Wat is er aan de hand?
De voorbije vijftien jaar waren er nooit zo weinig werkzoekenden in de maand augustus als dit jaar. 188.784 telde VDAB er. 42 procent hiervan is laaggeschoold. Verhoudingsgewijs is dat wel veel in het hooggeschoolde Vlaanderen.
Toch is 35 procent al meer dan twee jaar werkloos. En dat in tijden waarin werkgevers moord en brand schreeuwen omdat ze geen mensen vinden. Wat is er aan de hand met onze arbeidsmarkt?
Afstand tot de arbeidsmarkt
De term ‘arbeidsmarkt’ schept de illusie dat we te maken hebben met vraag en aanbod van een homogeen goed, genaamd arbeid. Mensen die er niet in slagen om hun koopwaar, arbeid, aan marktconforme voorwaarden aan te bieden, hebben dan een afstand tot de arbeidsmarkt.
‘Voor een groeiende groep mensen is er nooit plaats bij een werkgever.’
Deze visie gaat niet enkel voorbij aan het feit dat mensen verschillende talenten, vaardigheden, aspiraties en problemen hebben, ze leidt er ook toe dat er voor een groeiende groep mensen nooit plaats is bij een werkgever.
Te weinig geld voor sociale economie
Gelukkig is er ook de sociale economie: werkgevers die hun werkvloer aanpassen zodat werknemers die elders niet aan de bak komen toch hun talenten kunnen ontplooien. Een sociale onderneming kan bovendien ook meedraaien in de markt.
De begeleiding van medewerkers en werken op maat is essentieel in de sociale economie. Dit kost uiteraard geld. Vlaanderen voorziet zo jaarlijks ongeveer 420 miljoen euro voor collectief maatwerk. Dankzij deze subsidie kunnen de maatwerkbedrijven 20.117,3 voltijds equivalenten (VTE) tewerkstellen.
De andere werkzoekenden zullen spijtig genoeg nog wat langer zonder job moeten blijven. Het kost immers te veel om meer werk te voorzien. De overheid heeft het totaal aantal gesubsidieerde jobs beperkt tot dit contingent van 20.117,3 VTE. Elke werkgever krijgt een deel daarvan. Werkgevers mogen dus geen onbeperkt aantal gesubsidieerde medewerkers aanwerven.
Investeren in de sociale economie is pure winst
Dit is een louter budgettaire manier om de zaken te bekijken. De kost van de sociale tewerkstelling staat vast, daar valt niet over te discussiëren.
‘De kost van sociale tewerkstelling staat vast. Maar er staat ook een opbrengst tegenover.’
Maar er staat ook een opbrengst tegenover, die pas duidelijk wordt als je wat aandachtiger kijkt. Dan stel je vast dat de tewerkstelling van één bijkomende VTE niets kost, maar juist netto 14.500 euro per jaar opbrengt. Pure winst, dus.
Hoe kom je tot zo’n conclusie? Door een heel eenvoudige afweging van kosten en baten, zoals iedereen die wel eens maakt. In dit geval zijn er drie partijen: de overheid, het maatwerkbedrijf, en de werknemer. Voor elk van die partijen kan je gemakkelijk de rekening maken.De details van de berekening kan je nalezen op de website van Herwin.
3.000 euro winst voor de overheid
Laat ons beginnen bij de overheid. De grote kost voor de overheid zit in de maatwerksubsidie. Maar de overheid bespaart ook. Eén werkloze minder betekent meteen een besparing op de werkloosheidsuitkering.
Maar daar houdt het niet op. We worden om de oren geslagen met de boodschap dat we naar een tewerkstellingsgraad van 80 procent moeten. De logica hierachter geldt ook voor een bijkomende job in de sociale economie: het betekent één persoon meer die belastingen betaalt en bijdraagt aan de sociale zekerheid. En de werkgever zal ook meer werkgeversbijdragen storten. Bovendien moet die werknemer niet langer begeleid worden naar werk. Zo vallen ook die kosten weg.
‘Een bijkomende job in de sociale economie betekent één persoon meer die belastingen betaalt en bijdraagt aan de sociale zekerheid.’
Naast die overheidsopbrengsten die rechtstreeks aan de job gekoppeld zijn, heb je ook onrechtstreekse opbrengsten: de werknemer zal meer verdienen en dus meer geld uitgeven. Die hogere consumptie zal leiden tot hogere btw-inkomsten. De werkgever kan dankzij de extra job meer omzet draaien, waaraan opnieuw meer btw-inkomsten vasthangen.
Ten slotte zal het bedrijf van de werkgever groeien, waaruit er meer tewerkstelling voor begeleiders volgt (met de bijhorende opbrengsten voor de overheid) en een hogere opbrengst uit andere indirecte belastingen.
Als je zo alle kosten en opbrengsten voor de overheid samentelt, kom je tot de conclusie dat de bijkomende tewerkstelling van één voltijdse maatwerker de overheid niets kost. Integendeel! Het brengt meer dan 3.000 euro per jaar op. En dan zijn we nog niet klaar. We hebben immers nog twee partijen: de werkgever en de werknemer.
6.500 euro voor de werkgever
De werkgever ziet de totale loonkost stijgen, de maatwerksubsidie is immers verre van toereikend om de kost van de bijkomende tewerkstelling te dekken. Maar de maatwerker zorgt door zijn werk ook voor extra productie: meer goederen of diensten die kunnen verkocht worden. De werknemer zorgt zo zelf voor een meeropbrengst van 6.500 euro voor de werkgever.
5.000 euro voor de werknemer
De werknemer, die kan eindelijk weg uit de werkloosheid. We gaan de tientallen studies en politieke statements niet herhalen die neerkomen op dezelfde conclusie: werk is de ideale uitweg uit de armoede. Concreet voor het geval van een maatwerker zien we een meerinkomen van ongeveer 5.000 euro per jaar.
‘De totale winst voor de samenleving is een veelvoud op lange termijn.’
De 14.500 euro waar we het tot nu toe over hadden, zijn slechts de winstcijfers op één jaar. Daarnaast spelen ook nog multiplicatoreffecten, die hier niet berekend zijn. Zo is een gevolg van extra tewerkstelling, dat deze werknemers meer geld besteden en dat de economie groeit.
De totale winst voor de samenleving is daar een veelvoud van, als je het op lange termijn bekijkt. Er bestaan studies over, bijvoorbeeld die over de ‘zone zéro chomeurs’. Dit is de piste die Brussel en Wallonië onderzoeken om sociale tewerkstelling te organiseren.
Echte impact van werk is niet te berekenen
Bovenstaande redenering is puur cijferwerk. We hebben het nog niet over de impact van werk op het welbevinden en welzijn van de mens: het gevoel weer mee te tellen in de samenleving. Of wat het betekent als iemands leven weer structuur krijgt, als een gezin niet meer voortdurend onder stress staat omdat de eindjes maar niet aan elkaar geknoopt raken. Als de kinderen naar school kunnen met een volle brooddoos en zonder een hoop ballast die ze van thuis moeten meenemen. Dat is zoveel waard dat het niet in cijfers te vatten is.
‘Het gevoel weer mee te tellen in de samenleving is zoveel waard dat het niet in cijfers te vatten is.’
En dus is het eigenlijk een no-brainer. De beperking van het subsidiebudget voor sociale tewerkstelling moet worden opgeheven. Maar dan komen we bij een nieuw probleem: de Belgische staatsstructuur. De 3.000 euro winst voor de overheid valt eigenlijk uiteen in een kost voor Vlaanderen en een opbrengst voor het federale niveau. Die budgetten zijn strik gescheiden, en onze verschillende overheden gunnen elkaar geen gratis lunch.
Helaas, zitten we weer vast? Misschien niet. Dit jaar heeft de Vlaamse overheid al extra budget voorzien voor sociale tewerkstelling doormiddel van een complexe afspraak met de federale overheid die de tewerkstellingsgroei financiert met de opbrengst uit de bijkomende tewerkstelling. Ingewikkeld, maar het werkt.
Hopelijk geeft deze analyse inspiratie aan onze beleidsmakers om verder te gaan op dit spoor. Met een beetje creativiteit kunnen we een kader scheppen waardoor we zonder beperking werk kunnen geven aan de zwaksten in onze samenleving. Met winst voor iedereen. Dus de boodschap is eenvoudig: weg met de beperking van het contingent!
Reacties [5]
die zin bleef bij mij ook hangen. Ze moeten misschien niet meer begeleid worden nààr werk, maar hebben wel recht op het begeleid worden OP het werk. Want net die ondersteuning is een meerwaarde die zo n bedrijf kan bieden.
Heb zelf door 20 jaar hard te werken aan de haven een beperking opgelopen.Hierdoor word je in onze maatschappij hard afgestraft.Ik werd opzijgzet door mijn beperking.Zelfs instanies dieer zouden moeten zijn weten geen oplossing voor mij en heben me dan maar afgeschreven tot 2037.voor mij een spijtige keuze voor hen goedkope overwinning.Het gaat zelfs zo blindelings ver dat maatwerkbedrijven me weigeren door mijn beperking.Is onze maatschappij geen beperking op zichzelf?
Ik ging dit jaar als doelgroep werknemer op wettelijk pensioen. Als rolstoel gebruiker behoor ik tot een uitstervend ras in de Maatwerkbedrijven. Door iedereen als persoon met een afstand tot de arbeidsmarkt te bekijken vallen personen met een handicap meer en meer uit de boot. Het cascade systeem doet zijn werk. Wij zijn als echt gemotiveerde werknemers de WARE slachtoffers 😪
Een paar conclusies bij de analyse over opbrengsten (voor overheid, werkgever, werknemer):
– Alle aspecten van de ‘opbrengst’ voor de overheid gaan ook op voor reguliere tewerkstelling. Dus geen argument om maatwerkbedrijven uit te breiden, maar om drempels naar en in de arbeidsmarkt weg te werken
– Bij reguliere tewerkstelling zou men de opbrengsten door jobs voor begeleiding en ondersteuning kunnen verhogen door als overheid meer te investeren in die ondersteuning en begeleiding bij reguliere tewerkstelling
Een paar vragen:
-Wordt de hoge opbrengst voor de werkgever deels gerealiseerd door te zwakke arbeidsvoorwaarden voor de maatwerknemer? (Ik heb niet gekeken of dit wordt meegenomen in de volledige analyse).
– Hoe ziet de opbrengst voor de individuele werknemer eruit wanneer die slechts deeltijds werkt (wat bij handicap of chronische ziekte toch geen onrealistisch scenario is)?
– is er een equivalent aan 20.000 euro subsidie voor 1 FTE in reguliere economie?
“Bovendien moet die werknemer niet langer begeleid worden naar werk. ” Ja, daar schuilt dus ook wel het gevaar in van de sociale economie en zeker van de maatwerkbedrijven voor personen met een handicap. Ze dreigen inclusie op de gewone arbeidsmarkt in de weg te staan. Vanuit het zorgdenken wordt de weg naar segregatie bewandeld… . Als men dus toch naar inspiratie zoekt, misschien even het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap erop nalezen. Daar wordt werken in de reguliere economie als recht voorop gesteld. En denk er aan: Vlaanderen heeft dit verdrag ondertekent. Er is recent ook een commentaar verschenen hierover. Zie maar even https://www.handicapenarbeid.be/actua/handicap-en-arbeid-deed-een-eerste-lezing-van-general-comment-8
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies