Achtergrond

Sociaal werk is een sociale rechtvaardigheidsberoep

Acht opdrachten voor de toekomst

Bernard Hubeau

Sociaal werk is een sociale rechtvaardigheidsberoep. Dat concludeert de Antwerpse hoogleraar Bernard Hubeau, na het soms verhitte debat over sociaal werk en mensenrechten. Hij vat zijn visie samen in acht opdrachten voor het sociaal werk van de toekomst.

mensenrechten

©Bruna Camargo / Flickr

mensenrechten

©Bruna Camargo / Flickr

Grondrechten en mensenrechten

Eerst iets over de gebruikte begrippen. Soms wordt gesteld dat het bij grondrechten meestal gaat om nationaal erkende, in de grondwet of in wetten vastgelegde fundamentele rechten. Mensenrechten bevinden zich dan veeleer in de internationale sfeer.

‘Sociaal werkers hebben het vaak over mensenrechten.’

Ik denk dat dit onderscheid niet nuttig is. Soms zijn de nationale grondwettelijke rechten meer of minder afdwingbaar dan andere internationale bronnen, en deze laatste maken vaak deel uit van de interne rechtsorde naast bijvoorbeeld de grondwet.

Het is ook niet duidelijk of het sociaal werk deze verschillende soorten van rechten voldoende incalculeert. Vaak blijkt dat rechten en mensenrechten als synoniem worden gebruikt. Het is duidelijk dat men kan spreken van een sociale, morele of ethische benadering van de mensenrechten aan de ene kant en een juridische benadering van mensenrechten aan de andere kant. In het sociaal werk heeft men het vaak over mensenrechten in de ethische betekenis van het woord. Staan ze beide in contrast met mekaar of vullen ze mekaar aan? Ze moeten mekaar uiteraard aanvullen, maar met kennis en inzicht in hun werking.

Doel en middel 

Grond- en mensenrechten, sociale rechtvaardigheid en menselijke waardigheid staan in relatie tot elkaar. Hoe?

Het doel van sociaal werk is individueel welzijn creëren, individuele ontplooiing mogelijk maken maar ook sociale rechtvaardigheid nastreven. Het normatief en ethisch kader is het respect voor de menselijke en sociale waardigheid. De middelen, methodes of het kompas daarbij zijn onder meer zorg en (mensen)rechten. Deze laatste worden juridisch, sociaal ingevuld of via een combinatie van beide benaderingen ingevuld. 

Utopie en revolte

Om dat waar te maken heeft sociaal werk grote en kleine utopieën nodig. De Nederlandse filosoof Hans Achterhuis schetst de gevaren van de grote utopieën. Ze kunnen leiden tot totalitaire en autocratische regimes.Achterhuis, H. (2016), Koning van Utopia. Nieuw licht op het utopisch denken, Rotterdam, Lemniscaat.Hij pleit voor een hernieuwde aandacht voor kleine utopieën.

De kleine utopie heeft vooral, maar niet uitsluitend, te maken met de individuele benadering met aandacht voor de menselijke waardigheid. De grote utopie zoekt naar een meer structurele sociale rechtvaardigheid, waarvoor al dan niet hervormingen noodzakelijk zijn.

Er moet ruimte zijn voor kleine utopieën, maar toch stelselmatig gericht op een groter ruimer ideaal van een meer rechtvaardige en op menselijke waardigheid gestoelde samenleving. En er moet ruimte zijn voor revolte, die rekening houdt met de concrete situatie van mensen en groepen.

Ook Albert Camus ziet dat zo: “La révolte n’est pas contraire à la mesure”.Camus, A. (1951), L’homme révolté, Parijs, Gallimard.Hij bedoelt dat men nu en dan revoltes nodig heeft om vooruit te komen. Niet de grote revoluties maar de concrete revoltes stuwen de samenleving vooruit. 

Methodenpluralisme

Niet alleen sociaal werkers, maar ook juristen, artsen en psychologen zijn op zoek naar menselijke waardigheid en rechtvaardigheid. Ze verschillen alleen in de wijze waarop ze deze doelen nastreven.

‘Ook juristen, artsen en psychologen zoeken rechtvaardigheid.’

Maar er bestaat geen eenheid van methode, wel een methodenpluralisme. Er zijn doelen (sociale rechtvaardigheid) en methodes (zorg en mensenrechten). Als er consensus is over de doelstellingen, kan er sprake zijn van een gezamenlijke actie. Dan dringen zowel een individuele als een structurele invulling van sociale rechtvaardigheid en mensenrechten zich op.

Vertrekkend vanuit dit algemeen kader stel ik acht opdrachten voor het (toekomstig) sociaal werk voorop. 

1. Koester het inzicht in grond- en mensenrechten als een kompas in functie van sociale rechtvaardigheid

Mensenrechten en grondrechten zijn zeer populair. Hoe komt dat?

Het belang van grondrechten is in onze verzorgingsstaat gegroeid, onder meer door een verdergaande juridisering en regulering. Maar ook door het teruggrijpen naar individuele rechten bij gebrek aan een uniform levensbeschouwelijk kader als fundament van de samenleving.

‘Mensenrechten en grondrechten zijn zeer populair.’

Mensenrechten formuleren de minimale basisvoorwaarden voor individuele zelfbeschikking. Ze leggen de richtsnoeren vast voor het sociale verkeer, zonder te bepalen hoe het sociale leven eruit moet zien.Verschraegen, G. (2009), ‘De taal van de mensenrechten. Macht en onmacht van een rechtenbenadering in het sociaal werk’, in Brodala, J. e.a. (ed.), Met een dubbele lus. Prikkelend nadenken over sociaal werk, Antwerpen, Garant, 165-178.

Hoewel sprake is van een slingerbeweging in de aandacht van het sociaal werk voor mensenrechten, wijst de geschiedenis naar een evidente band met de mensenrechten.Claessens, D. (2017), Een geschiedenis van sociaal werk, Berchem, EPO.

In 2000 hebben internationale sociaalwerkverenigingen (IFSW) een gezamenlijke definitie van sociaal werk opgesteld. Daarin nemen principes van mensenrechten en sociale rechtvaardigheid een belangrijke plaats in. Het sociaal werk bewaakt de eerste (burgerlijke en politieke rechten), tweede (economische, sociale en culturele rechten) en derde generatie rechten (de zogenaamde ‘collectieve’ rechten). Ik bepleit later de aandacht voor een vierde generatie grondrechten.

Allerlei benaderingen doen de ronde over hoe mensenrechten zich verhouden tot het sociaal werk en welke functie ze hebben. Respectievelijk gaat het om een sociaal-politiek referentiepunt, een handelingskader of een oriëntatiepunt. Ofwel behoren ze tot het DNA van het sociaal werk. Ofwel gaat het om een constructieproces door het sociaal werk. Sociaal werk is dan mede-maker van mensenrechten.Van Crombrugge, H. (2018), ‘Sociaal werk is geen mensenrechtenberoep. Zorgzame aandacht is de kernwaarde’, Sociaal.Net, 25 januari 2018; Reynaert, D., Roose, R. en Hermans, K. (2018), ‘Sociaal werk is mede-maker van mensenrechten. Debat over kernwaarden woedt voort’, Sociaal.Net, 26 januari 2018; Debruyne, P. en Grymonprez, P. (2018), ‘Sociale professionals moeten positie innemen. De kracht van mensenrechten voor sociaal werk’, Sociaal.Net, 5 maart 2018.

‘Ik verkies het concept van een kompas.’

Ik verkies het concept van een kompas voor de mensenrechten. Het stapwerk gebeurt door de wandelaar, de sociaal werker. Het kompas is een oriëntatiepunt voor het handelen. Reichert zag het ook als een toetssteen.Reichert, E. (2001), ‘Placing Human Rights at the Center of the Social Work Profession”, The Journal of Intergroup Relations, 43-50.

Het gebruik van mensenrechten is één van de methodes die sociaal werkers gebruiken om hun doel te bereiken. Deze vergelijking met een kompas leidt dus niet rechtlijnig tot de typering van het sociaal werk als typisch mensenrechtenberoep. Het doel waarvoor ze worden ingezet, sociale rechtvaardigheid, is immers veel belangrijker. Mensenrechten zijn een middel naast andere middelen om die ultieme doelstelling te bereiken.

Een aantal beroepen hebben hetzelfde doel als sociaal werk. Het sociaal werk onderscheidt zich van die andere beroepen door het gebruik van andere methodes. Sociaal werkers zijn veranderingsagenten, zowel in de samenleving als in het leven van de personen, families en gemeenschappen waarvoor zij zich inzetten. Kortom: de kleine en de grote utopie achterna.

2. Volg de negen grondrechten van artikel 23 van de Grondwet op je kompasHet gaat hier over het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid, het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand, het recht op een behoorlijke huisvesting, het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu, het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing en het recht op gezinsbijslagen.

‘Armoede uit de wereld bannen als objectief.’

Laat ons deze grondrechten ruim interpreteren. Bewaak dat ze effectief worden gerealiseerd, maar met realisme. Zet ze in voor sociale rechtvaardigheid met als belangrijk objectief de armoede uit de wereld te bannen als extreme vorm van schending van mensenrechten en menselijke waardigheid.

Grond- en mensenrechten zijn nooit voor eens en voor altijd verworven. In dat verband heeft het sociaal werk een waakzaamheids- en signaalfunctie. 

3. Hanteer een ethisch perspectief, met name de sociale waardigheid, bij oplossingsgericht en structureel werken

Het concept van menselijke waardigheid is sowieso een toetssteen en algemeen referentiekader voor het sociaal werk.

In de debatten over effectiviteit van rechten is het concept van menselijke waardigheid van groot belang. Het is een kernpunt en een overkoepelend recht in artikel 23 van de Grondwet. Toch is het een vaag en relatief begrip.

‘De mens heeft een onvergelijkbare waarde.’

Het concept menselijke waardigheid getuigt van een persoonsgebonden denken. Uitgangspunt is dat de mens een absolute intrinsieke en onvergelijkbare waarde heeft. Een mens is boven elke prijs verheven en is een doel op zichzelf.

Menselijke waardigheid is geëvolueerd van een moreel beginsel naar een juridisch gebruik. Maar het is onduidelijk hoe op juridisch vlak de relatie ligt tussen deze functie en het potentieel in concrete situaties.Brems, E. en Vrielink, J. (2010), Menselijke waardigheid in de Nederlandse Grondwet? Voorstudie ten behoeve van de Staatscommissie Grondwet, Alphen aan de Rijn, Kluwer.

Hoe moeilijk dit is, blijkt uit de uitspraak in de Franse casus Wackenheim over het ‘dwergwerpen’ en de vraag naar de eventuele strijdigheid ervan met het beginsel van de menselijke waardigheid. Lokale overheden hadden dwergwerpen verboden. Maar de heer Wackenheim, zelf een dwerg, zag zijn broodwinning verdwijnen. Hij ging in beroep tot hij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties. Hij beriep zich op de menselijke waardigheid, maar dit werd niet aanvaard. Een beroep doen op de openbare orde om de menselijke waardigheid in te perken is toelaatbaar, zo vond het Hof, dat de interne Franse uitspraken bevestigde. Niet iedereen is het met deze uitspraak eens, noch vanuit een juridisch, noch vanuit een ethisch standpunt.

Ik pleit daarnaast voor het begrip ‘sociale waardigheid’.Moons, N. en Hubeau, B. (2016), ‘Conceptual and practical Concerns for the Effectivity of the Right to Housing’, Onati Socio-Legal Studies, vol.6/3, 1-19.Sociale waardigheid gaat verder dan de elementaire levensbehoeften en de bijhorende sociaal-economische grondrechten.

Sociale waardigheid verwijst naar de mogelijkheid om volledig deel te nemen aan de samenleving. En dit kan enkel door een combinatie van traditionele en sociale grondrechten. De materiële behoeften, verankerd in de sociale grondrechten, moeten voor een minimumniveau voldaan zijn vooraleer mensen kunnen genieten van hun individuele vrijheid en autonomie, zoals opgenomen in de traditionele grondrechten.

Sociale waardigheid verwijst ook naar de maatschappelijke opdracht die erin bestaat de grondrechten voor burgers te realiseren, terwijl het concept menselijke waardigheid vaak een meer subjectieve invulling krijgt. Deze benadering sluit deels aan bij de bekende ‘capabilitybenadering’.Tirions, M. en den Braber, C. (2018), ‘Capabilitybenadering als kompas voor sociale professionals’, Sociaal.Net, 29 maart 2018.

4. Bewaak op permanente manier de sociale rechtvaardigheid via een toets van de effectiviteit van (mensen)rechten 

Met het begrip rechtvaardigheid bevinden we ons in de sfeer van de zogenaamde ‘Essentially Contested Concepts’. Iedereen is het eens dat rechtvaardigheid moet worden nagestreefd, maar er is minder consensus over hoe we dat concreet invullen.

Rechtvaardigheid wordt vaak gezien als een streefdoel. Het recht wordt als middel ingezet om dat doel na te streven. Volgens het gezond verstand betekent de rechtvaardigheidsidee eenvoudigweg ‘ieder het zijne gunnen en geven’.

‘Kwetsbare mensen nemen hun rechten niet op.’

Toch kan men zich afvragen waarom het geldend recht en het rechtssysteem niet altijd beantwoorden aan de eisen van rechtvaardigheid. De Nederlandse hoogleraar rechtsfilosofie Kinneging schrijft: “(…) het recht verwordt, zonder de bezieling door de rechtvaardigheid, tot niet veel meer dan een geheel van willekeurige, onderdrukkende en uitbuitende regels. Het is in wezen onrecht.”Kinneging, A. (2005), Geografie van goed en kwaad. Filosofische essays, Utrecht, Spectrum.

Wat is de relatie met het sociaal werk? Door de juridisering werd het pakket aan voorzieningen sterk uitgebreid, maar vaak onvoldoende bekend en dus ondergebruikt door kwetsbare doelgroepen. Dat leidt tot onderbescherming. Kwetsbare mensen nemen hun rechten niet op. Sociaal werkers moeten zich hier laten horen. Waar zitten tekortkomingen, anomalieën, overbodige regels?Verzelen, W. (2005), Sociaal werk. In- en uitzichten, Antwerpen, Garant, 2005.

Dit toezicht vanwege sociaal werkers gaat over het signaleren van schendingen van het standstill-beginsel, van schendingen van de menselijke waardigheid in concrete en structurele situaties. Sociaal werkers zijn goed geplaatst om in te schatten of er vooruitgang wordt geboekt inzake effectiviteit van grondrechten.

Naar mijn mening is er nood aan een nieuwe generatie grondrechten, met name de ‘effectieve’, concrete, dag-aan-dag grondrechten, waarbij de realisatie op het terrein centraal staat.

5. Combineer in het rechtenperspectief de sociale en de juridische dimensie, alsook het structureel en individueel werk 

Sociaal werk is meer dan enkel interveniëren in probleemsituaties of het realiseren van persoonlijke, kleine utopieën. Door sociaal werk kan het individueel karakter van oplossingen leiden tot meer collectieve structurele oplossingen die één of meer grondrechten versterken. Dat leidt in sommige gevallen tot grote utopieën.

‘Mensenrechten hebben twee gezichten.’

Combineer vooreerst een algemene en een concrete, casuïstische visie op rechtvaardigheid en bouw een rechtvaardigheidstoets in bij nieuwe of wijzigende regelgeving. Naast de morele invulling van mensen- en grondrechten kan hierbij de juridische, de positiefrechtelijke benadering helpen. Mensenrechten zijn een zelfstandig rechtsgebied met eigen technieken. Dat geeft opportuniteiten maar stuit ook op grenzen.

In de juridische benadering hebben mensenrechten twee gezichten. Ze hebben een universeel en dus ook deels absoluut karakter. Ze gelden voor iedereen, zijn onvervreemdbaar en er geldt een standstill-verbod: de wetgeving mag geen aanzienlijke achteruitgang voor de grondrechten tot gevolg hebben. Maar grondrechten zijn ook relatief en dus niet absoluut. Er gebeuren vaak afwegingen tussen diverse grondrechten, zoals het recht op wonen versus het recht op eigendom bij een kraakpand.

Bovendien aanvaardt men ook dat mensenrechten moeten bekeken worden vanuit het perspectief van de ‘progressive realisation’. Dat lijkt een evident beginsel, al was het omdat er op die manier plaats is voor nieuwe ontwikkelingen. Maar het staat in een gespannen verhouding met het resultaatgericht karakter van rechten. Want de erkenning dat er nog verdergewerkt moet worden in de richting van het grondrecht betekent dat men soepeler kan kijken naar wat er op het terrein gebeurt.

Het gevaar van de juridische benadering is dat de aandacht voor mensenrechten enkel leidt tot een individualistische, soms egoïstische invulling. Er moet ook ruimte zijn voor een meer collectieve, emancipatorische benadering om de meest kwetsbare burgers op een eerlijke en waardige manier te laten participeren aan de samenleving. Nu is het discours vaak dat ze eerst heel wat stappen moeten zetten vooraleer ze de kans krijgen toe te treden tot de samenleving.Hubeau, B. (2009), ‘Op welk welzijnswerk hebben burgers recht?’, in De Boyser, K., Dewilde, C en Dierckx, D. (ed.), Naar het middelpunt van de marge. Reflecties over veertig jaar armoedeonderzoek en –beleid. Liber Amicorum Jan Vranken, Leuven, Acco, 93-104.

Grondrechten dienen dus om sociale rechtvaardigheid te benaderen. Maar daarnaast is ook een sociaal beleid nodig, waarin sociale grondrechten een plaats hebben. Sociaal werk heeft vooral als taak het sociaal beleid uit te voeren en mee vorm te geven.

‘Elke sociaal werker moet doordrongen zijn van sociale rechtvaardigheid.’

Naast deze opdracht voegt Lena Dominelli, één van de grote dames van het internationaal sociaal werk, er een bepaald type sociaal werk aan toe: de emancipatorische of ‘anti-oppressive practice’, gericht op een bijdrage aan de sociale rechtvaardigheid.Dominelli, L. (2002), ‘Anti-oppressive practice in context’, in R. Adams, L. Dominelli and M. Payne (ed.), Social Work. Themes, issues and critical debates, Basingstoke, Palgrave & Mc Millan, 3-19.

Sociaal werk is gericht op veranderingen, niet enkel bij het individu, maar ook in de samenleving. De eerste is een kleine utopie, de tweede een grote utopie.

Wie grondrechten en menselijke waardigheid centraal stelt, zal de structurele dimensie in het sociaal werk moeten accepteren. Maar moet elke sociaal werker doordrongen zijn van sociale rechtvaardigheid? Ja!

Men moet minstens een idee van zorg, menselijke en sociale waardigheid en sociale rechtvaardigheid kunnen herkennen om aan het sociaal werk een zekere identiteit toe te schrijven die men als sociaal werker tot de zijne kan maken. Dat geldt voor elke sociaal werker, ongeacht het profiel of de plek waar hij werkt. 

6. Maak sociale grondrechten helder, toegankelijk en realistisch voor kwetsbare groepen 

De rechtenbenadering is – net zoals de mensenrechten – populair. Maar ook deze rechtenbenadering wordt vanuit verschillende perspectieven ingevuld.

Een eerste rechtenbenadering gaat over de juridisering van de samenleving in positieve en negatieve zin. In deze betekenis gaat het eerder om een beschrijving van een trend in de samenleving. Naast de algemene trend van gunst naar recht, is er de meer recente trend van de bedreiging van de rechten in het sociaal beleid.

‘Het sociaal beleid bedreigt sommige rechten.’

Sommigen spreken in dit verband over de creatie van een hybride vorm van sociaal werk. Dat bestaat uit een mix, een combinatie van elementen van de gunstbenadering en van de rechtenbenadering.Nachtergaele, S., Reynaert, D., Gobeyn, H., De Stercke, N. en Roose, R., Sociaal werk en mensenrechten, Leuven, Acco, 2017.De wijziging is niet radicaal. Hierbij staan de grondrechten zelf niet ter discussie. Het gaat eerder om een zekere uitholling bij de invulling van de mensenrechten in concrete reglementering en toepassing.

De tweede betekenis is de rechtenbenadering als handelingskader voor juridische en sociale professionals. Zij doen systematisch of in bepaalde omstandigheden expliciet een beroep op het recht en juridische procedures om problematische situaties op te lossen. In die beweging wordt ervoor gekozen om via de juridische weg sociale rechtvaardigheid te bereiken.Hubeau, B. (2017), ‘Recht en rechtvaardigheid: naar een recht van de mensen door de mensen van het recht’, in Geens, K., Hubeau, B., Janssens, J.P., e.a., Justitie 2020. Uitdagingen voor de toekomst, Antwerpen, Maklu, 15-40.

Het gaat om een strijd via het recht. Op die manier wordt gewerkt aan het slechten van drempels en hindernissen voor het realiseren van rechten. Automatische rechtentoekenning kan deels een oplossing bieden, maar niet altijd. De enkele jaren geleden ingevoerde beperkte vorm van collectieve vorderingen is één van de middelen om dit te doen. Daarbij is het mogelijk structurele aspecten uit het sociaal beleid voor velen vooruit te helpen, uiteraard indien er een juridische grondslag voorhanden is en de rechterlijke macht mee wil.

Een derde benadering is de rechtenbenadering als dominant globaal paradigma. Daarbij wordt het concept mensenrechten in een niet louter juridische betekenis gebruikt. Het valt samen met ‘gewone’ rechten en er wordt een maatschappelijke functie aan die rechten toebedeeld. Maar deze mensenrechtenbenadering is te alomvattend. Dit te brede karakter kan een verlammende werking hebben op sociale professionals omdat het de lat zeer hoog legt. Deze benadering moet volgens ons worden aangevuld met inzicht in de functionele en juridische context van de mensenrechten. 

Naar mijn mening is een combinatie van de drie benaderingen mogelijk en wenselijk, afhankelijk van de concrete situatie en de positie van de sociaal werker. 

7. Streef naar een meer gemeenschapsgerichte invulling van de mensenrechten

Sociaal werk moet erover waken dat de invulling van burger- en mensenrechten niet vervalt in een louter individualistische benadering. Uiteraard moet er wel respect zijn voor individuele autonomie en persoonlijke zelfontwikkeling, maar altijd gekoppeld aan maatschappelijke verantwoordelijkheid en solidariteit.

Daarbij kunnen we verder zoeken naar meer op ‘commons’ gerichte inspanningen. Hans Achterhuis neemt de commons als centrale waardenoriëntatie, waarbij het economische en de vrije markt als utopie niet meer allesoverheersend zijn en waarvan de inhoud nauwkeurig omschreven is.

Deels gaat het om de herovering en verdediging van traditionele ruimtes en activiteiten, deels ook om de verovering van nieuwe vormen van gemeenschap: “vooral voor dat laatste is de utopische inspiratie onmisbaar.”Achterhuis, H. (2016), Koning van Utopia. Nieuw licht op het utopisch denken, Rotterdam, Lemniscaat, 182-183. 

8. Investeer in een maatschappelijk verantwoorde sociaal-juridische praktijk in functie van een vermenselijking van justitie

Niet alleen omwille van het eerder aangetoonde belang van de rechtenbenadering, maar in het algemeen is meer samenwerking van het sociaal werk met de juridische sectoren en actoren van belang. Daarbij moeten er vanuit beide hoeken initiatieven komen.

Men zou kunnen spreken van een periode van postprofessionalisme die op ons afkomt. Daarbij gaan taken in een bepaald begeleidingstraject veel meer door verschillende actoren worden opgenomen in plaats van door één beroepsgroep.

Een toenadering tussen de juridische en de sociale professies zou kunnen door samen te werken in een interdisciplinair team, maar ook door in beide professies meer elementen van de andere discipline aan bod te laten komen.Gibens, S. (2013), ‘Recht in het sociaal werk. Hoe sociaal werk tot zijn recht kan komen’, Alert, 1, 29-36; Gibens, S. en Hubeau, B. (2013), ‘Naar een maatschappelijk verantwoorde rechtshulpverlening: juridische bijstand in België aan een grondige herziening toe?’, Panopticon 3, 162-181.

Sociaal werk is een sociale rechtvaardigheidsberoep

Mensenrechten worden erkend en opgenomen in teksten. Toch worden ze niet volledig gerealiseerd. Het recht op zich is onvoldoende. Het sociaal werk moet hier een complementaire rol spelen.

Grondrechten zijn voor de sociaal werker een kompas, maar het beroep is in wezen een sociale rechtvaardigheidsberoep. Het blijft dus zinvol om tijdig een beroep te doen op het recht om situaties, die de sociale rechtvaardigheid schenden, aan te pakken.

De samenleving kan stappen zetten naar meer sociale rechtvaardigheid. Maar dan moet het sociaal werk meewerken aan de realisatie van kleine en grotere utopieën of revoltes. Dat is het wezen van het sociaal werk. Daaruit blijken zowel het eigen profiel van het sociaal werk, als gelijkenissen met een aantal andere beroepen in de samenleving die ook rechtvaardigheid nastreven, al dan niet met behulp van de mensen- en grondrechten.

Reacties [1]

  • Adlain

    Wow, ijzersterk artikel, een aanrader!

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.