Opinie

‘Beste leerkracht, vraag kinderen niet waar ze op vakantie zijn geweest’

Maret Dakaeva

De avonturen tijdens de zomervakantie vormen steevast het gespreksonderwerp van de eerste schoolweken. Voor kinderen die opgroeien in armoede is dit pijnlijk. Daarom roept Maret Dakaeva (Uit De Marge) leerkrachten op om op een andere manier met leerlingen over de zomer te praten.

© Pexels / Norma Mortenson

Bang hart

Binnenkort zwaaien de schoolpoorten weer open. Bijna elk kind zal er deze vraag krijgen: “Wat heb jij tijdens de vakantie gedaan?”

Sommige kinderen zullen verhalen vertellen over exotische bestemmingen. Ze zullen souvenirs laten zien en lachen om hun avonturen. Andere kinderen zullen tot frustratie van hun ouders al vergeten zijn wat ze weer precies hebben gedaan.

‘Het geld was al op nog voor de vakantie begon.’

Maar er zijn ook kinderen die dit moment met een bang hart afwachten. Hun zomervakantie speelde zich niet af in verre landen. Ze deden geen avontuurlijke kampen of spannende uitstappen.

Niet omdat ze dat niet wilden, maar omdat het niet kon. Omdat het geld al op was nog voor de vakantie begon. Of omdat de vraag naar vakantieplannen in hun gezin gewoon nooit werd gesteld.

Enige zonder vakantie-avonturen

“Als kind vond ik die eerste weken op school het minst leuk,” vertelt een van de jeugdopbouwwerkers bij Uit De Marge. “Wij konden geen vakantie betalen, dus verzon ik verhalen. Ik wilde niet de enige zijn zonder vakantie-avonturen.”

‘Als kind vond ik die eerste weken op school het minst leuk.’

Ook Lina (15) ziet op tegen de start van het schooljaar.Lina is een pseudoniem.“In die eerste weken gaat het in bijna elke les over de vakantie”, vertelde ze me tijdens een activiteit. “Kinderen met de ‘mooiste’ verhalen komen meteen hoger op de populariteitsladder terecht. En ik moet telkens herhalen dat ik niet ben weggeweest. Dat voelt als een stempel op mijn voorhoofd.”

“Op school moesten we ooit een tekening maken van de kermis”, herinnert een andere jeugdopbouwwerker zich. “Maar ik was er nooit geweest, we hadden daar het geld niet voor. Dus wachtte ik tot de anderen begonnen te tekenen en maakte vervolgens hun tekeningen na. Het voelde alsof ik een toneelstuk speelde.”

Armoede is meer dan te weinig geld

In België loopt ongeveer één op de vijf kinderen het risico op armoede of sociale uitsluiting. Dat betekent dat er gemiddeld in elke klas vier of meer kinderen zitten voor wie op vakantie gaan of leuke uitstappen doen niet vanzelfsprekend is.

Maar armoede is meer dan te weinig geld hebben. Het is ook het ontbreken van kennis. Niet weten welke kansen er bestaan, welke rechten je hebt, dat er tal van kortingen bestaan op sociale, culturele en sportactiviteiten en welke formulieren je moet invullen om daarvan te genieten.

‘Gemiddeld zitten in elke klas vier of meer kinderen voor wie op vakantie gaan niet vanzelfsprekend is.’

Het is het ontbreken van toegang. Geen auto hebben om ergens te raken, geen internettoegang om iets op te zoeken, geen sociaal netwerk dat je mee op sleeptouw neemt.

Het is het ontbreken van mogelijkheden om te experimenteren. Nooit leren surfen, skiën, of kamperen omdat je daar niet het materiaal, de begeleiding of de ruimte voor hebt.

Het is ook angst. Angst voor onvoorziene kosten en voor het onbekende. Angst om niet in een nieuwe omgeving te passen, om bekeken te worden, niet te weten hoe je je moet gedragen. Angst om door de mand te vallen.

Een oproep aan leerkrachten

Voor sommige kinderen is de eerste schooldag geen vrolijke terugblik, maar een sociale hindernis. Eén vraag kan genoeg zijn om hen wekenlang in hun schulp te doen kruipen.

Als leerkracht kan je kiezen hoe je het schooljaar begint. Mijn oproep: vraag kinderen niet waar ze op reis zijn geweest. Pols niet naar wat ze deze zomer allemaal gedaan hebben. Informeer niet naar de grootste vakantie-avonturen.

Kortom: begin niet met een klasgesprek dat onvermijdelijk uitmondt in een soort van ladder, waarop kinderen met de mooiste vakantiebestemmingen automatisch hoger belanden. Alsof op vakantie gaan iets zegt over wie je bent of wat je kan.

Het kan ook anders. We kunnen het schooljaar beginnen met vragen waar elk kind op kan antwoorden, zonder iets over de thuissituatie te verraden. Vragen als: Wat heb je deze zomer geleerd, of ontdekt? Wanneer was je trots op jezelf? Welk klein moment blijft je bij? Welke geur, kleur, of geluid hoort voor jou bij de zomer?

Zo open je een deur waar iedereen doorheen kan. Zonder ranglijst, zonder prijskaartje. Zo laat je kinderen ervaren dat hun verhaal ertoe doet, ook als het zich gewoon thuis afspeelde.

Als we willen dat scholen oefenplekken zijn om samen te leven, moeten we starten met vragen stellen die niemand uitsluiten. De eerste schooldag is de perfecte dag om hiermee te beginnen.

 

Reacties [6]

  • Lieve Scheirlynck

    Vorig schooljaar moest mijn dochter filmpjes opnemen in haar kamer voor school. Ook de afmetingen van haar kamer en meubels moest ze voor een ander vak opmeten en doorgeven. Zogezegd om de kamer eventueel anders in te richten oppervlaktes leren berekenen. Elke leerling kreeg zo de kamer van de andere te zien. Ik vond dit persoonlijk niet kunnen. Dit voelt als inbreuk op onze persoonlijke situatie. (We wonen nogal klein. Ik heb maar 2 slaapkamers) Eerlijk : ik heb zelfs zaken uit haar kamer gehaald omdat andere kinderen haar niet gingen uitlachen. Vorig jaar moest mijn dochter ook een filmpje maken met kinderfoto’s van vroeger. Ik heb zowel analoge foto’s als digitale op usb sticks, als digitale op mijn tablet, als digitale op mijn gsm. Dat ik als alleenstaande ouder hiervoor alles weer moet bekijken en weer geconfronteerd wordt met de foto’s waar haar vader op stond (die ons liet zitten) vond ik erg pijnlijk en confronterend, maar daar denken leerkrachten niet aan… jammer…

  • terryn Marie-Rose

    het gesprek kan voor kinderen die niet naar buitenland gaan toch boeiend zijn, je hoeft niet alles te zien of zelf te ervaren om er iets van op te doen. Als het te heftig word kun je als leerkracht het gesprek een wending geven. Vb “Na: ik ben gaan zwemmen in het grote-luxe hotel in ? tueterweute.” kan je als leerkracht een beetje draaien door te vragen, en wie heeft er al gezwommen in openluchtzwembad van Boekenbergpark in Deurne. “is gratis, gezond,= natuurlijke zuivering “.

  • Jos Dierckx

    Dat kan pijnlijke momenten geven. Als leraar heb ik de leerlingen wel laten vertellen over hun vakantie ( nooit reisvakantie) en dat gaf soms verrassende resultaten. Zo komt ge dan te weten wat zij allemaal uitspoken. Zo vertelde ze me dat ze tijdens de vakantie naar speelpleinen gingen om te helpen en dat ze elke week een goede wandeling deden met een blinde uit de buurt.En dat aanmoedigen vond ik dan zinvol.

  • Katrien Nijs

    (Vervolg op deel 1)
    Ik vraag dan bijvoorbeeld om te vertellen over hun favoriet land, een land waar ze zouden willen wonen, een reis die ze zouden willen maken, taal die ze willen leren enz… In onze dromen hebben we makkelijker dezelfde kansen, dezelfde toegang…

    Idem bij cadeaus na kerst of sint of verjaardag:
    het is niet verboden dat een kind haar of zijn blijdschap uit over een cadeau, maar ik zal er al snel een richtvraag aan toevoegen zoals ‘wat vind je zelf moeilijk bij cadeautjes geven?’ of ‘welk cadeau zou je later aan je eigen kind willen geven?’ enz…

    Het wordt een reflex om de situatie te vermijden waar enkele kinderen in je klas voelen dat ze niet kunnen of durven of willen deelnemen aan het gesprek.

  • Katrien Nijs

    In onze kring proberen we sowieso veel verschillende onderwerpen te bespreken en niet allemaal gelijkaardige verhalen.
    Voor kinderen die willen vertellen maar geen inspiratie hebben geef ik een bewust gekozen richtvraag.
    Een vraag als ‘wat heb je geleerd/ontdekt in de zomer en van wie ?’ brengt fijne gelijkwaardige verhalen: mijn oom heeft me geleerd om cake te bakken / ik ken meer Arabische woorden dan mijn broer / ik wist niet dat er een nieuwe winkel komt in mijn oude huis. Geen spektakel maar authentieke verhalen die ook nog eens iets zeggen over personen en relaties.

    Kinderen praten natuurlijk graag over landen en reizen, maar inderdaad bij dit onderwerp vind ik het belangrijk om proactief te zijn ivm kansenongelijkheid en exclusie als fenomenen die we bewust willen vermijden in onze klas.
    (Lees verder in deel 2 van mijn reactie)

    • Josephine

      Ik vertel mijn leerlingen dat ik zelf niet gereisd heb, maar met mijn kindjes gezelschapspelen en waterspelletjes heb gespeeld.
      Ik heb ook geknutseld en gewandeld.

      Mijn reizende leerlingen vinden dat gek, de niet-reizigers vinden dat geruststellend

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.