Achtergrond

Mogen we nog praten over religie?

Els Van den Buys

Hoeveel ruimte moet religie krijgen in onze superdiverse samenleving? En wat betekent dit voor sociale professionals? Vier denkers met een ander geloof of levensbeschouwing gaan in debat. Docent diversiteit Els Van den Buys (Thomas More) brengt verslag uit en reflecteert mee.

© ID / Jef Van den Bossche

Constructief gesprek

In tijden waar polarisering snel om de hoek loert, is een debat over de toekomst van religie in onze samenleving allerminst vanzelfsprekend. De discussie wordt al snel gekaapt door extreme stemmen met een politieke of religieuze agenda.

De realiteit is dat religieuze gemeenschappen altijd deel zullen uitmaken van de samenleving. We moeten dus een constructief gesprek voeren en zoeken naar manieren om samen te leven. Er is een grote nood aan denkers om ons op weg te helpen in dit debat.

Vier denkers in debat

Wij brachten vier zo’n denkers samen.Dit artikel is een weergave van het debat dat beweging.net, Gent.2.0 en de Unie van Actieve Verenigingen op 24 april in Gent organiseerden. Journalist Ward Schouppe stelde de vragen. Els Van den Buys leidde de sprekers in.Wie zijn de gesprekspartners en welke overtuiging brengen ze mee?

De eerste denker is de Nederlander Paul Cliteur, rechtsfilosoof en hoogleraar filosofie. Hij noemt zichzelf eerder scepticus. “Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in godsdienst, maar ik ben zelf niet gelovig. Ik ben er nog maar net achter gekomen wat ik nu eigenlijk ben”, lacht hij.

‘Er is een grote nood aan denkers om ons op weg te helpen.’

Herman Lauwers, voorzitter van de Federatie voor sociaal-cultureel werk, is agnost. “Ik weet het niet. Niet uit intellectuele luiheid, maar vanuit de overtuiging dat de mens niet volledig in staat is om de essentie van de kosmos te omvatten, omdat hij er zelf deel van uitmaakt”, Lauwers schreef het boek ‘God en Allah in het land der atheïsten. Een pleidooi tegen de lekenstaat.’

Ook Mieke Van Hecke schuift mee aan tafel. De voormalige topvrouw van het katholiek onderwijs is christen en katholiek. “Bewust leven is voor mij zeer belangrijk. Mijn referentiekader voor handelen en spreken is het evangelie. Ik ga ervan uit dat ik aan het einde van de rit verantwoording moet afleggen voor mijn leven.”

De vierde spreker is Mohamed Abd El Motleb Omar, jurist en voorzitter van de Vereniging van Gentse moskeeën. “Ik laat me leiden door de koran en de soenna. Naast mijn geloof, houdt dat ook het verrichten van bepaalde rituelen en het zuiveren van het innerlijke in. Dat laatste betekent concreet dat ik me voortdurend probeer te zuiveren van jaloezie, achterdocht en ondankbaarheid. Dit alles om ultiem, net zoals Mieke, bewust in het leven te staan en aan het einde van mijn leven, hopelijk met een gerust hart, verantwoording af te leggen.

Zichtbare religieuze symbolen

In het debat over de ruimte die religie mag innemen, lijkt het al dan niet toelaten van religieuze symbolen een belangrijke breuklijn. Vooral de hoofddoek kreeg de afgelopen jaren een bijna symbolische betekenis.

Vaak wordt hierbij verwezen naar het Franse en Angelsaksiche model. Volgens het Franse ideaal van de ‘laïcité’ zijn uitingen van religieuze overtuiging in het publieke domein, zoals in overheidsgebouwen en openbare scholen verboden. Er is vrijheid van godsdienst, maar godsdienst is louter een privéaangelegenheid.

‘Het al dan niet toelaten van religieuze symbolen is een belangrijke breuklijn.’

In het Angelsaksische model zijn staat en straat een afspiegeling van de diversiteit van de bevolking. Religieuze symbolen zoals een hoofddoek, kruisje of tulband worden zonder problemen gecombineerd met bijvoorbeeld het politie-uniform.

België past niet netjes in één van deze modellen. Of religieuze symbolen kunnen, hangt af van het lokale bestuur of het particuliere beleid van bedrijven en organisaties.

Is er ruimte voor zichtbare religieuze symbolen in openbare ruimten?

Herman Lauwers: “Welk signaal geef je aan religieuze gemeenschappen door een algemeen verbod op religieuze symbolen in te voeren? Net door het verschil expliciet toe te laten en te erkennen, geef je mensen de mogelijkheid om zich te identificeren met de samenleving en betrokken te zijn. Dat is de integratie-erkenningsparadox.”Deze term komt van filosoof Patrick Loobucyk. Integratie vaak wordt gezien als aanpassen. De paradox wijst op het omgekeerde: door miskenning van het verschil gaan mensen zich niet integreren, maar zich van de samenleving afkeren en zich terugplooien op de eigen identiteit.

‘Net door het verschil expliciet toe te laten, geef je mensen de mogelijkheid om zich te identificeren met de samenleving.’

“Betekent dat dat alles kan? Neen. Mensen die een gezagsfunctie uitoefenen namens de overheid zoals politieagenten of rechters moeten de neutraliteit van de overheid waarborgen en kunnen dus geen religieuze symbolen dragen. Anders is het als iemand een dienst verleent namens de overheid: daarin mag diversiteit zichtbaar zijn zolang de geleverde diensten neutraal zijn”, aldus nog Lauwers.

Mieke Van Hecke: “Ik zie geen enkele reden om het dragen van religieuze symbolen in de openbare ruimte en in openbare functies, ook niet bij zogenaamde gezagsfuncties, te verbieden. Bij officiële functies gaat het om de dienstverlening, niet om de kleding. Ik verwacht professionaliteit. Ik heb me altijd verzet tegen het hoofddoekenverbod in het onderwijs. Zo sluiten we mensen met talent en passie uit.”

Mohamed Abd El Motleb Omar: “Ik pleit voor handelingsneutraliteit: het onderwijs en de dienstverlening moeten neutraal zijn. Daarnaast heb je tolerante burgers nodig die doorheen de naam en de religieuze symbolen kijken.”

© Unsplash / Ebi Zandi

Neutraliteit of diversiteit

Paul Cliteur: “Stel dat een moslim voor een rechter staat die een Joods keppeltje draagt, dat is toch moeilijk? Dat geeft een schijn van partijdigheid, wat we moeten vermijden. Bied juridische duidelijkheid. Maak een onderscheid tussen de straat en de staat. Op straat mag iedereen zijn overtuiging laten zien. De staat moet neutraal zijn, dit houdt ook in religieus neutraal zijn.”

‘Stel dat een moslim voor een rechter staat die een Joods keppeltje draagt, dat is toch moeilijk?’

Mohamed Abd El Motleb Omar: “De schijn van partijdigheid is een moeilijk criterium. Wat met mensen die Salahedin, Mohamed of Islam heten? Deze namen zijn sterk religieus geladen. Moeten zij dan hun naam ‘neutraliseren’ omdat deze de schijn van partijdigheid kan uitstralen? Of wat met mensen hun uiterlijke kenmerken? Ik pleit voor handelingsneutraliteit: het onderwijs en de dienstverlening moeten neutraal zijn. Daarnaast heb je tolerante burgers nodig die doorheen de naam en de religieuze symbolen kijken.”

Herman Lauwers: “De ambitie moet zijn om zoveel mogelijk de schijn van onpartijdigheid voor gezagsdragende functies voorop te stellen. Dit kan nooit volledig.”

Paul Cliteur: “Maar neutraliteit blijft wel het na te streven ideaal.”

Mieke Van Hecke: “Neutraliteit is niet mijn ideaalbeeld. Neutraliteit wordt nu vooral ingevuld als het bannen van religie uit de publieke ruimte, terwijl die afwezigheid ook een levenskeuze is. Dit is ‘vrij van godsdienst’ in plaats van ‘vrijheid van godsdienst’. Mijn ideaalbeeld is diversiteit. Ik pleit voor het Angelsaksische model: de zichtbare aanwezigheid van verschillende levensovertuigingen in een harmonische samenleving.”

Over hulpverlenen met een hoofddoek

Ook binnen zorg en welzijn is er geen eensgezindheid over het wel of niet kunnen hulpverlenen met een hoofddoek. Ook daar hangen visies vaak samen met de tegenstelling tussen diversiteit en neutraliteit. Nochtans zijn beide invalshoeken waardevol en is ook een en-en-verhaal mogelijk.

Een divers team weerspiegelt de diversiteit in de samenleving en geeft hulpvragers de mogelijkheid om zich te identificeren met de hulpgevers. Tegelijk blijft het als hulpverlener belangrijk om aandacht te hebben voor de schijn van partijdigheid.

Een jongere die worstelt met de verwachtingen van haar ouders rond het dragen van de hoofddoek kan zich belemmerd voelen om haar verhaal te brengen voor een hulpverlener die een hoofddoek draagt.

In sommige organisaties nodigen hulpverleners met hoofddoek bij het eerste contact de hulpvrager dan ook uit om bedenkingen te uiten en vragen te stellen rond de hoofddoek. Cliënten krijgen expliciet de mogelijkheid om te kiezen voor een hulpverlener zonder hoofddoek. Weinig hulpvragers kiezen daarvoor. De meeste hulpvragers geven aan dat ze blij zijn dat de hulpverlener het gesprek aangaat, omdat ze er zelf niet over durven beginnen.

In sommige organisaties nodigen hulpverleners met hoofddoek bij het eerste contact de hulpvrager dan ook uit om bedenkingen te uiten en vragen te stellen rond de hoofddoek. Cliënten krijgen expliciet de mogelijkheid om te kiezen voor een hulpverlener zonder hoofddoek.

© Unsplash / Sven Piper

Redelijke accommodatie als antwoord

Herman Lauwers: “Ik pleit voor redelijke accommodatie. Dat is een poging om de samenleving zo in te richten dat minderheden er zich thuis kunnen voelen. De aanpassingen zijn redelijk: dat betekent dat ze rekening houden met haalbaarheid en kostprijs. Een voorbeeld is halalvlees in een school, organisatie of bedrijf.”

Redelijke accommodatie kan een uitweg bieden om niet in principiële tegenstellingen te vervallen. Er worden praktische en haalbare oplossingen gezocht zodat minderheden de kans krijgen om te participeren. Een criterium is vaak dat de aanpassing inclusief is: het geldt voor iedereen.

‘Redelijke accommodatie zal altijd een evenwichtsoefening zijn.’

Zo hebben sommige openbare zwembaden aparte momenten voor vrouwen. Dit kwam er op vraag van moslima’s, maar ook veel andere vrouwen voelen zich hier comfortabel bij. Een organisatie kan ook kiezen om net geen aanpassingen te doen. Zo worden in inburgeringscursussen geen aparte lessen voor mannen en vrouwen voorzien. Vrouwelijke nieuwkomers getuigen achteraf dat het waardevol was om samen met mannelijke lotgenoten zo’n traject te doorlopen.

Redelijke accommodatie zal dus altijd een evenwichtsoefening zijn. Religieuze verzoeken zijn niet absoluut. Tegelijk worden religieuze verzoeken niet bij voorbaat afgewezen.

Religie en gemeenschapsvorming

De laatste tijd haalden veel middenveldorganisaties uit de katholieke zuil de religieuze verwijzing uit hun naam: KAV werd Femma, KVLV werd Ferm en ACW werd beweging.net. Die organisaties willen zich daarmee openstellen naar een ruimer publiek.

Ook vanuit islamitische organisaties wordt ontmoeting tussen verschillende levensbeschouwingen georganiseerd. Denk bijvoorbeeld aan open gebedshuizen, open iftars en deelname aan gemeenschappelijke inzamelacties.

Kan religie als gemeenschapsvormer en bruggenbouwer worden ingezet of is dit het terrein van de staat?

Mieke Van Hecke: “Het cement van gemeenschapsvorming kan absoluut religieus zijn. Veel organisaties die actief zijn rond bijvoorbeeld armoede of onderwijs zijn geïnspireerd door het evangelie of andere religies. De overheid neemt verschillende taken rond armoedebestrijding en onderwijs op, maar dat betekent niet dat religieuze initiatieven geen aanvulling kunnen zijn. Nochtans wordt dit niet altijd aanvaard. Soms worden religieuze initiatieven geweerd.”

‘Mag de staat inzetten op gemeenschapsvorming vanuit religie? Moet de staat dit faciliteren en subsidiëren?’

Paul Cliteur: “Mag de staat inzetten op gemeenschapsvorming vanuit religie? Moet de staat dit faciliteren en subsidiëren? Waar eindigt dit? Dan kan je als staat zowat alles subsidiëren, zelfs de activiteiten van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster.”

Herman Lauwers: “Het middenveld is het geheel van organisaties, netwerken en verenigingen die ontstaan zijn vanuit maatschappelijk engagement. Dat engagement kan ook religieus geïnspireerd zijn. De overheid heeft er alle baat bij om te investeren in het middenveld als partner voor gemeenschapsvorming.”

En wat met het vak godsdienst op school? Moet de staat religieus onderricht mee organiseren of is dit de taak van de religie?

Mohamed Abd El Motleb Omar: “Er zijn verschillende redenen om de levensbeschouwelijke vakken te behouden. Veel moslimleerlingen zitten met vragen over hun geloof. Ze hebben nood aan gefundeerde basisinformatie, gebracht door iemand die hier met bezieling over kan praten. Anders gaan ze elders antwoorden zoeken, bijvoorbeeld online. Het risico bestaat dat leerlingen dan een volkomen fout beeld krijgen van het geloof.”

“Naast scholen zijn ook moskeeën een betrouwbare bron van religieus onderricht. Uit verschillende onderzoeken blijkt namelijk dat jongeren die radicaliseren net zeer weinig of geen moskeeën frequenteren. In die zin zijn moskeeën ook een buffer tegen desinformatie.”

Mieke Van Hecke: “Godsdienstonderricht is een belangrijke opdracht van het onderwijs. Dit recht staat ook verankerd in de grondwet.”

Sommige ontwijde kerken krijgen een nieuwe bestemming.

© Flickr / Geoff Henson

Van kerk tot moskee

De islam deed haar intrede in de Vlaamse samenleving op een moment dat de katholieke kerk zich terugtrok uit het politieke en openbare leven. Gelovige christenen zijn vandaag in de minderheid en kerken lopen leeg. Tegelijk komen moslims steeds duidelijker uit voor hun religieuze overtuiging.

Sommige ontwijde kerken krijgen een nieuwe bestemming. Ondanks protest, wordt de Sint-Annakerk in Gent een supermarkt. Hoe kijken jullie hiernaar?

Mieke Van Hecke: “Veel kerken worden niet meer voor de eredienst gebruikt, zijn ontweid en dus onttrokken aan de religie, zo ook de Sint-Annakerk. Er is nood aan een totaalplan voor de herbestemming van kerken. Veel kerkgebouwen zijn eigendom van steden en gemeenten die verantwoordelijk zijn om de beste bestemming te zoeken zodat het gebouw niet verloedert of verdwijnt.”

‘Een kerk is beeldbepalend, ook voor wie gebroken heeft met de kerk.’

“Een kerk vormt het centrum van een dorp of stad en is ook beeldbepalend, zelfs voor wie al lang gebroken heeft met de katholieke kerk. Vanuit die bekommernis heb ik dus geen moeite met een herbestemming, bijvoorbeeld als supermarkt. Er zijn mensen die geen voet in de Sint-Annakerk hebben gezet en zich vandaag toch plots opwerpen als verdedigers van de christelijke traditie.”

Had de Sint-Annakerk ook een moskee kunnen worden?

Mohamed Abd El Motleb Omar: “Sommige gemeenschappen willen kerken herbestemmen als moskee. Ik deel de bezorgdheid over het plaatsgebrek in moskeeën. Maar ik ben er mij ook van bewust dat dit een gevoelig thema is omwille van de grote symbolische, culturele en religieuze waarde van kerken. Er is een risico dat de herbestemming gezien wordt als het islamiseren van cultureel erfgoed. Vanuit de spanning die dat kan meebrengen, ben ik er daarom persoonlijk geen voorstander van.”

‘Er is een risico dat de herbestemming van een kerk tot moskee gezien wordt als het islamiseren van cultureel erfgoed.’

Herman Lauwers: “De Hagia Sofia in Istanbul is een voorbeeld van hoe een kerk tot moskee en opnieuw tot kerk en dan weer tot moskee getransformeerd werd. Het resultaat is prachtige architectuur. Waarom zou dit niet kunnen?”

Paul Cliteur: “Ik heb begrip voor beide standpunten. Beide religies hebben eeuwenlang in spanning geleefd. Ik respecteer het pragmatisch standpunt van Mohamed om het risico op spanning niet te vergroten.”

Mieke Van Hecke: “Vanuit het bisdom zijn er veel gevoeligheden om kerken te herbestemmen als moskeeën. In het verleden gebeurde dit wel voor andere godsdiensten, zoals de orthodoxe kerk. Maar dat ligt minder gevoelig.”

Mohamed Abd El Motleb Omar: “Ik betreur dat vandaag nog steeds die gevoeligheid naar de moslimgemeenschap bestaat en dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende geloofsgemeenschappen.”

Levensbeschouwelijke gesprekken binnen sociaal werk

Het publieke debat over religie is vaak gepolariseerd. Het zorgt soms ook voor onbehagen en spanningen bij sociale professionals en mensen waarmee ze werken.

De idee leeft dat je vanuit doorgedreven tolerantie geen kritiek mag uiten op godsdienst en de godsdienstbeleving van anderen. Dit maakt dat professionals elkaar en hun cliënten weinig bevragen. Hulpvragers die worstelen met hun religieuze identiteit – ‘Wie ben ik? Waar sta ik voor? Wat is halal en haram?’ – aarzelen om vragen te stellen aan hun hulpverlener.

Daarnaast ervaren gelovigen dat zij zich voortdurend moeten uitspreken over en verantwoorden voor allerlei gebeurtenissen hier en elders in de wereld. Denk bijvoorbeeld aan een inval bij verdachte islamitische terroristen of de afgelaste queer iftar in Antwerpen. Er lijkt weinig plaats voor een onbevangen gesprek.

Tegelijkertijd zoeken bepaalde sociale professionals net wel naar ruimte en momenten om uit te wisselen over religie, cultuur en herkomst. Dat is belangrijk omdat jongeren vaak onzeker zijn over zichzelf en hun toekomstbeeld, wat hen vatbaar maakt voor allerlei invloeden. Maar ook bij volwassen moslims zorgt polarisering van het debat ervoor dat ze zich terugplooien op hun religieuze identiteit.

Op dit vlak kan het sociaal werk een wezenlijk verschil maken door kleine, onbevangen gesprekken over religie en godsdienst niet uit de weg te gaan maar net aan te moedigen. Als zo’n gesprek gevoerd wordt vanuit respect en nieuwsgierigheid, blijken heilig geachte huisjes toch bespreekbaar.

Reacties [2]

  • Jos Wouters

    Er staat een (storende) fout in het artikel over het ACV, de christelijke vakbond. Het is niet de vakbond, maar de koepel die van naam is veranderd. Het is het ACW, de overkoepeling van alle christelijke organisaties, CM, Femma, KWB, ACV, KAJ, OKRA die een andere naam heeft gekregen, namelijk beweging.net

    • Nico Bogaerts

      Klopt. We hebben het rechtgezet. Nico (Sociaal.Net)

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.