Achtergrond

Presentie: ‘Alles begint met nabij zijn’

Fleur Van Oyen

Nabijheid is essentieel als sociale professional. Pas als je een band hebt, kan je impact hebben op iemand. En die persoon op jou. Maar wat is nabijheid eigenlijk? En waarom is het zo belangrijk? Fleur Van Oyen (Uit De Marge) is gepokt en gemazeld in het jeugdwelzijnswerk en geeft haar kijk op de zaak.

Wat doe jij alweer als job?

Familiefeesten, huwelijken of straatbarbecues. Traditiegetrouw gaan ze samen met de vragen: “Wat doe jij precies als job? En dat is met subsidies?” De kritische ondertoon is zelden ver weg.

Ik zou willen reageren dat het jeugdwerk een veilige plek creëert voor kinderen en jongeren waar ze zichzelf kunnen zijn en kansen krijgen. Maar na verwoede pogingen in het verleden, merk ik dat ik er niet meer al te diep op inga.

‘Het is vermoeiend om me te verantwoorden voor wat ik doe.’

Het is vermoeiend om me te moeten verantwoorden voor wat ik doe, de manier waarop en de middelen waarmee. Telkens uitleggen waarom het jeugdwelzijnswerk met kinderen en jongeren werkt in een ongedwongen setting en op hun tempo. En ja, dat dat betekent dat je soms ‘gewoon’ samen rondhangt, babbelt, plezier maakt en een band opbouwt.

Je kan de impact van het jeugdwerk moeilijk in cijfers gieten, zoals het aantal producten dat van een fabrieksband rolt. Jeugdwerk gaat om erkenning, respect, gelijkwaardigheid, kinderen en jongeren serieus nemen, macht in vraag stellen, versterken, rechten waarborgen. En dat alles start met nabij zijn.

Wat betekent ‘nabij zijn’ precies?

In zijn presentietheorie gaat de Nederlandse professor Andries Baart mooi in op het belang van dat nabij zijn.

Baart pleit voor aansluiting bij de leefwereld van je doelgroep. Het gaat om ‘er zijn met’ en ‘er zijn voor’. Naast de expertise en competenties die je inbrengt, bied je jezelf ook als persoon aan in de hulpverleningsrelatie. Menslievende zorg en vakbekwaamheid gaan hand in hand.

Werken volgens deze presentietheorie impliceert een traagheid van werken. Dat geeft ruimte om een oprechte band aan te gaan. Als sociale professional zien we zaken die zich voordoen bij mensen in een maatschappelijke kwetsbare positie vaak als probleem. De presentietheorie vraagt om net niet te starten van een individueel probleem dat om een oplossing vraagt.

Let wel, nabijheid betekent niet dat je mensen altijd gelijk geeft of dat je onvoorwaardelijk meegaat in hun ideeën, houding en aanpak. Het is een basishouding waarbij je met mensen in dialoog gaat, moeite doet om de stap naar hun leefwereld te zetten, er inzicht in probeert te krijgen en oprecht geïnteresseerd bent. Zo bouw je aan een stevige vertrouwensrelatie.

Het is pas als je die band hebt dat je in gesprek kan gaan over die ideeën, houding en aanpak. Pas dan kan je duurzame impact hebben op iemand. En die persoon op jou.

Baten van presentie

Sociale professionals kennen heel wat regels, protocollen en methodieken. Het is van belang om deze kritisch te blijven bekijken. Op Sociaal.Net zei Baart dat korte, geïsoleerde en protocollair aangestuurde handelingen vaak leiden tot slecht afgestemde zorg en breuken in continuïteit: “Het stompt medewerkers gemakkelijk af.”

‘Pas als je een band hebt, kan je een impact hebben op iemand. En die persoon op jou.’

En hij vulde aan: “In organisaties die ‘presentiegewijs’ werken, ontdekken medewerkers opnieuw de zin van hun professioneel engagement. Ze melden zich minder vaak ziek. Ze maken de zorg menslievend en tegelijk efficiënt.”

Werken volgens de presentietheorie is in dat opzicht een win-winsituatie. We merken dat ook in het jeugdwelzijnswerk. Kinderen en jongeren krijgen de ruimte en tijd om zichzelf te zijn. Ze krijgen kansen en worden sterker.

Tegelijk is het voor sociale professionals bevrijdend om zo te werken. Al van in hun opleiding krijgen die te horen dat ze professionele afstand moeten bewaren. Dat dwingt hen in een keurslijf dat onnatuurlijk aanvoelt. Het zorgt voor frustratie en stress, want hoe dicht mag je iemand laten komen?

Warmte, waarheid en waarden

Bij Uit De Marge spreken wij vaak over WaWaWa: Warmte, Waarheid en Waarden.

Warmte gaat over graag zien van de kinderen en jongeren met wie je werkt. Je moet ze vertrouwen en accepteren. Je bent positief en oprecht geïnteresseerd in hun leven. Je vindt het plezant om met hen te werken en samen plezier maken, maar hen ook een troostende schouder te bieden wanneer dat nodig is.

Waarheid slaat op eerlijk zijn tegenover kinderen, jongeren en jezelf. Communiceer open, houd je aan afspraken, wees consequent. Waarheid gaat ook over jezelf accepteren, met al je sterktes en zwaktes, en dat ook tonen aan kinderen en jongeren. Pas dan kan je een voorbeeld zijn voor hen.

Waarden gaat over je eigen waarden- en normenkader, en begrip hebben voor dat van anderen. Zo word je je bewust van verschillen en kan je in gesprek gaan met elkaar. Een aantal basiswaarden staan echter nooit ter discussie: de rechten van de mens, kinderrechten en het deontologische kader waarbinnen je werkt.

Grenzen durven stellen

Nabij zijn betekent niet dat je geen grenzen kan stellen. Integendeel, om je job goed te doen is het net belangrijk dat je die grenzen kent en kan aangeven. Formele grenzen en deontologische codes binnen een organisatie bieden een kompas. Ze geven richting en creëren veiligheid.

Sommige jeugdwerkers durven weinig of geen grenzen stellen. “Ben ik wel een goede jeugdwerker als ik mijn telefoon ’s avonds niet opneem of jongeren geen details geef over mijn privéleven?”. Het is een vraag die wij vaak horen.

‘Ben ik wel een goede hulpverlener als ik mijn telefoon ’s avonds niet opneem?’

Nabij zijn en toch grenzen stellen is een moeilijke en constante evenwichtsoefening. Zeker ongeschreven grenzen, kunnen vaak van de context of persoon afhangen. In de ene werking kan het oké zijn dat jongeren elkaar begroeten met een kus op de wang, in de andere is dat dan weer absoluut not done. Het is belangrijk dat daar open over gecommuniceerd kan worden, binnen een team en met de kinderen en jongeren.

Grenzen stellen mag niet afglijden naar koele afstand. Nabijheid moet voorop blijven staan. Het is dus belangrijk dat medewerkers leren hoe ze op een goede en gezonde manier nabij en warm kunnen zijn.

Nabij zijn en toch grenzen stellen is een moeilijke en constante evenwichtsoefening.

© Unsplash / Richard Jaimes

Problematiseren, noch veroordelen

Wat maakt nabij zijn zo belangrijk?

Nabij zijn betekent dat je mensen en situaties niet problematiseert, noch veroordeelt. Dat betekent dat wanneer jongeren je iets vertellen waarvan ze aangeven dat je daar niets mee moet doen, je dat als professional respecteert. Uiteraard zijn hier uitzonderingen op, bijvoorbeeld wanneer het om een verontrustende situatie gaat.

Dat wil zeggen dat je als jeugdwerker soms ferm op je tanden moet bijten. Dat lukt best als je open communiceert naar kinderen en jongeren, en zelf een goede coach hebt die ook nabij is.

‘Als jeugdwerker moet je soms ferm op je tanden bijten.’

Wat betekent dat niet problematiseren in de praktijk? Neem een tienermoeder die een kindje verwacht. De buitenwereld ziet dat vaak als een probleem. We beelden ons meteen iemand kwetsbaar en naïef in. Dat hoeft absoluut niet het geval te zijn. Luisteren naar hoe de tiener dit ziet en ervaart zonder te oordelen is cruciaal.

In onze samenleving is het inderdaad niet evident om als tiener een kind te hebben. Scholen zijn hier bijvoorbeeld niet op afgestemd. Maar het kind zelf en de liefde van tienerouders voor het kind zijn uiteraard geen probleem. Voor tienerouders kan het erg kwetsend zijn wanneer je ze als naïef en problematisch bestempelt.

Jeugdwelzijnswerk is een veilige plek

Jongeren vinden het ook fijn dat in het jeugdwelzijnswerk zaken die zij als een probleem ervaren niet worden geïndividualiseerd. Wanneer zij bijvoorbeeld met uitsluiting te maken krijgen door hun huidskleur, geslacht, geaardheid, taal of welstand krijgen ze niet de boodschap dat dat misschien wel aan hen ligt. Ze krijgen niet te horen dat ze misschien iets beter hun best moeten doen om in het bestaande systeem te passen.

‘Keren signalen herhaaldelijk terug, dan schieten we in actie.’

Dat maakt van het jeugdwelzijnswerk een veilige plek waar jongeren open durven praten, waar ze mentale rust vinden. Met een individuele hulpvraag wordt aan de slag gegaan of wordt gericht doorverwezen. En keren signalen herhaaldelijk terug bij verschillende jongeren, dan schiet het jeugdwelzijnswerk in actie. Een voorbeeld daarvan is de actie ‘Geen Kind op Straat’ in Gent rond stijgende dak- en thuisloosheid bij jongeren.

In het jeugdwerk mag je er gewoon ‘zijn’. Je wordt erkend. Je krijgt kansen. Er is dialoog. En je kan er dingen veranderen. Is het allemaal rozengeur en maneschijn in het jeugdwerk? Neen hoor, ook in het jeugdwerk zijn er vooroordelen en worden fouten gemaakt, maar het zijn die algemeen geldende principes die het zo sterk maken.

Anderen kunnen ervan leren

Een jeugdwerker vertelde me dat hij aan een groep leerkrachten vroeg van hoeveel jongeren zij de namen van de broers en zussen, de hobby’s en woonplaats kenden. De jeugdwerker, die pas enkele maanden aan de slag was, kon dit van zeker 75 jongeren. De leerkrachten kwamen aan maximum vijf jongeren.

Ligt dat aan leerkrachten? Niet noodzakelijk. Het voorbeeld illustreert vooral dat veel instanties waar kinderen en jongeren mee te maken krijgen, zoals het onderwijs, werk, welzijn, jeugdhulp of politie gedwongen worden om op een tijdsefficiënte manier te werken.

‘De jeugdwerker kende van 75 jongeren de namen van broers en zussen, hobby’s en de woonplaats.’

Neem een jongere met een complexe problematiek die ergens maximaal zes keer op gesprek mag komen. Dat is een onmogelijke opdracht voor een hulpverlener. Die kan zo niet op een warme en duurzame manier werken. Bovendien maakt dit dat de meest kwetsbare jongeren zo weinig mogelijk beroep doen op instanties die zo werken. Of ze hebben weerstand en zijn niet meteen bereid om mee te werken.

Waarom durven we niet nabij zijn?

 Los van systemen en organisaties kunnen we als mens in het jeugdwerk, bij vrijetijdsaanbieders, bij overheidsdiensten, in de hulpverlening en het onderwijs wel bewust voor kiezen om nabij, empathisch en betrokken te zijn. Waarom gebeurt dit dan nog te weinig?

“Als je te nabij bent, kan je niet meer objectief zijn”, luidt het. En zo zijn er nog een aantal angsten als het gaat over nabij zijn. Zo gaat het lijnrecht in tegen de aangeleerde afstand van in je opleiding. En sommigen hebben schrik dat ze de vereiste output niet gaan halen of overwerkt zullen raken.

Maar waar komen die angsten vandaan? In onze samenleving is er een verharding aan de gang, dat is moeilijk onder stoelen of banken te steken.

‘Nabij zijn botst met de trend om zaken te willen objectiveren.’

Nabij zijn en de visie daarachter botst met de trend om zaken te willen objectiveren en in cijfers te gieten. Het is bijvoorbeeld moeilijk om de output van het jeugdwerk in cijfers te gieten. Uiteraard kan je zeggen hoeveel kinderen en jongeren je bereikte of ondersteunde. Maar wat jeugdwerk echt betekent voor kinderen en jongeren, is moeilijker te vatten in een cijfer.

Ook de introductie van de marktlogica in het sociaal domein komt nabijheid niet ten goede. Een lokale overheid lanceert bijvoorbeeld een oproep voor het starten van een jeugdwerking. Organisaties gaan met elkaar in concurrentie om die opdracht binnen te halen. Prijs is vaak een doorslaggevend argument. Dat heeft als gevolg dat er meer moet gebeuren met minder geld. Het zet het trage proces van relatieopbouw en nabijheid op losse schroeven.

De drang naar controle vanuit subsidiegevers en de vraag naar cijfermatige verantwoording zorgt voor druk bij jeugdwerkers. Ze krijgen het gevoel dat hun handelingsruimte krimpt. Soms doen ze aan autocensuur en wordt er niet meer politiserend gewerkt uit schrik om middelen te verliezen.

Bij Uit De Marge merken we zelfs een sterke ‘depolitisering’. Structurele oorzaken van complexe problemen verdwijnen naar de achtergrond. Oplossingen en beslissingen worden als neutraal voorgesteld. Denk bijvoorbeeld aan besparingen binnen welzijn. “Het kan niet anders”, luidt het.

Tegelijk merk ik ook veel verbondenheid en gedeelde verontwaardiging. En ik zie ook mooie praktijken van politiserend werken. Jeugdwerkers doen dat vanuit nabijheid en vertrouwen. Dat maakt kinderen, jongeren, jeugdwerkers en onze samenleving sterker. En dat stemt hoopvol.

Reacties [5]

  • Els Verellen

    Sterk artikel. Morele zaken kunnen inderdaad niet gegoten worden in materiële evaluaties. Een ontwikkelingsproces kan niet exact gepland worden. Op dinsdag om 14:00 uur moet persoon x inzicht y geïntegreerd hebben. Om 15:00 uur is het persoon z aan de beurt. … Misschien heel banaal uitgedrukt, maar is wel zo in mijn beleving.

  • Hanne Leirs

    Vanuit de opleiding Bachelor Orthopedagogie (UCLL) leiden we onze studenten op vanuit het principe professionele nabijheid en gebruiken hier vanaf het eerste jaar al professor Andries Baart als referentiepunt, hopelijk kan dat je ongerustheid over hoe de professionals nu opgeleid wordt wat wegnemen. Eerst invoegen dan toevoegen :).
    Binnenkort is er een leuk congres in Leuven waar we ook sterk inzetten op verbinding ook als het moeilijk lijkt. file:///D:/u0067567/OneDrive%20-%20UC%20Leuven-Limburg/Documenten/ACHT/EFECT/EFeCT%20Flyer.pdf

  • Els Aerssens

    mooi en herkenbaar voor wat wij doen in de ldc van Gent. Behalve dan dat je jeugd moet vervangen door 60-plussers ;-). blij dat ik in 1 van de weinige diensten terechtkwam waar dit nog kan! Ik hoop dat artikels zoals deze de nood hieraan duidelijk kan maken en een antwoord kan bieden aan de becijferingsdrang.

  • pym

    De wijsheid van Epictetus; “Wealth consists not in having great possessions, but in having few wants.” is even evident als nabijheid in het sociaal werk. Samen – leven impliceert dit gegeven. Dus in lijn met Epictetus; Minder ik, meer wij samen.

  • Jacques Hommé

    Het betreft hier iets ,wat vrij vertaald, ‘open staan voor een ander, het ‘hokjesdenken’ voorbij, ongeacht vooroordelen’ betekent. Ik kan me volledig vinden in het artikel, maar wat geldt voor kinderen en jongeren, is evenzeer van toepassing in alle domeinen van de sociale sector. Bizar dat Gent vernoemd wordt. Meer dan 13 jaar deed ik er vrijwilligerswerk in het jeugdwerk. Ik heb het beleid zien veranderen, ‘nabijheid’ als sneeuw voor de zon zien verdwijnen. Resultaat: vaste werkkrachten die andere horizonten gingen opzoeken. De voorlaatste groep die ik er begeleidde: 42 kinderen, 9 verschillende nationaliteiten, jongens en meisjes. Mijn laatste groep: 12 jongens, twee nationaliteiten. Het ging hier wel degelijk over hetzelfde gebied. Zolang het beleid niet beseft dat nabijheid niet in cijfers te vatten is, is het dweilen met de kraan open. Gelukkig zijn er dan mensen die hun verhaal doen, zodat anderen geïnformeerd worden over het werk van een jeugdwerker. Bedankt daarvoor.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.