Achtergrond

Er zit beweging in de aanpak van thuisloosheid: ‘Meer mensen in studio-opvang’

Danny Lescrauwaet

Een gebouw met slaapzalen. Dat beeld van de thuislozenopvang is stilaan achterhaald. Toch blijft het nodig om de klassieke opvang van dak- en thuislozen te veranderen in meer studio-opvang. “Het is de weg naar meer woongerichte oplossingen”, aldus expert Danny Lescrauwaet. 

studio-opvang

© Unsplash / Kipras Streimikis

Tijdelijke opvang  

In een ideale wereld zijn er geen dak- en thuislozen.  

‘Klassieke, leefgroepgericht opvang is achterhaald.’ 

Alleen leven we niet in een ideale wereld. En dus zijn er voor thuislozen woongerichte oplossingen nodig zoals Housing First. Maar dat lukt vaak niet, omdat mensen geen woning vinden. De private huurmarkt is ofwel te duur, ofwel van slechte kwaliteit. En voor een sociale woning moet je jaren wachten.  

En dus blijft tijdelijke opvang in opvangcentra en studio’s noodzakelijk.Lescrauwaet, D. (2018), ‘Housing First is beloftevol maar opvang blijft noodzakelijk’, Sociaal.Net, 9 december 2018.

Leefgroepgerichte opvang 

Op 1 januari 2020 waren er in Vlaanderen nog negentien opvangcentra met een slaapzaal voor dak- en thuislozen. Criterium: slaapruimtes met twee of meer bedden, waar cliënten die niet behoren tot hetzelfde cliëntsysteem samen de nacht doorbrengen.SAM, steunpunt Mens en Samenleving, Eigen onderzoek bij CAW’s en OCMW’s, Brussel, 2019. 

Die leefgroepgerichte, klassieke opvang is achterhaald. De laatste jaren is er duidelijk een tendens om deze opvang te vervangen door studio-opvang. Die studio’s zijn gegroepeerd op een zelfde perceel of verspreid in de stad of regio. 

Cijfers maken dit duidelijk. In 2015 waren er in de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW) 85 opvangcentra. De CAW staan in Vlaanderen en deels in Brussel in voor de thuislozenopvang. 61 opvangcentra hadden uitsluitend een leefgroepwerking. Zestien opvangcentra hadden zowel leefgroepen als studio’s, acht alleen studio-opvang. Eén CAW beschikte over veertien verspreid gelegen opvangstudio’s.  

Nu, vijf jaar later zijn er nog 43 leefgroepgerichte opvangcentra, dertien met zowel leefgroep als studio’s. Twee CAW’s hebben samen 28 verspreid gelegen studio’s. De tendens zet zich door met 25 projecten waarin reconversies van leefgroep- naar studio-opvang is gepland. Maar zo’n project realiseren vergt al snel drie jaar van planning, financiering, bouwen of verbouwen tot de verhuis en installatie van cliënten. 

Coronaproof 

De coronacrisis kan deze evolutie in een stroomversnelling brengen.  

Opvangcentra kunnen besmettingen voorkomen door toegangscontrole op symptomen, testing, mondmaskers en het intensief gebruik van handgels.  

‘Besmettingsrisico’s zijn een pak kleiner in een studio.’ 

Maar het is toch vooral de infrastructuur die coronaproof moet zijn. Een eenpersoonskamer of afzonderlijke studio’s per cliëntsysteem maken het veel gemakkelijker om opvang te compartimenteren. Besmettingsrisico’s zijn een pak kleiner, zelfs indien het sanitair toch gemeenschappelijk zou zijn 

Schakelen naar studio-opvang 

Maar naast corona zijn er nog andere motieven om collectieve opvang te vervangen door studio-opvang.SAM, steunpunt Mens en Samenleving, Groepsinterview met de leden van de werkgroep thuisloosheid en wonen, Brussel, 2020. 

In een leefgroep kunnen cliënten onmogelijk een normaal leven leiden. Ze hebben er weinig ruimte voor zelfbeschikking. Zwemmen leer je in water, wonen in een woning”, is een algemeen gebruikt argument om voor dak- en thuislozen woongerichte oplossingen te bepleiten.  

‘Zwemmen leer je in water, wonen in een woning.’ 

Studio-opvang is een goede tussenstap. De begeleiding kan er beter inspelen op de woonvaardigheden van de cliënt. Dat verhoogt de kans om gepast door te stromen naar begeleid wonen of een andere vervolgbegeleiding.  

In een leefgroep worden veel inspanningen gedaan om het verblijf meer cliëntgericht te maken, door mensen meer autonomie te verlenen of door regels te versoepelen. Maar in de studio-opvang zijn er geen leefgroepregels en sancties. De drempel om mensen op te nemen ligt ook veel lager. Er zijn minder uitsluitingscriteria zoals de samenstelling van de groep, verslavingsproblemen, huisdieren, het gebruik van een rolstoel of bezoekerscontacten.  

Bovendien is collectieve opvang absoluut niet geschikt voor gezinnen en kinderen. Dat geldt ook voor de groepsgerichte nacht- of winteropvang, waar veel daklozen terechtkomen met verslavings- en psychiatrische problemen.

Studio-opvang is veel kind- en gezinsvriendelijker. In acute situaties zijn ook noodwoningen een meer gezins- en kindgericht alternatief. 

Andere infrastructuur 

Leefgroepgerichte opvang laat ook te weinig hulp op maat toe. Dat werd al in 2006 aangetoond in het onderzoek ‘Zonder (t) huis’ over de noden van thuislozen. Hulpverleners moeten er hun aandacht verdelen tussen de leefgroep en de individuele cliënt. Thuislozen zelf vonden opvangcentra ook te streng, te duur en te betuttelend.  

‘Thuislozen vinden opvangcentra te streng, te duur en te betuttelend.’ 

De verouderde infrastructuur gaf ook weinig ruimte om de opvang anders te organiseren. De toegang van de thuislozenzorg tot het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) opende nieuwe perspectieven.  

In tal van bouw- en renovatieprojecten kwamen er opvangstudio’s. De VIPA-reglementering vereist alleen nog dat er in de studio-opvang een gemeenschappelijke ruimte is. Deze regel zou men beter facultatief maken, want groepsactiviteiten kunnen ook in een dagopvang of inloopcentrum. 

Niet alle infrastructuur van opvangcentra leende zich tot een verbouwing naar studio-opvang. Daarom werden nieuwbouwprojecten ingediend met studio’s in gegroepeerde ligging. Waar geen eigen of geschikte bouwgrond was, koos men voor verspreide ligging.  

Andere financiering 

Omschakelen naar studio-opvang leidt ook tot een andere financiering van de opvangkosten.  

In een leefgroepgerichte opvang betaalt de cliënt een allinprijs voor bed, bad, brood en het gebruik van de infrastructuur. In de studio-opvang hebben mensen hun eigen keuken en sanitair. Ze betalen vaak enkel voor de woonkosten. Ze staan dan zelf in voor het bereiden van hun maaltijden en andere huishoudelijke activiteiten 

In een studio zorgt de cliënt voor het huishouden. 

De hoogte en de inhoud van deze prijzen zijn vastgelegd in een protocol met de Vlaamse OCMW’s. Zij staan immers meestal in voor de betaling. Het protocol legt gedetailleerd vast welke kosten de CAW doorrekenen. Maar de dagprijs in de studio-opvang is nog altijd te hoog: 27 euro voor een persoon ouder dan twaalf jaar.  

Andere begeleidingspraktijk 

Om de overstap van leefgroepen naar studio-opvang te doen lukken, is het cruciaal om  praktijkwerkers actief te betrekken. De leidinggevenden moeten ook voldoende kaas gegeten hebben van veranderingsmanagement.  

De omslag van een leefgroep naar studio-opvang verandert immers de begeleidingsfunctie. Hulpverleners moeten zowel met mannen, vrouwen als gezinnen kunnen werken. Tot voor kort waren de opvangcentra van de CAW’s bijna uitsluitend gericht op ofwel mannen, ofwel vrouwen met kinderen. 

‘Het is cruciaal om praktijkwerkers actief te betrekken.’ 

Begeleiders moeten ook omgaan met een breder gamma aan problematieken. Zo komen vrouwen en kinderen meestal door familiale problemen of geweld in de opvang terecht. Mannen vaak door verslaving, psychische problemen of een precair verblijfsstatuut.  

Meer eigen verantwoordelijkheid 

Nog belangrijker is dat mensen in een studio meer eigen verantwoordelijkheid hebben. De begeleidingsgesprekken gebeuren niet meer op een bureau of in een gespreksruimte, wel in de studio van de cliënt. De begeleiding wordt ambulant, zeer vergelijkbaar met wat hulpverleners doen binnen begeleid wonen. 

Gegroepeerde studio-opvang met meer dan twintig studio’s op één terrein is niet geheel vrij van samenlevingsconflicten tussen cliënten. Daarom wil men in grotere complexen een conciërgefunctie voorzien.  

‘Studio-opvang is een tijdelijk verblijf.’ 

In een leefgroepgerichte opvang is de caseload ongeveer vijf cliënten per hulpverlener, in de studio-opvang zijn dat acht cliënten. Hoger mag die caseload niet zijn, om voldoende aanklampend en doorstromingsgericht te kunnen werken. Want doorstroming blijft wel de doelstelling. Studio-opvang is een tijdelijk verblijf. Aangewezen voor thuislozen zijn immers woongerichte oplossingen zoals begeleid wonen of Housing First. De cliënt huurt dan zelf een woning bij een private of sociale verhuurder en krijgt begeleiding zolang dat nodig is.   

Van opvang naar wonen 

Door de reconversie van leefgroepen naar studio’s komen we in de thuislozenzorg dichter bij die woongerichte oplossingen. Lescrauwaet D. (2019), Thuisloosheid beëindigen, niet eens zo moeilijk!, Brussel, SAM, steunpunt Mens en Samenleving.De cliënten zijn er alvast beter voorbereid op de stap naar autonoom wonen.  

De studio’s bijven echter een vorm van opvang. Voor een vlotte doorstroming blijft op de huisvestingsmarkt een grote nood aan duurzame woningen voor deze kwetsbare groepen. Wie weet, als het aanbod groot genoeg is, kunnen sommige opvangstudio’s op hun beurt omgetoverd worden in duurzame woningen voor Housing First.

Reacties [4]

  • Patricia Van Landeghem

    Op kamers met meerdere is al langere tijd in Antwerpen verleden tijd. En volmondig eens dat dit niet meer van deze tijd is. Maar we zien in de kleinschalige initiatieven toch mensen terug hun weg vinden door directe link met begeleiding en andere mensen in de opvang.
    Studio opvang is goed voor een segment van de doelgroep maar ik vrees voor de zwakkere doelgroep. En deze wordt talrijk. Psychiatrie sluit meer zijn deuren, gehandicapte sector heeft wachtlijsten van 10 jaar en meer. Beschut wonen stelt meer en meer zijn grenzen… Hoe gaan deze mensen het doen in het vernieuwde concept? Hoe pakken we eenzaamheid aan? Wat met zij die zich niet handhaven alleen? Blijven zij in de nachtopvang in nog meer erbarmelijke toestanden dan in de huidige opvang met slaapzalen van 6 tot 12 voor een nacht en er terug uit? De toekomst zal het uitwijzen.

    • Danny Lescrauwaet

      Het is juist die ‘zwakkere’ doelgroep die in leefgroep gerichte opvang door trajectonderbreking wegens regelovertreding en niet passend binnen de ‘groep’, van de ene naar de andere opvang wordt verwezen. Het is juist ook voor deze zwakkere doelgroep dat housing-first werd ontwikkeld, en zijn effectiviteit heeft bewezen. En dus, waarom zouden we een duur en minder effectief leefgroep gericht opvangmodel, blijven in stand houden? Daar zijn noch qua cliëntgerichtheid, noch qua effectiviteit en efficiëntie voldoende onderbouwde argumenten voor aan te halen. Opvang zal nodig blijven ( in noodwoningen of studio’s) ook als is het maar om een woongericht traject te kunnen opstarten. Noch belangrijker is echter preventie van thuisloosheid. Maar dat is stof voor een andere bijdrage…

  • Eddy Wintmolders

    Start 1 september in Genk met opbouwwerk logementsbewoners. Dus op zoek naar goede ervaringen. Graag info 0473 450665. Bestaat er een overlegtafel in het opbouwwerk of elders? Alle info welkom!

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.