Van computerbedrijf naar woonzorgcentrum
Jan Vanwezer (49) laat zich niet makkelijk in een schuifje steken. Als filosoof startte hij zijn loopbaan bij een computerbedrijf. Vervolgens liet hij zich verleiden om voor een Leuvense sigarenfabrikant de wereld rond te reizen. Nadien volgden managementfuncties bij onder andere een chocoladefabriek en een producent van bankkaarten.
‘We proberen als woonzorgcentrum heel hard om geen instituut te zijn, maar we zijn het wel.’
Na vijftien jaar besloot hij om de deur van targets en aandeelhouders achter zich dicht te trekken. Vanuit de roep naar een betekenisvolle job overwoog hij om verpleegkunde te gaan studeren. Maar nog voor hij de switch kon maken, verscheen er een vacature voor directeur in De Wingerd, het woonzorgcentrum waar zijn grootmoeder verbleef. Voor hij het goed en wel besefte, was hij er directeur.
Samen met zijn team timmert hij er al meer dan tien jaar aan een organisatie waar zorgbehoevende ouderen graag vertoeven. Met succes: in Vlaanderen is De Wingerd een referentie op vlak van dementievriendelijke ouderenzorg. “Met de ervaring die ik in dit woonzorgcentrum opgebouwd heb, zou ik ook mijn vorige winstgedreven werkgevers veel sterker kunnen maken”, zegt Vanwezer zelf.
Goed werken in een slecht systeem
Toch liggen zijn toekomstplannen niet in een terugkeer naar winstgevende sigaren of koekjes. Samen met enkele andere Leuvense zorgtenoren zet hij zijn schouders onder ‘Leuvense Initiatieven voor Eerlijke Zorg’, afgekort LIVEZ. Dat is een coöperatie die vindt dat zorg anders kan en de mouwen opstroopt om dat waar te maken. Hun eerste wapenfeit: in Kessel-Lo vanuit een oude schoolsite een buurt ontwikkelen die ook intensieve residentiële zorg aankan.
Want ook al is De Wingerd een inspirerend voorbeeld van dementievriendelijke zorg, toch botst Vanwezer elke dag op de limieten van residentiële ouderenzorg: “We trekken mensen weg uit hun woonomgeving en geven ze hier gespecialiseerde zorg. Vervolgens trekken we dat netwerk van buren, familie, vrienden en oud-collega’s terug naar onze afgelegen instelling. We proberen heel hard om geen instituut te zijn, maar we zijn het wel. LIVEZ rekent we af met die systeemfout en wil een nieuw zorgmodel installeren.”
Is het dan zo erg gesteld met onze zorg?
“Ons huidig zorgsysteem is aan het instorten. Vroeger zorgden kinderen zo goed en zo kwaad mogelijk voor hun hoogbejaarde en zorgafhankelijke ouders. Vandaag verhuizen we hen naar woonzorgcentra of leggen we hun lot in handen van thuisverpleegkundigen. Maar mensen vinden het niet fijn om verzorgd te worden door onbekende handen of in onbestemde kamers te wonen.”
‘Mensen vinden het niet fijn om verzorgd te worden door onbekende handen.’
“Hoe meer zorgbehoevend mensen zijn, hoe groter de kans dat we ze sociaal en territoriaal uitsluiten. We compenseren dat door mensen te omringen met zo veel mogelijk professionele zorg. Daar zitten we op een doodlopend spoor: de werkdruk is hoog, de verwachtingen van zorgvragers blijven onbeantwoord.”
Hoe los je dat op?
“We verhuizen al die afdelingen van woonzorgcentra opnieuw naar buurten en dorpen, naar de omgeving waar deze mensen vroeger woonden. We zorgen ervoor dat die lokale gemeenschap zo sterk in elkaar zit dat mensen hun buurt niet meer hoeven te verlaten, ook al zijn ze zorgbehoevend.”
‘Ons zorgsysteem is aan het instorten.’
“Een gezonde veertiger moet er nu al op kunnen vertrouwen dat als hij morgen getroffen wordt door jongdementie, hij in elk stadium van die aandoening toch in zijn buurt kan blijven wonen.”
“Conceptueel klinkt dat allemaal eenvoudig, maar ik geef toe dat het in realiteit een werk van lange adem is.”
Zoek je het ook niet te ver? Met meer geld werken we de wachtlijsten weg en realiseren we betere zorg. Probleem opgelost.
“Dan kies je voor meer van hetzelfde. Omdat ons zorgsysteem tot op de draad versleten is, zal dat maar weinig oplossen. Een persoonlijke ervaring confronteerde me met waar het fout loopt en hoe het beter kan.”
‘Een persoonlijke ervaring confronteerde me met waar het fout loopt en hoe het beter kan.’
“Ik woon zelf in een toffe buurt. We wisten dat een zestienjarig meisje en haar gezin het moeilijk hadden. Na een lang traject in de psychiatrie, stapte ze uit het leven. Dat drama heeft me erg getroffen. Ook al waren we een sterke buurt, we wisten op dat moment niet wat te doen. Moeten we aanbellen of juist niet? Iedereen wilde iets doen, maar wist niet wat. Uit schroom, onwetendheid of angst.”
“Nadien worstelden we allemaal met de vraag of we wel genoeg hadden gedaan om dit te vermijden. Mocht er doorheen dat ganse traject in de buurt een psycholoog of sociaal werker inzetbaar geweest zijn, dan had dit misschien anders kunnen aflopen.”
We schieten als samenleving in eigen voet door alle professionele expertise te bundelen in instellingen?
“We moeten een nieuw model op tafel leggen dat de zorg teruggeeft aan de gemeenschap. Terecht zetten we de voorbije vijftig jaar sterk in op professionalisering van zorg, maar die slinger is doorgeslagen.”
“In De Wingerd zien we partners van bewoners die thuis tien jaar lang moedige mantelzorger waren. Zodra deze mensen kennismaken met onze instelling, ervaren ze tussen al die zorg- en verpleegkundigen schroom om hun zorgrol verder op te nemen. Dat is toch te gek voor woorden? Problemen in de ouderenzorg los je niet op door woonzorgcentra up te graden met het Tubbemodel. Er is een meer fundamentele omslag nodig.”
Jullie maken met LIVEZ nu werk van een echte buurt met zorg. Hoe kwam dat idee tot stand?
“Hier in Kessel-Lo is een oude schoolsite, De Boomgaard. De stad Leuven wilde niet dat dit terrein in handen kwam van projectontwikkelaars en maakte een gedurfde keuze. Er moest een project komen voor mensen met speciale woonwensen en met meerwaarde voor de hele buurt.”
“Vier zorgdirecteurs staken de koppen bij elkaar: Mario Vanhaeren van Oostrem, een organisatie voor volwassenen met een beperking, Luc Deneffe van jeugdhulp De Wissel , Koen Wuyts van Zorg Leuven en ik als directeur van woonzorgcentrum De Wingerd.”
‘Mensen willen zo lang mogelijk thuis blijven wonen.’
“Onze neuzen stonden meteen in dezelfde richting omdat we alle vier elke dag botsen op de limieten van residentiële zorg. We hebben het moeilijk om de levenskwaliteit van mensen te verbeteren omdat we werken vanuit instellingen waar zorg, steun en hulp vooral uitgevoerd wordt door professionals. Maar mensen willen zo lang mogelijk thuis blijven wonen omdat ze niet geïnstitutionaliseerd willen worden. Terecht vrezen ze de uitsluiting die dat met zich meebrengt.”
Jullie gaan de eigen instellingen sluiten?
“De keuze om zorg op te sluiten in instellingen en toe te wijzen aan professionals, is helemaal doorgeslagen. Dus ja, op termijn is het de bedoeling om geïnstitutionaliseerde residentiële zorg zo veel mogelijk overbodig te maken.”
“Onze organisaties zijn het resultaat van hard werk en goede ideeën. Maar intussen is de samenleving grondig gewijzigd. Alleen heeft ons zorgsysteem zich daaraan niet even grondig weten aan te passen. Het is hoog tijd om de omslag te maken.”
“Onze ambitie is om buiten de grenzen van hulpsectoren te werken en echt iets nieuws neer te zetten: een buurt creëren die je niet hoeft te verlaten, ook al ben je kwetsbaar of word je zorgbehoevend.”
Is dat zo nieuw? Ook de Vlaamse overheid zet met ‘zorgzame buurten’ in op de buurt als zorggemeenschap. Wat is het verschil met LIVEZ?
“Vanuit LIVEZ zijn we ervan overtuigd dat zorgzame buurten het toekomstmodel zijn. Maar we geven er wel een eigen invulling aan: het is niet de bedoeling dat zorgzame buurten ten dienste staan van een traditioneel zorgmodel dat tot op de draad versleten is. Er is een radicale omslag nodig waarbij professionele zorg transformeert en zich ten dienste stelt van de zorgzame buurt.”
“Het doel is niet om in iedere woning een traplift te installeren, wel om bewoners zo met elkaar te verbinden dat er oplossingen ontstaan voor mensen die een zorglift nodig hebben. Een verhuis naar een aangepast appartement binnen de buurt, al dan niet met ondersteuning van familie, vrijwilligers en zorgprofessionals, is dan een van de vele oplossingen.”
Je rekent dan op veel verbinding en engagement tussen bewoners. Is dat anno 2024 nog realistisch?
“We leggen de lat hoog: in de buurt moet ook plaats zijn voor de minst aaibare burger of mensen die veel zorgen nodig hebben. Dat proces vraagt tijd. Het is logisch dat een buurt niet vanaf dag één met ernstig psychotische mensen weet om te gaan. Maar met massale verbeeldingskracht kunnen we een nieuwe boost geven aan levenskwaliteit, niet in het minst voor de meest kwetsbaren.”
‘We leggen de lat hoog: in de buurt moet ook plaats zijn voor de minst aaibare burger of mensen die veel zorgen nodig hebben.’
“Samen met onderzoekers werken we een instrument uit om de gastvrijheid en draagkracht van de buurt uit te drukken. Dat is de ‘hospiscore’. Haalt je buurt vandaag een score van zeven op tien, dan kan je mikken om volgend jaar acht op tien te halen. Dat groeipad werkt activerend: als individu kan je zelf een verschil maken. Je vormt zelf een belangrijk element van een divers sociaal weefsel dat ervoor zorgt dat je langer in je buurt kunt blijven wonen.”
Zal de inzet van de buurt niet meteen weggezet worden als een besparingsoffensief?
“Als Vlaams minister van welzijn Jo Vandeurzen in tijden van budgettaire schaarste de kaart trok van vermaatschappelijking van zorg, dan klonk dat inderdaad verdacht. Maar als vier zorgdirecteurs een pleidooi voeren om zorg te laten vertrekken vanuit familie, vrienden en buurt, heeft dat niets met bezuinigen te maken.”
“We maken die keuze omdat ze onze zorgkwaliteit en kwaliteit van leven zal versterken. Wil je zorggarantie, staar je dan niet blind op wachtlijsten maar investeer vooral in de sociale netwerken rondom jou. Mensen beseffen het nog niet, maar we zullen elkaar meer dan ooit nodig hebben.”
‘De sterkste zorgcapaciteit zetten we veel te weinig in.’
“Als je de juiste context creëert, willen mensen nog heel graag betekenisvol zijn voor anderen. Want krijgen is fijn, maar geven is vaak nog waardevoller. In De Wingerd zie ik zowel bewoners, vrijwilligers, familieleden blij zijn omdat ze betekenisvol kunnen zijn voor elkaar. Die sterke zorgcapaciteit zetten we vandaag veel te weinig in.”
Welke rol hebben zorgprofessionals dan nog?
“Vanzelfsprekend hebben we altijd zorgprofessionals nodig. Maar hun kerntaak wordt anders. Ze gaan de natuurlijke zorgkracht van de buurt moeten faciliteren, ondersteunen en versterken.”
“Ook op deze Boomgaardsite in Kessel-Lo zullen we veel zorgprofessionals nodig hebben. Bedoeling is om die in te weven in de buurt. Als hier geregeld een psycholoog of verpleegkundige aanwezig is om een kwetsbare jongere of zorgbehoevende oudere te ondersteunen, waarom zou de hele buurt van die expertise dan geen gebruik kunnen maken? Gedaan dus met mijn psycholoog in Lubbeek en mijn kinesist in Averbode.”
Op jullie maquette zie ik een site met twee wooncomplexen. Wie gaat daar wonen?
“De maquette toont twee permanente bouwstructuren die we flexibel kunnen invullen. In de twee gebouwen kunnen 35 mensen wonen. De verschillende appartementen en studio’s moeten ook een woonplek kunnen zijn voor kwetsbare jongeren en mensen met een beperking of psychische kwetsbaarheid.”
“Deze maquette is visueel interessant, maar toont niet de essentie van onze plannen. Straks beginnen we te bouwen en begin 2027 moeten de gebouwen klaar zijn. Pas dan begint een uitdagend en nieuw verhaal. Een buurt met zorg komt niet uit de lucht gevallen. Betrokkenheid realiseer je niet met stenen.”
Vandaar dat jullie deze oude schoolsite nu al benutten als ontmoetingsplaats van bewoners?
“Zodra we wisten dat we onze plannen mochten uitwerken, hebben we ingezet op ontmoeting en verbinding. We hebben op dit verlaten terrein een bord neergezet met de boodschap dat iedereen uit de buurt er gebruik van kon maken. Onze taak als professionals was eenvoudig: vooral niet verhinderen dat er iets gebeurt. Als je geen regels en voorwaarden installeert, grijpen bewoners de ruimte om zelf initiatieven op poten te zetten.”
“Vandaag maken hier enkele mensen soep en straks duiken vanuit alle hoeken van de buurt mensen op om samen te eten. Een andere groep bewoners heeft hier een opslagplaats voor een ecologisch voedselinitiatief. Op die manier ontstaan spontaan ontmoetingen tussen mensen.”
Hebben buurtbewoners ook inspraak in waar jullie met deze buurt naartoe willen?
“Ook op dat vlak kiezen we voor een radicale omslag. Participatie blijft vandaag nog te vaak slappe koffie. Vaak zijn het de managers en kwaliteitscoördinatoren die luisteren en beslissen wat ze met de inbreng van bewoners of cliënten gaan doen.”
‘Participatie blijft vandaag nog te vaak slappe koffie.’
“Die machtsverhoudingen moeten we omkeren. Cera hielp ons om LIVEZ uit te werken als een zorgcoöperatie in de buurt. De bewoners zijn de eigenaars: ze beslissen zelf hoe ze dit model realiseren, bijvoorbeeld door zelf een coördinator aan te stellen. Zij beslissen welke zorg ze zelf leveren en welke zorg ze inkopen. Ze zullen zelf knopen doorhakken rond welke zorgzwaarte deze buurt straks aankan.”
Wie financiert dit zorgdorp?
“Een nieuw zorgmodel moet je mogelijk maken binnen een oud systeem van financiering en subsidiëring. Ook dat is een pittige uitdaging en roept veel vragen op.”
“Jonge gezinnen die mee hun sterke schouders zetten maar financieel minder krachtig zijn, moeten we misschien minder huur laten betalen. Wat doen we met het persoonsvolgend budget dat iemand met een beperking hier inzet? Welke inbreng verwachten we van een oudere bewoner die nog niet zorgbehoevend is maar financieel heel wat mogelijkheden heeft?”
“In het zoeken naar antwoorden laten we ons inspireren en flankeren door een wetenschappelijke raad: professoren, onderzoekers en docenten die kaas gegeten hebben van deze materie.”
En hoe reageert de lokale en Vlaamse overheid?
“Wij voelen veel waardering omdat we nieuwe horizonten verkennen. Dat geeft ons de ruimte en het vertrouwen om de eigen regels tussen haakjes te zetten of aan te passen zodat we dit project kunnen realiseren en verder uitrollen.”
“Want het is niet onze bedoeling om hier in Kessel-Lo een zorgoase te ontwikkelen. We willen vooral aantonen dat zo’n ander leef-, woon- en zorgmodel kan werken. Het moet medestanders inspireren en overtuigen om op andere plaatsen hetzelfde te proberen. We hopen dat er straks in heel Vlaanderen zorgdorpen verschijnen.”
Reacties [5]
Ik vind dat zorg grotendeels professioneel moet blijven om ook de zorg voor de ‘onsympatieke zorgvrager’ te garanderen
Hopelijk volgen er in veel buurten projecten zoals dit.
Eind jaren ’90 liet ik een ballon op i.v.m. reorganisatie van thuiszorg. Ik geloof sterk in zorgteams die door de inwoners en professionele krachten in wijken gedragen worden. Een organisatie die bottom up groeit met enkele vaardige stuurders en ondersteuners, een droom die zomaar kan gerealiseerd worden …
Theoretisch conceptueel volledig eens met dit model ! Professionele / formele zorg dient aanvullend/ondersteunend te zijn aan informele zorg. Een onderlinge zorgzame houding van burgers zal meer dan nodig zijn. Blijft een enorme uitdaging (illusie?) binnen een sterk individualistische samenleving (iedereen op de smartphone op straat/trein/bus…waar je ook om je heen kijkt >< sociaal contact = digitaal geworden). Dalende actieve bevolking en de hiermee gepaard gaande alsmaar hogere prestatie- en werkdruk, babyboomers die veel tijd spenderen aan opvang kleinkinderen, .. . Mantelzorg en informele zorg staan meer dan ooit onder grote druk. ELZ (als cluster van zorgzame buurten) en populatiemanagement zijn potentieel veel belovend. Maar dan moet er een systemische switch (pro-actief overheidsbeleid) komen zodat het zorgmodel zoals beschreven in dit artikel kan worden gerealiseerd in alle buurten van Vlaanderen (weliswaar aangepast aan de kenmerken van elke buurt).
Wat een verademing … ik herken hier een warme betrokkenheid die ik ook zie bij vele jonge mensen en gezinnen, bij zestigers die ook droomden van een andere manier van samenleven, weg van enkel financieel gewin.
Een maatschappij waar leidinggevenden enkel schijn inspraak geven maar zelf opteert om de touwtjes strak in handen te houden voor eigen gewin biedt geen perspectief voor samenleven.
Zorgzame buurten, ze bestaan, wars van kille structuren en overvolle wachtlijsten. Ik droom dat dit zorgmodel en oprechte betrokkenheid veel navolging krijgt op vele terreinen. De aarde zal mooier worden. Dankjewel!
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Dikke Freddy aan Marc Coucke, een mens met geldproblemen
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies