Kort berichtje
Een kort berichtje in de media, eind september 2018: ‘Eén op de vier Vlaamse jongeren valt in risicogroep zelfdoding.’ Dat gaat over 25.000 jonge mensen. Tot die vaststelling kwam professor Michael Portzky op basis van een recent onderzoek in opdracht van Vlaams minister van welzijn Jo Vandeurzen over de veerkracht bij jongeren tussen twaalf en achttien jaar.Declercq, F., Portzky, M., Franssens, M. en Portzky, G. (2018), Jongerenveerkracht, Over de zaadjes van het verschil tussen leiden en lijden, Culemborg, Witzand uitgevers.
‘Dit is niet het eerste verontrustend signaal.’
Dit is niet het eerste verontrustend signaal over het welbevinden van jongeren. Telkens volgt er een debat over de wachtlijsten en -tijden voor gespecialiseerde psychologische hulp, meestal zonder veel resultaat. Maar hoe toegankelijk is de bredere jeugdhulp voor deze kwetsbare jongeren?
Grote wereld gaat open
De leefwereld van pubers, twaalf- tot vijftienjarigen, verschilt op vele punten van wie jonger of ouder is. De pubertijd is een soort ‘tussenleeftijd’ en twaalf jaar is een vaak onderschat scharniermoment. Rond deze leeftijd gaan de meeste jongeren van de lagere school naar het secundair onderwijs. Met deze overgang gaat voor de jongere een grotere wereld open, met nieuwe sociale relaties.
Het belang van de schoolomgeving en de vrije tijd nemen toe. Samen met de puberteit waarin deze jongeren zich bevinden, leidt dat tot een heel eigen, soms gesloten leefwereld.
Stoornis en belemmering
Tieners worstelen in de puberteit met psychische vragen en problemen die eigen zijn aan deze levensfase en die plotse veranderingen in het lichaam en de hersenen met zich meebrengen.
Hier moeten we een onderscheid maken tussen stoornissen en belemmeringen. Een stoornis ontstaat vooral door aanleg of rijping en kan invloed hebben op ontwikkelingsfuncties van een kind. Het gaat onder meer om taal- en spraakstoornissen, motorische tics en aandachtstoornissen zoals ADHD.
Een belemmering wordt veroorzaakt door omgevingsfactoren en kan het tempo van de ontwikkeling beïnvloeden: het plotse overlijden van een vriend of ouders die scheiden, bijvoorbeeld.
Buiten of binnen
Hoe een kind ernstige gebeurtenissen verwerkt, hangt af van onder meer de aanleg en leeftijd, eerdere ervaring, stressbestendigheid en het omringend sociaal netwerk. Vooral combinaties van risicofactoren verhogen de kans op gedragsproblemen.
Die kunnen de vorm aannemen van ‘naar buiten gericht gedrag’ zoals agressie, provocatie, rusteloos gedrag, liegen en onredelijke rebellie. Kortom: opvallende, negatieve gedragingen waardoor de puber botst met zijn omgeving. Maar het kan ook gaan over gedrag ‘vanbinnen’, zoals angst, depressie, suïcidaal gedrag, zich afzonderen en veel piekeren.
Gezin onder spanning
Ook al gaat er vanaf twaalf jaar een hele wereld open, het gezin blijft voor de meeste tieners cruciaal. Maar het ene gezin is het andere niet. Sommige tieners praten moeilijk om met hun ouders over hun psychische problemen en ondervinden weinig steun.
Soms escaleren conflicten tussen ouder en kind. De gezinscontext waarin tieners opgroeien, kan ook zeer complex zijn met een grote impact op hun welzijn: armoede, familiaal geweld, echtscheiding…
‘Het gezin blijft voor de meeste tieners het belangrijkste netwerk.’
Die gezinsspanningen hebben gevolgen. Tieners die zich melden bij de hulpverlening hebben heel vaak vragen over de relatie met hun ouders. Bij aanspreekpunt Awel is dat goed voor 21% van de contacten. De voornaamste vraag is ‘Hoe praat ik met mijn ouders?’. Ook bij jonge CAW-cliënten is de relatie met de ouders een belangrijke hulpvraag.Serrien, L. (2018), Eerstelijnshulp aan tieners. Op zoek naar werkwijzen om meer en beter aan te sluiten bij hulpvragen van 12-15 jarigen, Antwerpen, SAM Steunpunt Mens & Samenleving.
Weggestuurd van school
De overgang naar de middelbare school opent nieuwe perspectieven. Met mogelijk nieuwe vragen en problemen: leermoeilijkheden, een slechte relatie met leerkrachten of medeleerlingen, pestgedrag. Zo kent ons onderwijssysteem in vergelijking met andere Europese landen een hoog aantal schorsingen en uitsluitingen.Vanobbergen, B. in: Serrien, L. (2018), Eerstelijnshulp aan tieners. Op zoek naar werkwijzen om meer en beter aan te sluiten bij hulpvragen van 12-15 jarigen, Antwerpen, SAM Steunpunt Mens & Samenleving, p.12.
‘Psychische problemen zijn toegenomen.’
Leeftijdsgenoten zijn voor tieners van heel groot belang. Ze hebben contact op school, tijdens hun vrijetijdsbesteding en steeds meer via diverse sociale media. Deze peers kunnen een steun zijn, maar ook een bron van problemen: verliefdheid en relatiebreuken, pestgedrag, geweldplegingen of bedreigingen.
Niet goed in je vel
Dramatische gebeurtenissen zoals zelfdoding als gevolg van pestgedrag, doen de bezorgdheid over de psychische gezondheid van tieners toenemen. Vooral de problemen ‘aan de binnenkant’ zijn toegenomen.
Veel vragen die jongeren stellen aan ‘Awel’ gaan over niet goed in je vel zitten, somberheid, angst en spanning, depressie en zelfmoordgedachten.
In het kader van het project ‘psychisch welzijn van jongeren’ deed de Vlaamse Jeugdraad een bevraging bij 1.124 jongeren van vijftien tot vijfentwintig jaar oud. Ook daaruit blijkt dat 38% kampt met psychische problemen. Ook zegt 80% minstens twee vrienden te hebben die niet goed in hun vel zitten. Een verontrustend cijfer.
‘We mogen deze problemen niet medicaliseren.’
Ook de Rode Neuzen Dag heeft de psychische problematiek van tieners onder de aandacht gebracht en leidde tot de oprichting van de OverKop-huizen.
Op verhaal komen
Een maatschappelijk debat over psychische problemen leidt vaak tot een pleidooi voor het uitbreiden van het aanbod van gespecialiseerde psychologische behandeling. Daar is zeker nood aan. Toch moeten we vermijden om deze vragen en problemen van tieners te ‘psychologiseren’. De website ‘Fit in je hoofd’ waarschuwt voor de tendens tot ‘psychologiseren’ en ‘medicaliseren’ van problemen.
Het is belangrijk dat tieners hun verhaal ook kwijt kunnen bij niet-gespecialiseerde jeugdhulpverleners. Steeds de volgende waarschuwing indachtig: met pubers moet je écht communiceren, anders vertrekken ze, letterlijk en figuurlijk.
Brede instap
Tieners vinden niet zo gemakkelijk de weg naar hulp. Toch zouden heel wat voorzieningen klaar moeten staan om te luisteren. Zo wordt de jeugdhulp op de eerste lijn, ook wel brede instap genoemd, verzorgd door Kind en Gezin, de CLB’s en de CAW’s.
‘Tieners vinden niet zo gemakkelijk de weg naar hulp.’
Vooral ouders, maar ook jongeren, kloppen aan bij het CLB voor problemen thuis, gedragsproblemen of bepaalde stoornissen, zoals autisme. Dat gaat over een grote groep. Voor zo’n 25.000 leerlingen met psychosociale problemen, waarvan de helft tussen twaalf en zeventien, is het CLB de draaischijf in het breder netwerk van de jeugdhulp en de gezondheidszorg.
Kleine voorpost
Van de CAW’s analyseerden we hoe goed ze twaalf- tot vijftienjarigen bereiken. Opvallend is dat de jongerenadviescentra of JAC’s 523 tieners bereikten, slechts 13% van hun cliënteel tussen twaalf en vijfentwintig jaar. Dat cijfer is verrassend laag: van deze voorpost voor jongeren zou je een groter bereik verwachten.
Blijkbaar sluit het JAC meer aan bij oudere jongeren, de jongvolwassenen die op zoek zijn naar een plekje in de samenleving. Wel moeten we daar volledigheidshalve aan toevoegen dat tieners ook bereikt worden door andere deelwerkingen van het CAW zoals slachtofferhulp (14%), integrale gezinsbegeleiding (26%) en de bezoekruimte.
Online heeft succes
Opvallend, maar wellicht niet verbazend, is de vaststelling dat onlinehulp het zeer goed doet bij tieners. Bij de JAC’s zijn de twaalf- tot vijftienjarigen goed voor 42% van de groep tot vijfentwintig jaar. Hun aandeel is ook groot bij de CLB-chat, maar het grootste aandeel tieners vinden we bij het telefonisch en online aanbod van Awel.
‘Het grootste aandeel tieners vinden we bij het aanbod van Awel.’
Jongeren met psychische klachten kloppen ook aan bij centra voor geestelijke gezondheidszorg, OverKop-huizen, Tejo en zelfstandige psychologen. Maar daarmee zijn we al een stukje opgeschoven naar de tweede lijn.
Drempels en deuren
Er is een missing link tussen de leefwereld van tieners en de eerstelijnsjeugdhulp.
Het Kinderrechtencommissariaat stelde al in 2007 vast dat jongeren van twaalf tot zeventien heel wat drempels ervaren in hun zoektocht naar hulp. Ze gaan niet meteen hulp zoeken voor hun problemen. Ze hebben het moeilijk om problemen in te schatten, ze schamen zich vaak of zijn heel onzeker. Zo vinden ze voor zichzelf allerlei redenen om geen hulp te vragen.
Mensen uit de directe omgeving, ouders, vrienden, leerkrachten, zijn van groot belang om tieners te oriënteren naar de juiste hulp. Kennis van de eerstelijnshulp is belangrijk, maar niet voldoende. Wanneer bijvoorbeeld een ouder in hun plaats een afspraak maakt voor een gesprek met het CLB, dan wekt dat niet altijd vertrouwen.
‘Jongeren moet het gevoel hebben mee te kunnen beslissen.’
En weet de gevonden hulp jongeren ook te overtuigen? De manier waarop hulp geboden wordt is belangrijk. Jongeren moeten het gevoel hebben mee te kunnen beslissen in het te volgen traject. Vertrouwen en anonimiteit zijn belangrijk, maar jongeren geven daar vaak een verschillende invulling aan, in verschillende gradaties.
Niet meteen oordelen
In het Brusselse project ‘toegang’ vertellen jongeren zelf waarom het zo moeilijk is om de stap naar hulpverlening te zetten.Project toegang, IROJ Brussel, toonmoment op 25 april 2018, verslag nog niet beschikbaar.Ze proberen eerst zelf hun probleem op te lossen binnen de privésfeer. Ze vinden het belangrijk om mensen te vinden die ze kunnen vertrouwen en die niet meteen een oordeel vellen.
‘De stap naar de psycholoog baadt in een taboesfeer.’
Soms vrezen ze dat hun probleem niet belangrijk genoeg is om ermee naar hulpverlening te stappen. Jeugdhulp heeft voor meerdere jongeren een minder goed imago. Ook de psycholoog baadt nog steeds in een taboesfeer.
Winkel werkt niet
Tieners zijn dus niet meteen geneigd om met vragen en problemen naar een dienst te stappen. Zij bewegen zich niet op eigen initiatief in het spel van vraag en aanbod.
De inspanningen van die diensten om de drempel te verlagen, zullen bij de jongere leeftijdsgroepen botsen op soms zeer evidente hindernissen zoals mobiliteit en bereikbaarheid. Het winkelmodel, waarbij een jongere bijvoorbeeld naar het JAC stapt, werkt hier niet.
‘Outreachend werken is de sleutel naar succes.’
Willen eerstelijnsdiensten een plaats verwerven in het leven van tieners, dan zullen ze maximaal aanwezig moeten zijn in hun leefwereld: het gezin, de school, de vrije tijd… Het verder uitwerken van een outreachende werking is de sleutel naar succes.
Brugfiguren
In die outreachende benadering spelen brugfiguren een cruciale rol: de ouder(s), een ander familielid, leeftijdsgenoten, een jeugdwerker, een leerkracht, een begeleider van sport of cultuur…
Die vertrouwensfiguren kunnen een steun zijn, maar ook mogelijke schakels naar de eerstelijnshulpverlening. Zij kunnen de jongere toeleiden naar die eerste lijn, maar dat gebeurt niet vanzelf. Voor deze schakelfiguren is het belangrijk dat zij de eerste lijn kennen én door die eerstelijnsdiensten erkend, gewaardeerd én ondersteund worden in hun rol als luisteraar en goede raadgever. Eerstelijnsdiensten moeten zich ook afvragen waarom deze omgevingsfiguren vaak geneigd zijn om meteen naar meer gespecialiseerde hulpverlening te stappen.
Anonieme aanspreekpunten
Er zijn natuurlijk ook jongeren die niet geneigd zijn om hun probleem aan te kaarten bij iemand in hun omgeving. Zij blijven met hun problemen zitten en sluiten zich op in de eigen cocon. Dat maakt hen kwetsbaar.
Voor deze tieners is het belangrijk dat er aanspreekpunten bestaan die ze volledig anoniem kunnen contacteren, telefonisch of online. Tieners gaan heel vaak online op zoek naar antwoorden op hun vragen en problemen. Ze komen terecht op betrouwbare en minder betrouwbare websites.
‘Ze sluiten zich op in de eigen cocon.’
Ze zoeken naar de ervaringen van leeftijdsgenoten op sociale media. Of ze gaan in alle anonimiteit op zoek naar een luisterend oor in een chatroom of mailbox.
Beleidsmatige uitsmijter
Bij de ontwikkeling van integrale jeugdhulp werd vooral aandacht besteed aan de uitbouw van rechtstreeks toegankelijke hulp, de toegangspoort en de niet-rechtstreeks toegankelijke hulp.Dat blijkt ook uit een recente publicatie die een actueel overzicht biedt van dit complex beleidstraject: Vanhee, J.P. (red.) (2018), Heeft dat de zaak veranderd?, Brussel, Politeia.
Maar vooraf is er een brede instap. Die kreeg veel minder aandacht. Zo werd er voor de brede instap een intersectorale module geschreven. Toch blijft de intersectorale samenwerking tussen CLB, CAW en Kind en Gezin een onbeschreven blad. Ten onrechte, zo tonen onderzoeksrapporten en, vooral, getuigenissen van jongeren zelf aan. Een sterke brede instap en eerste lijn is cruciaal voor een toegankelijke jeugdhulp die vroegtijdig hulp biedt.
‘De brede instap kreeg veel minder aandacht.’
Voor zo’n sterke eerstelijn ligt er nog heel wat werk op de plank: verlagen van drempels, outreachende presentie in de leefwereld van jongeren, samenwerken met brugfiguren in de school, het jeugdwerk, uitbouwen van peer support, versterking van de online-kanalen… De ervaringen van tieners zelf zijn een goede toetssteen om te bekijken of we op de goede weg zijn.
Reacties [3]
30 jaar geleden werkte ik in het JAC. Een deja-vu !
Nog niets veranderd, althans op dit vlak. Zelfde hindernissen, identieke voorstellen ter verbetering.
Wat is er voor de kinderen en jongeren nu verschillend met pakweg 50 jaar terug, vroeg ik mij constant af bij het lezen van dit artikel, waardoor ze nu significant meer in de problemen komen dan toen. Het antwoord op die vraag is m.i. te zoeken in de samenleving (het gezin, de buurt, de school, de vrije tijd, …) Daar had in het artikel iets meer de nadruk kunnen op liggen vind ik, vooral op de structurele oorzaken van de problemen van kinderen en jongeren, op die levensdomeinen, en hoe daaraan zou kunnen worden verholpen. Buiten Welzijn en Zorg dus. Binnen de Zorg : heel goede analyse, vond ik.
Goed vond ik ook de klemtoon op preventie : samenwerken met brugfiguren in de school, het jeugdwerk, uitbouwen van peer support, versterking van de online-kanalen, outreachende presentie in de leefwereld van jongeren, … en de ervaringen van tieners die zelf een goede toetssteen zijn om te bekijken of we op de goede weg zijn.
Goeie analyse.
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies