Verhaal

Mecanicien wordt sociale professional: ‘Ik sta graag tussen de mensen’

Lisa Develtere

Vroeger repareerde Kevin Goovaerts vrachtwagens en opleggers, vandaag stoomt hij mensen die ver staan van de arbeidsmarkt klaar voor een job in de logistiek. “Wie dit werk wil doen, raad ik aan om regelmatig keihard mee te werken.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Enclave

Middenin de Antwerpse haven, op het bedrijventerrein van afvalverwerkingsbedrijf Vanheede, ontmoet ik Kevin Goovaerts (32). Hij leidt me door een groot magazijn. Gele markeringen op de grond tonen ons waar het veilig is om te wandelen. Mensen in fluo hesjes zijn druk in de weer, een heftruck glijdt voorbij en houten kisten torenen hoog boven ons uit.

Toegegeven, ik heb nog niet zo veel afvalverwerkingsbedrijven bezocht, maar het klinkt, voelt en ziet eruit als een regulier afvalverwerkingsbedrijf. En dat is het ook. Het enige verschil? We bevinden ons in een enclavewerking van maatwerkbedrijf Manus: een klein en bijzonder eiland binnen een heel groot bedrijf.

‘Het klinkt, voelt en ziet eruit als een regulier afvalverwerkingsbedrijf.’

De arbeiders van Manus staan momenteel nog ver van de arbeidsmarkt. Daarom volgen ze een werkervaringstraject. De overgrote meerderheid zijn OCMW-cliënten in een zogenaamd artikel-60-traject. Maar soms gaat het om andere vormen van gesubsidieerde tewerkstelling.

Op gemiddeld een jaar worden ze klaargestoomd voor de arbeidsmarkt. Tijdens het traject ontvangen ze een volwaardig loon. Ze werken aan arbeidsattitudes, leren een stiel of spijkeren hun Nederlands bij. En dat allemaal op de werkvloer. Voormalig mecanicien Kevin is de begeleider van deze arbeiders.

Vertel eens wat jullie hier doen?

“Wij sorteren onderdelen van vrachtwagens, tractoren en opleggers die niet meer gebruikt worden. Vervolgens sturen we ze door naar verwerkers voor recyclage. De bedoeling is dat alles een nieuw leven krijgt.”

Wat is het profiel van de medewerkers?

“Het zijn voornamelijk erkende vluchtelingen. Er zijn er geen twee met dezelfde achtergrond. Ze volgden eerder een inburgeringscursus en basislessen Nederlands. Onze sociale partners leidden hen naar ons toe omdat ze interesse toonden in de logistiek.”

“De meesten hebben nog geen werkervaring. Soms omdat ze van landen afkomstig zijn waar bijna geen jobs zijn. Ze starten van nul met leren. Vaak gaat het om dingen die voor ons vanzelfsprekend zijn, maar voor hen niet meteen. Bijvoorbeeld wat ze moeten doen als ze ziek zijn of hoe ze verlof moeten aanvragen. Maar ook wat het betekent als ze om acht uur moeten beginnen.

Hoe ziet een doorsnee werkdag eruit?

“’s Morgens drinken we een kop koffie, praten over de voetbal, maken grapjes. We hebben ook ‘woordjes van de week’. Die herhalen we samen, we letten op de uitspraak. En dan, om acht uur, gaan we aan de slag.”

‘Mijn bureau staat in het midden van het magazijn.’

“Als vrachtwagens materialen leveren, houdt dat veiligheidsrisico’s in. Daar ben ik graag bij. Ik sta graag dicht bij de mensen, niet ergens weggedoken in een kantoortje. Dus mijn bureau staat hier in het midden van het magazijn. Daar installeer ik me als ik administratie moet doen. En in de loop van de dag vertrek ik naar onze andere drie werven.”

Je werkt nog op andere sites?

“Dit was onze eerste enclave, maar sinds kort hebben we er nog drie andere. Eén doet ongeveer hetzelfde als dit: recyclage, maar dan van ijskasten, wasmachines en droogkasten. Bij de twee andere enclaves draait een groep van onze arbeiders mee in de ploegen. Elke dag ga ik overal langs. Ik sla met iedereen een praatje, kijk hoe het loopt en dan ga ik weer verder.”

Manus

Ploegbaas Eric is zelf voormalig artikel-60’er.

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Laat je de arbeiders dan alleen zonder toezicht?

“Nee, er is altijd een ploegbaas bij. Hier is dat Eric. Hij is zelf een voormalig artikel-60’er. Hij deed dat heel goed, dus vroegen we of hij ploegbaas wilde worden. We gaven hem de bijnaam ‘de bendeleider’, maar in feite is hij een lieve en zachtaardige man die goed kan aansturen.”

“Hij vertelt bijvoorbeeld aan de arbeiders dat een magazijn werkt zoals een boot. Als alle matrozen doen wat de kapitein vraagt, blijft de boot varen. Maar als één iemand tegenwerkt, kunnen we kapseizen.”

Het werkervaringstraject duurt gemiddeld één jaar. Hoe ziet dat jaar eruit?

“Zo’n jaar bestaat uit drie fases. In het begin kijken we vooral naar arbeidsattitudes zoals op tijd komen. Loopt dat goed, dan stromen medewerkers door naar een tweede fase. Dan mogen ze al wat meer initiatief nemen en volgen ze een opleiding tot heftruckchauffeur. In de derde fase laten we hen meer los en hanteren ze als volwaardige medewerkers de heftruck.”

Het uiteindelijke doel is doorstromen naar de reguliere arbeidsmarkt?

“Inderdaad. Momenteel zijn drie voormalige enclavearbeiders vast in dienst bij Vanheede. Zij zijn het uithangbord voor de jongens die nu het traject volgen. Iedereen die start, krijgt een rondleiding en maakt kennis met hen. Zo zien ze hoe hun werksituatie er binnen een jaar kan uitzien.”

‘Drie voormalige enclavearbeiders zijn vast in dienst bij Vanheede. Zij zijn het uithangbord voor de jongens die nu het traject volgen.’

“Er stromen ongeveer zeven arbeiders per jaar uit. Als ze bijna gaan uitstromen, krijgen ze bij ons intern of bij onze sociale partner een opleiding waarbij ze leren solliciteren. Het heftruckattest is een grote plus. We hebben ook contacten met interimkantoren. Vaak word ik opgegeven als referentie en geef ik de werkgever een correcte schets van de persoon.”

Lukt het om iedereen te laten doorstromen?

“Soms verlaten mensen vroegtijdig het traject, maar de meesten doen de ganse rit uit. Ze vinden vlot werk, in het begin meestal via interimcontracten. Het coronajaar was wat lastiger, want veel bedrijven hadden een hele tijd een aanwervingsstop. Gelukkig zijn er ondertussen terug meer vacatures.”

“Er is een goede teamsfeer waarbij de arbeiders elkaar aanmoedigen. Als iemand uitstroomt, komt er een nieuwe bij. Er start nooit een volledige groep samen van nul. En als je al een goede groep hebt, en er komt één iemand nieuw bij, dan surft die mee op een sterke golf.”

Manus

“Ik sta graag dicht bij de mensen, niet ergens weggedoken in een kantoortje.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

“Af en toe is iemand nog niet klaar voor de reguliere arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door een verslavingsprobleem of omdat ze bepaalde vaardigheden moeilijk onder de knie krijgen. Via een maatwerkstatuut kunnen deze mensen bij een ander bedrijf in de sociale economie begeleiding blijven krijgen. Ook dan blijft het doel: doorstromen naar een job op de reguliere arbeidsmarkt.”

Waar ligt het verschil tussen werken voor Manus of werken op die reguliere arbeidsmarkt?

“Hier kunnen mensen een groeiproces doormaken en leren uit fouten. Wij hebben meer geduld: we zullen hen niet meteen ontslaan als ze twee keer dezelfde fout maken. We gaan altijd in gesprek, leggen uit wat ze verkeerd gedaan hebben en waarom dat een probleem is.”

‘De boog staat hier niet altijd even gespannen.’

“Er zijn ook veel gelijkenissen met een reguliere job. Wij moeten ook doelen en cijfers halen, we willen dat het vooruitgaat. Maar de boog staat hier niet altijd even gespannen. In een regulier bedrijf moet je vanaf dag één meedraaien. Die sfeer hangt hier niet.”

“De mensen hier hebben al veel meegemaakt. Voor Afghaanse arbeiders bijvoorbeeld is dit een heftige periode. De situatie in hun geboorteland is instabiel en ze hebben nog familie daar. Met een hoofd vol zorgen, kan je niet altijd de focus op werk zetten. Dan gaan we even een wandeling maken en vraag ik hoe het met hen gaat.”

Moet ook de reguliere economie kwetsbare mensen meer kansen geven?

“In een ideale wereld zou elk bedrijf zelf projecten opzetten om starters te begeleiden en trager te laten groeien. Maar de realiteit is anders.”

‘In een ideale wereld zou elk bedrijf zelf projecten opzetten om starters te begeleiden en trager te laten groeien. Maar de realiteit is anders.’

“Toch leveren heel wat bedrijven ook inspanningen. Vanheede heeft bijvoorbeeld een volledig gebouw voor sociale tewerkstelling. Er is een grote zone waar arbeiders kunnen oefenen met de heftruck. Als ze vacatures hebben, komen ze mij vragen of we iemand geschikt hebben die binnenkort uitstroomt.”

“Onze arbeiders krijgen de kans om tijdens de werkuren intensief Nederlandse les te volgen. Terecht: in een job waar heldere communicatie levensbelangrijk kan zijn, is talenkennis cruciaal.”

Manus

“Wij moeten ook doelen en cijfers halen, we willen dat het vooruitgaat. Maar de boog staat hier niet altijd even gespannen.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Werken jullie samen met hulpverleners?

“Elke arbeider heeft om de twee weken een gesprek met zijn maatschappelijk werker van onze sociale partner of met onze eigen jobcoach. Die volgt zaken op die buiten de job vallen, zoals budgetbeheer of een nieuw appartement zoeken. Met hen hebben we nauw contact. Voor medewerkers die het psychisch moeilijk hebben, werken we samen met het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg.”

‘Ik zal niet voor elke vraag doorverwijzen.’

“Ik bied ook zelf een luisterend oor en probeer te helpen waar mogelijk. Itsme installeren op een smartphone, doen we even samen. Of als iemand een afspraak moet maken bij het stadsloket voor de verlenging van zijn identiteitskaart, geef ik mijn laptop en laat ik hem het zelf doen. Dat mag ook tijdens de uren.”

Hoe wordt een mecanicien sociale professional?

“Van nature ben ik heel sociaalvoelend. Vier jaar geleden toonde mijn partner me de vacature voor deze job: ‘Dit is echt iets voor jou.’ Na het eerste gesprek was ik meteen verkocht.”

‘Bij de voorbereiding van mijn sollicitatie, moest ik opzoeken wat ‘Artikel 60’ eigenlijk was.’

“Dat ik zelf die ervaring heb als mekanieker is ook een troef. Ik weet hoe het eraan toegaat op de werkvloer. Dat is anders dan de sociale sector. Toen ik hier begon heb ik een opleiding ‘begeleiding op de werkvloer’ gevolgd. Het moeilijkste voor mij was dat ik weinig afweet van de wetgeving. Bij de voorbereiding van mijn sollicitatie, moest ik opzoeken wat ‘Artikel 60’ eigenlijk was.”

Manus

“Wie dit werk wil doen, raad ik aan om regelmatig keihard mee te werken.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Wat maakt van jou een goede begeleider?

“Wie dit werk wil doen, raad ik aan om regelmatig keihard mee te werken en de handen vuil te maken. Zo toon je medewerkers dat je niet boven hen staat en dat waarderen ze. Ik sta liever tussen de mensen dan boven hen. Dan heb je meer impact.”

“Ik heb ook geleerd om veel te luisteren en me in te leven in hun denk- en leefwereld. In het begin had ik de neiging om veel van hen over te nemen, zoals formulieren invullen of telefoontjes doen. Maar dat is niet de juiste manier. Het is beter om hen het zelf te laten doen en fouten te laten maken. Samen kan je die dan rechtzetten.”

‘In het begin had ik de neiging om veel van hen over te nemen, zoals formulieren invullen of telefoontjes doen. Maar dat is niet de juiste manier.’

“Sla ook een babbel. Vraag hoe het thuis gaat. En maak af en toe wat grapjes. Elke middag zitten we samen aan tafel grapjes te maken. Zo creëer je een band.”

Wat motiveert je om dit werk te doen?

“Mijn grootste drijfveer is om deze mensen te laten doorstromen naar het normale economisch circuit. Het is mooi om hen te zien groeien.”

‘Verschillende medewerkers stroomden door naar een coole job.’

“Neem bijvoorbeeld Nima, een Tibetaan die na zijn traject bij Manus nu al vier jaar als heftrucker bij Vanheede werkt. Nederlands blijft heel moeilijk voor hem. Maar zijn werkattitudes zijn top. De woorden die hij nodig heeft om het werk te doen, kent hij wel. Hij behaalde zijn heftruckattest en weet perfect hoe hij alle afvalstromen moet herkennen en sorteren. Voor zo’n mooie verhalen doe ik het.”

Weet je van iedereen waar ze uiteindelijk belanden?

“Ik krijg nog vaak berichtjes. Het is knap om te zien hoe ze hier helemaal van nul begonnen zijn en waar ze nu staan. Verschillende medewerkers stroomden door naar een coole job, zoals procesoperator of installateur bij Telenet.”

“Voor mij stralen alle trajecten warmte en hoop uit, ook degene die moeilijker lopen. Over iedereen die hier uitstroomde, kan ik verhalen vertellen. Empathie is dan ook mijn kracht én werkpunt. Ik heb moeten leren om het werk ’s avonds van me af te zetten. Maar dat maakt me niet minder trots.”

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.