Wat is OverKop?
OverKop is de baby van de Rode Neuzen Dag, Medialaan, Belfius en de Koning Boudewijn Stichting. OverKop heeft een online platform en vijf fysieke huizen, waar je als jongere gewoon kan binnenwandelen. Een beetje zoals een jeugdhuis, maar waar je ook met je problemen terecht kan. De professionals die daar werken, dragen geen badge waar ‘psycholoog’ of ‘JAC-medewerker’ opstaat. Ze zijn er gewoon. Ze spelen mee pingpong, hangen in de zetel, organiseren een Playstation toernooi of geven een workshop. Een OverKop-huis is een veilige haven waar jongeren hun verhaal vertellen tegen de persoon die ze vertrouwen. Of de professional zal de jongere lezen en vragen: ‘Alles oké vandaag? Je zit hier precies anders dan vorige week? Is er iets?’
‘Een OverKop-huis is een veilige haven.’
De hulpverlening vindt impliciet plaats?
Ja. Het vrijetijdsaanbod creëert ruimte voor de jongeren. In een OverKop-huis word je niet onderworpen aan een intakegesprek. Dat is de drempel voor veel jongeren. Pas op, bij jongeren met een gerichte vraag kan dat in de klassieke zorg wel nodig zijn. Maar veel jongeren weten gewoon niet wat hun zorgvraag is. Ze zitten vast. Ze komen twee, drie keer en dan gaat plots de beerput open. En soms is er hulp nodig, maar soms ook niet. De veilige haven kan voldoende zijn. Die biedt een antwoord op eenzaamheid, de grond van veel problemen.
Is eenzaamheid zo’n groot probleem bij jonge mensen?
Toch wel. Daar hebben we onderzoek naar gedaan. Veel heeft te maken met de relatie met de ouders. Of pesten op school. En sociale eenzaamheid: er bij zijn maar er niet bij horen. Daarnaast zien we jongeren kampen met multiproblematieken die veel verder gaan. Van anorexia, over boulimie tot zelfverwonding. Er zijn ook jongeren die al hele trajecten hebben afgelegd en nergens meer terecht kunnen. Met hen starten we intense trajecten op.
Wie zijn de jongeren die bij OverKop over de vloer komen?
Het is een heel gevarieerd publiek in leeftijd, achtergrond, sociaal netwerk, studierichting. Er komen jongeren die dakloos zijn of wiens ouders werkloos zijn. Maar evenzeer jongeren uit gegoede families die net omwille van de hoge verwachtingen in een soort van eenzaamheid terecht komen.
Ouders zijn niet de vertrouwenspersonen voor jongeren?
Onderzoek wijst uit dat jongeren eerst met hun leeftijdsgenoten praten over hun problemen. ‘Ik zit in de shit, jong. Ons moeder drinkt te veel.’ In de tweede plaats stappen jongeren naar een toffe leider of leraar. Een vertrouwenspersoon. Pas in derde instantie gaan ze met hun probleem naar hun ouders. Dus als de eerste twee stappen niet mogelijk zijn, wordt het probleem groter en groter. Voor je het weet is de jongere rijp voor de klassieke zorg. Bij OverKop zetten we in op peer to peer en buddywerking. Een sterke aanvulling op de professionele zorgverstrekkers.
‘Jongeren praten in de eerste plaats met leeftijdsgenoten.’
Hoe maakt OverKop voor deze jongeren het verschil?
We zijn per definitie open na de schooluren. Want dat is wanneer jongeren verloren lopen. De professionals zeggen niet: ‘Ah, jij hebt een probleem? We zullen eens een dossier opstellen.’ Ze luisteren. Ze gaan in gesprek. En indien nodig wordt er warm doorverwezen. Ze zeggen niet: ‘Maak eens een afspraak bij het Centrum voor Leerlingenbegeleiding.’ Ze zeggen: ‘Ik ken iemand waarvan ik denk dat die je kan helpen. Heb je zin om er eens mee te babbelen? Ik ga mee.’ Ik ga méé. Die veiligheid die nodig is om dat verhaal te ontsluiten, stopt niet daar. Die wordt meegenomen. Dat is de luxe van het model van OverKop, waar verschillende diensten samenwerken.
‘Indien nodig wordt er warm doorverwezen.’
Hoe zit het samenwerkingsmodel model juist in elkaar?
Elk OverKop-huis is een vorm van lokale intersectorale samenwerking. Eigenlijk brengen OverKop-huizen geen diensten samen, maar mensen. En die mensen komen uit diensten. Er zijn vier dingen nodig om een OverKop-huis open te houden: goesting, geloof, flexibiliteit en expertise. Het zit hem dus in mensen. Veel van de mensen die in een OverKop-huis werken, zijn gedetacheerd vanuit bijvoorbeeld het Jongerenadviescentrum, Centrum voor Leerlingenbegeleiding of de geestelijke gezondheidszorg. Het zijn mensen die bereid zijn om een OverKop-huis te bemannen, buiten de nine-to-five uren die ze gewoon zijn. Het model van OverKop is dus niet in één, twee, drie overal in te voeren.
Het idee voor OverKop bestaat nog maar twee jaar. De meeste huizen zijn nog maar een jaar open. Hoe kennen deze jongeren jullie?
We moesten ervoor zorgen dat OverKop bekend raakte bij jongeren. En daar zijn we in geslaagd, want de OverKop-huizen draaien. Er was veel goodwill. VTM draaide een campagnespot. We kregen airplay op radiozenders. Dat is onbetaalbaar. We hebben, vooral lokaal, heel sterk ingezet op branding. Je moet uiteraard ook een locatie hebben. En die plek moet uitstraling hebben. Er is dus een visueel brandbook waarin beschreven staat hoe een OverKop-huis eruit moet zien. De mensen die de huizen hebben opgestart, werden in het begin gek van mij.
‘We hebben sterk ingezet op branding.’
De zorgsector is dit niet gewoon.
Nee, maar je moet zoiets als OverKop in de markt zetten. Een OverKop-huis ademt een soort van huiselijkheid. Er zijn tafeltennistafels, een chill out zone, plekken waar je rustig kan praten, vergaderruimtes voor het netwerk, ruimtes voor activiteiten… Het is belangrijk dat jongeren voelen dat aan de omgeving zorg wordt besteed. Dat er bijvoorbeeld goede zetels staan. Eigenlijk zeg je daarmee aan de jongeren dat ze het waard zijn om in een schoon salon te zitten. Sommige partners deden dat al. Habbekrats, waar het Oostendse OverKop-huis zit, zit bijvoorbeeld in een poepsjiek Belle époque huis op de dijk. De afwerking binnen is top. De jongeren doen hun schoenen uit als ze binnengaan. Dat mag je ook vragen. Je schoenen uitdoen, doe je immers alleen maar thuis. Dat is waar het om draait: ergens kunnen thuiskomen en je gezien en gehoord voelen. Alle OverKop-huizen zijn daarom met zorg vormgegeven. In Genk is OverKop ingebed in de jeugddienst, maar in Gent werd van nul gestart in een oud herenhuis dat omgebouwd werd tot een plek waar jongeren graag komen.
Zijn er grote verschillen tussen de OverKop-huizen? Zal een jongen uit Tienen een gelijkaardige ervaring hebben als een meisje uit Mechelen?
Ja. Er zijn een aantal constanten. De laagdrempeligheid, de veilige haven, de vuurtoren-functie. Het geloof en de goesting bij de mensen die het openhouden. Die vind je overal. Het aanbod van vrijetijdsactiviteiten verschilt wel. Dat is een neerslag van wie het OverKop-huis openhoudt. Oostende heeft een sterk spelaanbod omwille van de expertise van Habbekrats. In Mechelen is er een cultuursensitief aanbod, omdat ze sterk verbonden zijn aan het jeugdhuis ROJM en omdat die nood in de stad zo groot is. De talenten van de individuele begeleiders vertalen zich ook in het aanbod. In Gent is er een jongerenwerker met een circusverleden, dus die geeft daar workshops over. We vertrekken van die eigenheid. En laat dat net een sterke boodschap zijn: Vanuit je talent kan je iets worden. Wie zijn talent inzet om een ander te helpen, beleeft een transformerende ervaring.
‘Vanuit je talent kan je iets worden.’
De Rode Neuzen Dag haalde geld op voor de eerste twee jaar van OverKop. Dat geld is op. Wat nu?
Er komt een nieuwe Rode Neuzen Dag, maar die focust op welzijn in scholen. Het geld gaat dus niet naar OverKop. Maar we hebben goede partnerschappen opgezet. De grootste steun die we krijgen, zit in de detachering van medewerkers naar de OverKop-huizen. Meestal krijgen we ook steun van de steden waar er een huis is. Maar dat is niet voldoende om alle kosten te dekken. We zullen met onze resultaten, troeven en onze afgeklopte missie- en visietekst naar Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen stappen. Wat we vooral moeten doen is een project neerzetten dat een volgende minister niet kan negeren.
Zouden de OverKop-huizen in een ideale situatie niet beter een initiatief zijn van de overheid?
OverKop werd opgestart met middelen vanuit Rode Neuzen Dag, een actie waarvoor mensen letterlijk cakes en taarten hebben gebakken. Het zou meer dan fijn zijn mocht de overheid dit mee ondersteunen. Niet enkel uit sympathie, maar omwille van het feit dat OverKop zeer succesvol is. De zorgsector is bijzonder geïnteresseerd in hoe OverKop georganiseerd wordt en wat de resultaten zijn. Je zou kunnen stellen dat het departement Welzijn al inspanningen levert. Er werden middelen vrijgemaakt om intersectoraal samen te werken, maar die gingen niet naar OverKop. OverKop werkt sterk van onderuit aan die samenwerkingen, maar het is verre van evident. Er is nu nood aan een doorstart en evaluatiefase. De mondelinge support is er. Het is wachten op een duidelijk signaal voor concrete ondersteuning van de minister.
‘Er is nood aan meer hoopvolle verhalen.’
OverKop heeft ook een website. Hoe belangrijk is dit online luik?
Zeer belangrijk. Het platform heeft dezelfde functie als de huizen: een mix van vrije tijd en serieuze thema’s. En er is een chat, gekoppeld aan de kinder- en jongerentelefoon Awel. Voor jongeren is herkenning een belangrijke factor. We zien dat de gemiddelde bezoeker twee minuten op een artikel blijft. Dat is lang, zeker voor jongeren. Er staan veel ingezonden verhalen op. Die worden weinig geredigeerd, want authenticiteit is belangrijk. Die getuigenissen zijn hoopvol. Er is nood aan meer hoopvolle verhalen.
Circuleren er te veel negatieve verhalen?
De problemen zijn er, daar moet je niet flauw over doen. Ze wegstoppen al evenmin. Maar de succesverhalen brengen is belangrijker. Zeker voor jongeren. Daarom doet OverKop dit najaar ook samen met Rode Neuzen Dag een scholentoer door Vlaanderen.
Wat zal er die scholentoer inhouden?
Scholen tekenen daar op in. Jongeren getuigen live over hun traject. Ze maken kwetsbaarheid bespreekbaar. Zij putten kracht uit het delen van hun overwinning. We merken dat dat jongeren raakt. Ze herkennen veel. Ze leren uit het verhaal. We willen taboes rond geestelijke gezondheid doorbreken maar trekken ook de kar van peer to peer support. Als jongeren hun verhaal vertellen en zich kwetsbaarheid durven tonen, geef je kansen aan anderen om naar hen te luisteren. Als jongeren beseffen dat door er gewoon te zijn voor de ander, ze elkaar enorm helpen, dan heb je dubbele winst. Voor zowel de jongere die getuigt als de jongere die luistert, betekent het groei. Zo doen we iets fundamenteel tegen eenzaamheid. Meer luisteren naar elkaar, meer tijd maken voor elkaar, er gewoon zijn. Dat is de basis van OverKop. Dat is niet zo moeilijk. Het is niet het ei van Columbus. We hebben het allemaal in ons.
Reacties [1]
Goe bezig, Wouter! Proficiat!👏👏👏
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Dikke Freddy aan Marc Coucke, een mens met geldproblemen
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies