranda, K. and Hart, A. (2015), ‘Resilient moves. Tinkering with practice theory to generate new ways of thinking about using resilience.’ Health, 19 (4), 355-371.
‘Veerkracht zit in de beweging, in wat mensen zeggen, denken of doen in relatie tot zichzelf en elkaar.’
We kijken daarbij niet enkel naar wat gezinsleden zelf doen (microniveau), maar ook naar de rol van anderen (mesoniveau) en structuren (macroniveau) rondom hen. Al die elementen leveren hun bijdrage aan veerkracht of, omgekeerd, houden kwetsbaarheid in stand.
Wanneer een asielcentrum beslist om keukens te voorzien waar gezinnen zelf kunnen koken, dan maakt het centrum (mesoniveau) het voor de gezinnen leefbaarder. Deze interventie versterkt de gezinscohesie. Maar er zijn ook averechtse dynamieken. Zo maakt de structurele verschuiving van individuele naar collectieve asielopvang (macroniveau) gezinnen als unit kwetsbaarder.
Veerkracht in verzet
Veerkracht en kwetsbaarheid zijn geen tegengestelden. Mensen zijn niet ofwel kwetsbaar ofwel veerkrachtig.
Wanneer een mama na vier jaar in een asielcentrum niet langer in staat is om zich te concentreren tijdens de Nederlandse les en afhaakt, vertoont zij op dit vlak ‘afbrokkeling’ en kwetsbaarheid. Maar ze helpt nog steeds haar kinderen bij hun huiswerk of moedigt haar echtgenoot aan om een opleiding te volgen. Ze blijft dus overeind en vertoont veerkrachtige handelingen op andere vlakken.
‘Veerkracht en kwetsbaarheid zijn niet tegengesteld.’
Bovendien kan het aangeven van kwetsbaarheid, verzet op gang trekken. Wanneer gezinnen ons vertelden wat zij als onrechtvaardig ervaren en hoe hen dat in een kwetsbare positie brengt, droeg dat tegelijkertijd een kracht in zich. Veerkracht in kwetsbaarheid, veerkracht in verzet.
Veerkrachtig handelen of aangevoelde kwetsbaarheid zijn divers-sensitief: wat voor sommige mensen een veerkrachtige actie is, is dat misschien niet voor anderen. Denk bijvoorbeeld aan bidden.
Dit onderzoek hield ons regelmatig een spiegel voor, waarbij we onze eigen opvattingen in de ogen keken en kritisch bevraagden. Door andere invullingen te erkennen, proberen we voorbij de spiegel heen te kijken op zoek naar nieuwe raakvlakken. Het is dus noodzakelijk om ruimte te geven aan de ervaringen van gezinnen zelf. We kunnen pas inschatten hoe hulpverlening veerkracht kan ondersteunen, als we ook inzicht hebben in wat gezinnen als bedreigende en veerkrachtige factoren ervaren.
Kwetsbaarheid van vluchtelingengezinnen
Wanneer een persoon zich aanmeldt, hanteert de Dienst Vreemdelingenzaken categorieën van bijzondere kwetsbaarheid. Onze bottom-up werkwijze past niet in deze categorisering. We geven erkenning aan wat gezinnen zelf ervaren, eerder dan dat we op zoek gaan naar herkenning van wat door anderen op voorhand gelabeld wordt als ‘kwetsbaar’.
Zowel ouders als kinderen deelden ervaringen van voor, tijdens, maar ook na de vlucht, die hen in een kwetsbare positie brachten. Aangekomen met een rugzak gevuld met trauma’s en verlies, wordt die hier verder verzwaard door procedurele onzekerheid, de vele verhuisbewegingen eigen aan een asielprocedure en gebrekkige leefomstandigheden in collectieve asielcentra.
Dit kan leiden tot emotionele en mentale ‘afbrokkeling’. Dat zet ouder-kindrelaties en partnerrelaties verder onder druk. Bovendien zorgt een lange asielprocedure er vaak voor dat ouders zich niet langer kunnen concentreren tijdens de Nederlandse les of geen energie meer over hebben om andere opleidingen te volgen. Dit bemoeilijkt hun start op het vlak van burgerschap en integratie.
Eens men erkend is, krijgen gezinnen te maken met nieuwe uitdagingen. Dat begint met de moeilijke huizenzoektocht en de taalvereisten op de arbeidsmarkt. Verder voelen heel wat ouders zich in hun ouderrol aangetast. Hun kinderen raken sneller wegwijs in de taal en hebben zo een streepje voor.
Hoewel we een opdeling maken tussen moeilijkheden van voor, tijdens en na de vlucht, bleek duidelijk dat deze ervaringen in werkelijkheid cumuleren. Een opeenstapeling van deze moeilijkheden kan ervoor zorgen dat mensen in een negatieve spiraal terecht komen. Aspecten van voor, tijdens en na de vlucht versterken elkaar in wat we ‘verlieskaravanen’ noemen.Hobfoll, S. (1989), ‘Conservation of Resources: A New Attempt at Conceptualizing Stress’, American Psychologist, 44, 513-524. Betancourt, T. S. e.a. (2014), ‘We left One War and Came to Another: Resource Loss, Acculturative Stress, and Caregiver-Child Relationships in Somali Refugee Families’, Cultural Diversity and Ethnic Minority Psychology, 21(1), 114-125.Een herstel of de uitbouw van gezinsveerkracht vereist daarom acties op verschillende vlakken via ‘winstkaravanen’.
Veerkrachtig handelen herkennen
Gezinnen en hun hulpverleners getuigen over veerkrachtige handelingen of houdingen die hun gezin ten goede komen en geïnitieerd worden door henzelf, al dan niet mogelijk gemaakt door de faciliteiten en structuren rondom hen.
Zo zijn voor gezinnen in asielcentra momenten van ontspanning belangrijk. Veel moeders vertellen over het belang van zelf te kunnen koken in de bewonerskeukens, die centra installeerden na overleg met bewoners. Zo’n aspecten van een leefbaar leven bestaan uit relationele handelingen en houdingen en zijn gunstig voor de veerkracht van gezinnen.
‘Momenten van ontspanning zijn belangrijk.’
Binnen het gezin zelf is er sprake van veerkrachtige houdingen naar elkaar toe. Bijvoorbeeld in het optimisme en de hoop die ouders uitstralen naar hun kinderen, maar ook in de ouderbetrokkenheid bij school en in de zorg voor het installeren van een huiselijk nest.
We stellen ook vast hoe kinderen voor een stuk de zorg voor hun ouders op zich nemen, bijvoorbeeld wanneer zij hen op hun beurt proberen op te beuren. Of wanneer ze in situaties die hun ouders geschikt vinden voor hen vertalen, wat vaak zowel ouders als kinderen trots maakt.
Ook in het nauwkeurig overwegen wat aan elkaar gezegd wordt of niet, zien we een bewijs van een veerkrachtige houding om de leefbaarheid voor, en het welzijn van, elkaar te vergroten. Zowel in wat ouders hun kinderen besparen, als in hoe kinderen hun ouders niet ongerust willen maken, zien we elementen van veerkrachtig handelen.
Succeservaringen
Gezinnen benoemen het belang van horizontale verbinding: een netwerk van familie, vrienden en kennissen, die hen emotioneel, maar ook vaak praktisch, ondersteunen. Voor kinderen is een relatie met een externe volwassene van groot belang bij het faciliteren en versterken van veerkrachtig handelen. Denk bijvoorbeeld aan de rol van een zorgleerkracht die hen op sleeptouw neemt of een maatschappelijk werker wiens deur altijd voor hen openstaat.
Gebruik kunnen en willen maken van aangeboden hulp die men al of niet zelf opgezocht heeft, getuigt eveneens van een veerkrachtige houding. Voor het uitbouwen van vertrouwen in hulpverlening blijken succeservaringen van praktische hulp belangrijk. Zoals hulp bij het vinden van een woning of een job.
‘Praktische hulpverleners fungeren als ankerpersonen.’
Vanuit hulp bij de meest prangende, praktische vragen, kan een vertrouwensrelatie ontstaan van waaruit andere hulpvragen kunnen gesteld worden, die voor gezinnen als secundair worden gezien. Bijvoorbeeld op vlak van psychosociaal welzijn.
Zo fungeren praktische hulpverleners als ankerpersonen die vanuit een vertrouwensrelatie het gezin naar andere hulp toeleiden. Het kan zowel gaan om formele als informele hulpverleners, zoals wanneer een hier reeds langer gevestigd gezin een nieuwkomersgezin op sleeptouw neemt.
Gezinsleden vertonen ook een veerkrachtige houding in de manier waarop er aan interculturele bemiddeling en overdracht werd gedaan. Zo is het voor gezinnen belangrijk om in een nieuwe context aansluiting te vinden bij hun eigen geloofstraditie of culturele achtergrond, als een vertrouwde brug van waaruit openheid naar een nieuwe maatschappelijke realiteit mogelijk wordt.
Goede praktijken inspireren
Uit de getuigenissen van hulpverleners en gezinnen, kunnen we een aantal kenmerken distilleren die goede praktijken in opvang, onderwijs en welzijn gemeen hebben. Het zijn praktijken die vluchtelingengezinnen versterken.
Concreet maakten we kennis met micropraktijken in asielcentra (bewonerskeukens), ankerpersonen tijdens het integratieproces (buddy’s, maatschappelijk werkers of integratiecoachen), ervaringsdeskundige brugfiguren, laagdrempelige opvoedingsondersteuning (door inloopteams), laagdrempelige ontmoetingsplaatsen (weggeefwinkels), outreachend werken vanuit de school (taalonderwijs voor ouders op school), divers-sensitieve psychosociale ondersteuning en inburgering op maat van bepaalde doelgroepen (voor laaggeletterde mama’s).
‘Goede praktijken werken divers-sensitief, actiegericht en autonomieversterkend. Zonder daarbij het tempo van de gezinnen uit het oog te verliezen.’
Belangrijk in de werking van deze praktijken is dat ze nood-of vraaggestuurd zijn. Ze houden rekening met de meest dringende noden van gezinnen op de vlucht, zoals bijstand in hun asielprocedure of de woonzoektocht. Zoals reeds vermeld, kunnen succeservaringen met dringende, praktische hulp, de weg vrijmaken voor bijkomende hulpvragen. Hiervoor is immers geen ruimte zolang er aan de primaire behoefte van veiligheid niet tegemoetgekomen is.
Op tempo van gezinnen
Eens die behoefte ingevuld is, werken goede praktijken verder op het tempo van de gezinnen. Ze proberen zoveel mogelijk drempels weg te werken die toeleiding naar hun werking kunnen bemoeilijken.
Denk bijvoorbeeld aan kinderopvang tijdens de inburgeringslessen voor laaggeletterde mama’s. Deze lessen zetten in op autonomieversterking in de moederrol. Daarbij werkt men vanuit een divers-sensitieve houding, waarbij men openstaat voor andere invullingen en verwachtingen. Van daaruit werkt men toe naar raakvlakken en ontmoetingspunten.
Samengevat werken de goede praktijken divers-sensitief, actiegericht en autonomieversterkend, zonder daarbij het tempo van de gezinnen uit het oog te verliezen.
Evenwicht tussen helpen en activeren
Hierbij is het een kwestie van een voortdurend aftasten van het evenwicht tussen helpen en activeren. Praktisch leren werkt het best: de mensen in het begin vergezellen op hun weg. Zo zullen vluchtelingen die al erkend zijn hun gezinsleden ook wegwijs maken nadat ze hier aankomen via gezinshereniging: ze nemen simpelweg samen de bus naar de bestemming.
Ankerpersonen kunnen mensen toeleiden naar verschillende diensten in de buurt. Zo worden laaggeletterde moeders tijdens hun inburgeringslessen op weg geholpen in het openbaar vervoer, binnen het scala van hulpverlenende diensten, maar ook in het ontspanningsaanbod voor hun kinderen. En dit alles in de regio waar ze verblijven. Inburgering en integratie verloopt dus bij uitstek integraal en lokaal verankerd.
‘Integratie verloopt bij uitstek integraal en lokaal verankerd.’
Zo ook vergezellen buddy’s of integratiecoachen gezinnen naar scholen, ziekenhuizen, het gemeentehuis of andere hulpverlening. Vaak maken ze daarbij gebruik van hun persoonlijk en lokaal ingebed netwerk.
Hefboom
De veerkracht van hulpverleners, zoals dat bijvoorbeeld belichaamd wordt in het gebruiken van een persoonlijk of lokaal netwerk, is dus meteen een hefboom voor de veerkracht van de door hen begeleide vluchtelingengezinnen.
De beleidsaanbevelingen in het boek zijn dan ook veelal gericht op de veerkracht van de veerkrachtversterker. Dit blijkt namelijk een noodzakelijke vereiste om de veerkracht van vluchtelingengezinnen te faciliteren of ondersteunen.
Om daaraan tegemoet te komen, zijn structurele en beleidsaanpassingen noodzakelijk, zoals een beperking in de schaal van opvanginitiatieven, een verlengd verblijf in lokale opvanginitiatieven, extra ondersteuning in de woonzoektocht, een uitbreiding van het aantal tolken en een duurzame opbouw van expertise en informatieuitwisseling. Dit is meteen onze boodschap voor het beleid de komende vijf jaar.
Reacties [1]
Zeker de moeite om het boek te lezen en de workshop die gebaseerd is tree of life te volgen. Echt boeiend!
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies