Scharniermomenten
Hoe kijken jongeren terug op hun traject in de jeugdhulp? En hadden ze iets te zeggen over wat er met hen gebeurde? Om een antwoord te vinden, ging ik in gesprek met zeven jongeren die gemiddeld acht jaar in een residentiële voorziening verbleven.
‘Cruciale begeleiders gaven een knuffel, kansen, vertrouwen, steun en raad.’
Toen de jongeren hun verhaal vertelden, werd duidelijk dat elke jongere ‘scharniermomenten’ meemaakte. Ze worden ook wel eens aangeduid als ‘critical moments’.Smith, L. and Dowse, L. (2019), ‘Times during transition for young people with complex support needs: Entangled critical moments, static liminal periods and contingent meaning making times’, Journal of Youth Studies, 22(10), 1327-1344; Thomson, R. e.a. (2002), ‘Critical Moments: Choice, Chance and Opportunity in Young People’s Narratives of Transition’, Sociology, 36(2), 335-354.Dat zijn gebeurtenissen die jongeren als betekenisvol ervaren, momenten waarvan ze aangeven dat ze cruciaal waren voor hun identiteitsontwikkeling.
In mijn onderzoek maken de jongeren duidelijk dat het daarbij de begeleiders zijn die voor hen het verschil maakten. Soms door hun woorden, soms door een actie en soms door het onvoorwaardelijk geloof dat ze hadden in de jongeren. De begeleiders waren cruciaal bij het vormgeven van de jongeren hun leven. Ze stonden er op momenten die er echt toe deden. En dat zindert bij velen tot de dag van vandaag nog na.
Echte mensen
Jongeren geven aan dat die begeleiders dicht bij hen stonden. Ze gaven een knuffel, kansen, vertrouwen, steun en raad. Ze waren er niet enkel om te zeggen hoe iets moet of niet moet, ze waren er als persoon, als mens.
Een jongere getuigt: “In de rechtbank stond mijn begeleidster recht, ze keek mijn ouders aan, ze keek de jeugdrechter aan en nam het voor mij op.”
Laat het nu net die menselijkheid zijn waar jongeren in de jeugdhulp naar op zoek zijn. Het belang van ‘echtheid’ in de hulpverleningsrelatie werd door verschillende jongeren benadrukt. Met uitspraken als “Uit je hart spreken” of “Er gewoon zijn als persoon” tonen jongeren dat ze goed aanvoelen wanneer iemand ‘echt’ is. Een jongere verwoordde het zo: “De beste begeleiders zijn diegene die hun begeleiderrol laten vallen en er gewoon zijn als mens.”
Steun en toeverlaat
Jongeren zijn vooral op zoek naar een steun en toeverlaat, een vertrouwenspersoon die voor hen klaar staat. Iemand op wie ze onvoorwaardelijk kunnen rekenen, iemand die hen graag ziet.
‘Jongeren willen iemand die hen graag ziet.’
Een jongere zei het klaar en duidelijk: “Gewoon iemand graag zien is heel belangrijk, wij hebben daar voelsprieten voor, gewoon oprecht zijn en ons een beetje graag zien.” En andere jongere formuleerde het iets anders: “Je hebt soms begeleiders die je een keer vastpakken en die niet opgeven. Ik ben hen daar nu echt dankbaar om.”
Inspraak als noodzaak
Opvallend. Het krijgen van steun linken de jongeren steevast aan het krijgen van inspraak. Het gevoel dat iemand echt is, gaat voor de jongeren hand in hand met het gevoel gehoord te worden.
Concreet gaat het dan over afspreken met vrienden, het al dan niet zien van hun ouders, schoolkeuze of de beslissing om wel of niet alleen te gaan wonen.
‘De houding van de begeleider is cruciaal.’
De jongeren gaven echter aan dat ze tijdens hun verblijf in de jeugdhulp nauwelijks inspraak- of participatiemogelijkheden hadden. Het gevolg was dat ze het gevoel van autonomie en zelfstandigheid verloren. Ze voelden zich machteloos om hun eigen leven vorm te geven. Een jongere getuigt: “Hoe kan het dat je zo’n hoge verwachtingen hebt van jongeren, maar dat je hen niet stimuleert en niet gewoon een keer vraagt: ‘Wat wil jij?’”
In theorie moeten jongeren altijd een stem krijgen in hun hulptraject. Het recht op inspraak van jongeren in de hulpverlening is sterk verankerd in het Universele Verdrag van de Rechten van het Kind, maar in de praktijk is dit niet altijd evident te realiseren.
Maar laat dat geen excuus zijn. De koppeling tussen steun en inspraak is cruciaal voor het welbevinden van de jongeren, niet alleen binnen de voorziening en maar ook tijdens het leven na de plaatsing.
Erbij horen als mens
Het belang van inspraak blijkt ook uit voorgaand onderzoek. Jongeren die mogen deelnemen aan beslissingen over hun leven, hebben meer het gevoel er “echt bij te horen als mens”.Gilligan, R. (2000), ‘The importance of listening to the child in foster care’, Foster care: Policy, practice and research, 40–58; Fattore, T. and Mason, J. (2005), Kinderen serieus genomen: in theorie, beleid en praktijk, Londen, Jessica Kingsley Publishers.Het is niet alleen bevorderlijk voor het engagement van de jongere in zijn hulpverleningstraject, maar heeft ook positieve gevolgen op het mentaal welzijn op korte en langere termijn.Nybell, L. (2013), ‘Locating “youth voice:” Considering the contexts of speaking in foster care’, Children and Youth Services Review, 35(8), 1227-1235.
Inspraak gaat trouwens niet over de jongere blindelings volgen in zijn ideeën. Dat vragen ze ook niet. Het gaat over het als gelijkwaardige partners bespreken van mogelijkheden en jongeren ook uitleggen waarom je bepaalde beslissingen wel of niet neemt.
Een bewonersvergadering zal het verschil niet maken. Het verschil voor de jongeren zit in hoe begeleiders en andere belangrijke figuren in het leven van jongeren dag in, dag uit met hen omgaan. De houding van de begeleider is dus van cruciaal belang. Schipperen tussen te dichtbij komen en te ver zijn, tussen afstand en nabijheid, is misschien geen eenvoudige, maar wel een uiterst belangrijke taak.
De jongeren benadrukken meermaals dat ze op zoek zijn naar mensen bij wie ze zich ‘normaal’ voelen. Het is de warmte van echte mensen waar deze jongeren zich gesteund door voelen. Dat zijn de mensen die impact hebben. Die voor jongeren in de jeugdhulp het verschil maken.
Reacties [5]
Prachtig artikel, ik beschrijf mezelf graag als de oom, niet de papa, niet de grootvader, maar die vertrouwde oom met zijn verhalen, zijn ervaring…niet bedreigend maar luisterend.
En nu nog van de regering wat meer middelen krijgen maar ik vrees dat dat er weer niet zal inzitten.
Deze mensen verdienen veel maar krijgen weinig.
Ik ben een steunfiguur, voor 3 kinderen uit 1 gezin. De 3 kinderen zijn uit elkaar getrokken geplaatst in 3 verschillende internaten! Alle banden met familie zijn verbroken! Ik heb stof voor een boek! Welke de rechtszekerheid van een kind in de jeugdhulp in vraag kan doen stellen. Ik heb zelfs een verzoek schrift binnen gedragen in het Vlaamse parlement. Wat je schrijft over die begeleiding. Er zijn er goeie, maar helaas zijn die heel dun bezaaid. Het boek kan eigenlijk geen weerspiegeling zijn van de realiteit in de jeugdzorg.
Mijn ervaring in de bijzondere jeugdzorg bewijst dat we nog heel ver weg zijn van wat jongeren echt nodig hebben. Gehoord worden, blijkt ongehoord in de bijzondere jeugdzorg. Let wel, er zijn mensen die gaan voor het welbevinden van de jongere, doch zijn het evenzeer deze mensen, die het zwaar te verduren krijgen op de werkvloer. ‘open’ staan voor ieder die je pad kruist, het ‘hokjesdenken’ voorbij, weg, alle vooroordelen, komt bedreigend over voor de medebegeleiders, gevolg, je wordt aan de kant gezet, en de jongere??? Die wordt aan zijn lot over gelaten. Ik heb het hier over situaties in de Gemeenschapsinstellingen, waar het welbevinden van het personeel primeert, boven het welbevinden van de jongere, een jammerlijke zaak, daar deze jongeren zoveel goeds in zich dragen. Reden waarom ik, op professioneel vlak, het geweer van schouder heb veranderd. Doch, trouw blijf aan de jongeren, door mij vrijwillig voor hen in te zetten, waarbij ik mag ervaren, de passie van iedere jongere 😊
Doen Jacques !! Succes !!
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies