Kwetsbare jongvolwassenen
Kleinschalige wooneenheden zijn cohousing projecten voor vier tot zes kwetsbare jongvolwassenen met weinig of geen sociaal netwerk.
‘Wil je dat zo’n projecten kans op succes hebben, dan moet je bewoners huisvesten die zich hier goed voelen.’
In 2019 gingen 87 projecten van start in het kader van het actieplan jongvolwassenen. De kleinschalige wooneenheden zijn bedoeld voor jongvolwassenen die uitstromen uit de jeugdhulp en behoren tot het niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpaanbod.
De meeste initiatiefnemers zijn voorzieningen uit de jeugdhulp, maar in een aantal gevallen zijn ook Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) betrokken. Er zijn ook initiatieven die geen band hebben met de traditionele hulpverlening.
Een onderzoek van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin geeft zicht op de nogal uiteenlopende de aanpak van 26 kleinschalige wooneenheden.We interviewden zeven begeleiders, bezochten drie projecten en interviewden elf jongeren. De resultaten diepten we uit in digitale meetings met praktijkwerkers, directie, beleidsmedewerkers en een expertengroep.
Groepssamenstelling belangrijk
Het is niet zo makkelijk om de doelgroep helder af te bakenen. De kwetsbaarheid verwijst niet per se naar jongeren met de meest complexe noden, bijvoorbeeld een psychiatrische- of verslavingsproblematiek. Want net voor deze jongeren lijkt deze vorm van samenwonen soms het minst geschikt.
Wil je dat zo’n projecten kans op succes hebben, dan moet je bewoners huisvesten die zich hier goed voelen. Stel dat je veel gemeenschappelijke ruimtes aanbiedt, dan is het belangrijk dat de jongeren gemotiveerd zijn om in groep te leven.
Een begeleider bevestigt dat belang van goede screening: “Het project staat of valt met de groep die op een of andere manier wil samenhangen. Kiezen jongeren voor dit initiatief omdat ze een goedkoop appartement zoeken of toevlucht zoeken, dan neem je een slechte start.”
Liefst alleen
Slechts drie van de elf geïnterviewde jongeren geven aan dat ze expliciet voor dit cohousing project kozen omwille van het samenwonen met anderen.
‘Liefst van al wou ik helemaal alleen wonen maar dat was toen nog niet realistisch.’
De anderen wilden liefst alleen wonen. Een kleine wooneenheid is voor hen eerder een haalbare tussenstap of een pragmatische oplossing: het is betaalbaar, de ligging is goed of er is plaats. Zij voelen zich wel onzeker over het alleen wonen, maar hebben er ook genoeg van om in een drukke leefgroep of in een moeilijke thuissituatie te leven.
Een jongere getuigt daarover: “Op achttien jaar moest ik ofwel terug thuis gaan wonen of naar Begeleid Zelfstandig Wonen. Ze hebben toen vanalles bekeken. Liefst van al wou ik helemaal alleen wonen maar dat was toen nog niet realistisch: ik kwam van een voorziening met strikte schema’s en regels. De stap naar volledige zelfstandigheid was te groot. Ze hebben gezegd dat ik dat beter niet kan doen.”
Woonaanbod bepaalt de doelgroep
Enkele begeleiders schatten in dat vier op de vijf jongeren liever alleen wonen. In een ideale situatie zijn er woningen voor zij die graag willen samenwonen en individuele studio’s voor jongeren die liever geen ruimtes delen.
‘Jongvolwassenen hechten veel belang aan privacy.’
Jongvolwassenen hechten veel belang aan gezelligheid en privacy, zoals een eigen brievenbus of een afgescheiden slaapgedeelte. Hiervoor moeten de begeleiders van deze kleine wooneenheden voldoende oog hebben, bijvoorbeeld door aan te bellen bij een bezoek en jongeren te waarschuwen wanneer ze met een externe langskomen.
Tijdelijkheid zorgt voor onzekerheid
De kleinschalige wooneenheden lijken veeleer een tussenstap dan een langdurige woonoplossing voor jongvolwassenen. Ook al stelt het Agentschap Opgroeien geen termijn voorop, toch doen twaalf van de 26 projecten dit wel. Begeleiders vinden het moeilijk om de jongere de nodige tijd en rust te gunnen.
‘Het is voor jongvolwassenen belangrijk om een begeleider te hebben waarop ze na het verblijf beroep kunnen doen.’
De tijdelijkheid zorgt voor onzekerheid bij de jongvolwassenen. Enkele jongeren halen aan dat ze nog niet goed weten waar naartoe na hun verblijf. Vooral jongeren die naar de middelbare school gaan zouden graag tot het einde van hun schoolcarrière in de kleinschalige wooneenheid wonen, maar weten (nog) niet of dit haalbaar is.
De onzekerheid betreft niet enkel de woonst. Relationele continuïteit is ook voor deze jongeren essentieel. Het is voor jongvolwassenen belangrijk om een terugvalbasis te hebben, een begeleider waarop ze een beroep kunnen doen na het verblijf in dit project.
Sommige projecten zetten hierop in door hun wooneenheden in te richten als een samenwerkingsverband met een jongerenadviescentrum of een dienst begeleid wonen.
De jongere aan het stuur?
Zowel jongeren als begeleiders willen kleine wooneenheden waar jongeren aan het stuur staan. Maar dit in de praktijk realiseren blijft een uitdaging.
‘Jongeren willen voldoende leerkansen.’
Neem bijvoorbeeld beslissingen over financiële zaken: in bijna elke eenheid is budgetbegeleiding -of beheer een voorwaarde om te starten. Enkele jongeren vinden dat waardevol, maar de meesten ervaren dit als een overdreven inbreuk op hun zelfstandigheid. Jongeren willen voldoende leerkansen en niet enkel een budgetbeheer dat in het teken staat van het voorkomen van problemen.
Een jongere vertelt: “Door verschillende vakantiejobs, verzamelde ik al heel wat spaarcenten. Ik doe daarmee geen gekke dingen. Mijn probleem is vooral eenzaamheid. Toch gaat mijn leefloon naar de begeleiding. Zij nemen daar maandelijks 440 euro voor huur vanaf en ik krijg elke week 50 euro. Eigenlijk zou ik dat zelf allemaal kunnen regelen. Het is jammer dat hier geen rekening mee gehouden wordt.”
Ideale begeleider
De meeste jongeren die we interviewden, zijn tevreden over hun begeleider. Ze beschrijven hun ideale begeleider als iemand die samen met hen op pad gaat. Geen professional, eerder een kameraad.
‘De ideale begeleider is iemand die mee op pad gaat. Geen professional, eerder een kameraad.’
“Eén keer per week probeerde mijn begeleider langs te komen. Dat was zalig. Zo menselijk. Dan gingen we naar een café in de buurt. Als ik een probleem had dan kon ik gewoon ventileren. Als ik bijvoorbeeld wilde leren strijken of bepaalde papieren nodig had, dan legde ik dat zelf op tafel. Ze was heel menselijk. Scheen de zon, dan gingen we wandelen. Er was nog een begeleidster binnen dit woonproject. Zij gaf er een heel andere, meer afstandelijke invulling aan.”
Twee jongeren missen in hun traject bijsturing van de begeleiding. Ze ervaren een begeleider die wel vertrekt vanuit hun vraag, maar als zij niets aanbrengen gebeurt er naar hun aanvoelen te weinig.
Bereikbaarheid boven fysieke permanentie
In het ene project is de begeleider veel meer in huis dan in het andere. Begeleiders die regelmatig aanwezig zijn ervaren de meerwaarde van deze spontane vrijblijvende contacten.
‘De ene is blij dat de begeleiding er vaak is, de andere vindt dit overbodig.’
Maar niet alle jongeren vinden deze aanwezigheid even belangrijk. De ene is blij dat de begeleiding er vaak is, de andere vindt dit overbodig en refereert naar het feit dat ze toch zelfstandig wonen. Drie dagen per week een begeleider op bezoek is voor velen haalbaar en wenselijk.
Bijna alle jongeren beklemtonen het belang van nabijheid en bereikbaarheid van een begeleider. Iemand waarop ze altijd een beroep kunnen doen, vinden ze belangrijker dan een vast aantal uren aanwezigheid in het huis zelf.
Laagdrempelige activiteiten
De meeste projecten organiseren activiteiten. Zo kan iedereen elkaar beter leren kennen. Dagdagelijkse activiteiten krijgen de voorkeur, zoals samen koken, een bankapp uitleggen, een gezelschapsspel spelen, een voetbalmatch organiseren.
De jongeren zelf hebben niet allemaal evenveel nood aan die activiteiten: “Mij maakt het totaal niet uit. Ik had het niet echt nodig. Voor sommigen was het te veel. Soms was het wel tof. We zijn eens naar een volleybalmatch geweest, eens gaan kebab eten, naar de cinema.”
Activiteiten hebben vooral succes als de jongeren de activiteiten mee kunnen bepalen. Begeleiders en jongeren refereren ook naar gezellige feestjes zoals een nieuwjaarsreceptie of een zomerse barbecue. Een begeleider haalt aan dat de jongeren op deze evenementen ook hun netwerk mogen uitnodigen.
Spontane nieuwe contacten
Wil een jongere nieuwe contacten opbouwen, dan is het belangrijk dat dit spontaan gebeurt. Een jongere zegt hierover: “Nee, een buddy vind ik niet echt fijn. Mijn vriendschappen zijn spontaan, niet georganiseerd.”
‘Vriendschappen ontstaan vanuit vrijblijvende contacten.’
Vriendschappen ontstaan vaak vanuit vrijblijvende contacten. Dit gebeurt onder andere door vrijwilligers die samen met de jongeren de stap zetten naar sport- en vrijetijdsactiviteiten of door de buurt te betrekken. De initiatieven van Burgers Aan Zet kunnen volgens de diensten een goede aanvulling zijn voor jongeren die graag extra contacten hebben, zoals iemand om mee te gaan naar de fitness of naar een museum.
Ontmoetingen met leeftijdsgenoten kunnen jongeren moed geven. Zeker als het gaat over jongeren die vanuit een gelijkaardige situatie stappen vooruit hebben gezet. “Zo’n contacten maken me mentaal sterker. Begeleiders hebben een ander leven. Zij weten niet hoe moeilijk we het soms hebben. Een bus nemen is voor ons niet zo ‘gewoon’: het betekent 2,5 euro minder in ons budget.”
Om zo’n onmoetingen te stimuleren, nodigen kleine wooneenheden af en toe ex-bewoners uit of organiseren ze activiteiten in samenwerking met Cachet vzw. Cachet is een organisatie voor en door jongeren met een jeugdhulpervaring.
Vrijwilligers soigneren
Begeleiders hebben goede ervaringen met vrijwilligers. Ze koken, doen klusjes in huis en tuin, ondersteunen het personeel, organiseren mee de activiteiten, geven Nederlandse les. Het is belangrijk om in beeld te krijgen hoe een vrijwilliger zich wil inzetten. Zo koos een vrijwilliger voor teamondersteuning, eerder dan voor een persoonlijk contact met een jongere.
‘Vrijwilligers koken, doen klusjes in huis en tuin, organiseren mee activiteiten, geven Nederlandse les.’
Begeleiders geven wel aan dat het opstarten en onderhouden van een vrijwilligerswerking tijdintensief is. Je moet deze mensen goed informeren, begeleiden en de kans te geven om elkaar te ontmoeten.
Enkele projecten investeren ook in hun relatie met de buren. Ze organiseren een burendag, ze helpen samen met de jongeren bij het plaatsen van de kerstbomen in de straat of engageren zich in een buurtinitiatief. Er is ook een project dat haar gemeenschappelijke ruimte openstelt voor buurtinitiatieven. Ook dat is een kans voor contact- en netwerkvorming.
Intersectorale teams
Jongvolwassenheid betekent een nieuwe levensfase waarin jongeren stappen zetten richting zelfstandigheid. Deze levensfase vraagt om een intersectorale samenwerking waarin de focus ligt op stabiele huisvesting en zinvolle dagbesteding.
Daarom werkt een kleinschalige wooneenheid niet alleen. Een belangrijke partner is het CAW. Die samenwerking vertaalt zich dan in een tandembegeleiding. Dat vinden de begeleiders erg waardevol. Expertise delen zorgt voor dynamiek in het team. En vooral: voor de jongeren is er meer garantie op continuïteit met de volwassenenhulp.
Toegankelijke geestelijke gezondheidszorg
Alleen wonen en alleen zijn brengt negatieve ervaringen uit het verleden naar boven. Zeker voor jongeren met een zware rugzak en een beperkt sociaal netwerk kunnen deze onverwerkte gebeurtenissen de bovenhand nemen.
Trauma’s kunnen het alleen wonen sterk belemmeren. Goede ondersteuning op het vlak van geestelijke gezondheid is belangrijk. Helaas: bijna alle projecten wijzen erop dat de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg niet vlot verloopt. Wachtlijsten zijn lang en ambulante hulp, zeker bij crisissituaties, is moeilijk op te starten. Hier is de groeimarge nog groot.
Eigen invulling van samenwonen
Hoe kijken kleinschalige wooneenheden naar ‘samenwonen’?
‘Elke regel vraagt een goede afweging: wat is passend voor een jongvolwassene op weg naar zelfstandigheid?’
Voor begeleiders en jongeren gaat dit over ‘leren zelfstandig wonen in verbinding’. De nadruk ligt dus best op het zelfstandig wonen en het opbouwen van een eigen netwerk. Deze jongeren hebben meestal een leefgroeptraject in de jeugdhulp achter de rug. Daarom moet goed nagedacht worden over het groepsgebeuren en bijhorende regels. Gemeenschappelijke ruimtes zoals keuken en sanitair geven bovendien gemakkelijk aanleiding tot conflicten.
Deze jongeren starten aan een nieuwe fase op weg naar volwassenheid. Elke regel vraagt een goede afweging: wat is passend voor een jongvolwassene op weg naar zelfstandigheid?
Vragen, tips en adviezen
We vertaalden deze onderzoeksresultaten naar een inspiratiegids. De inspiratiegids bestaat uit 108 praktische vragen: Zijn er duidelijke afspraken met de jongeren over het bezoek van de begeleiding? Zijn er afspraken met het OCMW om de financiële opvolging te doen mocht dit de begeleidingsrelatie onder druk zetten? Hebben de jongeren de mogelijkheid om hun eigen netwerk eens uit te nodigen op een activiteit?
‘Er is nood aan housing first for youth.’
Deze inspiratiegids ondersteunt kleinschalige wooneenheden om hun werking te versterken. Maar ook heldere adviezen kunnen helpen. Als je weet dat de meeste jongeren het liefst alleen wonen, voorzie dan studio’s met eigen keuken en badkamer. Hierdoor vermijd je heel wat samenleef-problemen.
Tijdelijke huisvesting gericht op samenwonen kan georganiseerd worden voor jongeren die hiervoor kiezen. Zorg hierbij voor voldoende privacy en een gezellige inrichting. Een goede selectie van de bewoners kan jongeren helpen om aansluiting bij elkaar te vinden.
Het garanderen van een breed aanbod van woonvormen voor jongvolwassenen is ook een intersectorale verantwoordelijkheid. Aanbieders van woonvormen uit verschillende woon- en welzijnssectoren bekijken dan in de regio welk aanbod het beste antwoord biedt op de vraag van de jongere.
Voor jongeren met complexe noden en ondersteuningsbehoeften is er nood aan een programma ‘housing first for youth’. Een stabiele woonst is dan het vertrekpunt, met een onvoorwaardelijke en langdurige begeleiding.
Daarnaast blijft het belangrijk dat jongvolwassenen aan een woning kunnen komen bij een sociale huisvestingsmaatschappij of een sociaal verhuurkantoor. Want al kunnen kleinschalige wooneenheden voor veel jongeren tijdelijk een verschil maken, de nood aan een voldoende en gevarieerd woonaanbod op maat van jongvolwassenen is groot. Daarom moet de focus ook gericht blijven op het belang van duurzame en kwaliteitsvolle huisvesting voor deze groep.
Reacties [2]
Als moeder v een kwetsbare jongvolwassenen zoon zonder toekomstperspectief naar zelfstandigheid . Autisme problematiek zonder aangepaste begeleiding wachtend op hulp . Maak me toekomstgericht grote zorgen
Ik zou graag ook wat directe feed back en ervaringen van de jongeren zelf lezen in een dergelijk artikel. Hoe verhoudt ervaringsdeskundigheid zich tot de keuze van begeleiders en de inspraak van jongeren daarin?
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Dikke Freddy aan Marc Coucke, een mens met geldproblemen
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies