Bikkelhard
Uit De Marge, het steunpunt voor jeugdwerk met kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties, trok enkele dagen na de start van de lockdown al aan de alarmbel. In mei bevestigde de vzw met onthutsende cijfers wat jeugdwelzijnswerkers al van in het begin op het terrein merkten: Voor kinderen en jongeren die in kwetsbare situaties opgroeien was de coronacrisis bikkelhard.
‘Meer dan de helft van de jongeren voelde zich niet goed in zijn vel.’
Een greep uit de cijfers: Vier op vijf had problemen met preteaching en huiswerk. Twee derde had geen computer. Drie vierde had te weinig ruimte thuis. De helft durfde of mocht niet buiten komen. Meer dan de helft voelde zich niet goed in zijn vel. Met de getuigenis van de 13-jarige Dylan kregen de cijfers een gezicht.
De verontwaardiging was groot, kinderen en jongeren in kwetsbare situaties stonden op de agenda. “Eindelijk was er aandacht voor de problemen van onze doelgroep. Dat gaf ons als team positieve energie om in deze uitputtende periode door te zetten”, vertelt co-coördinator Ikrame Kastit. “Hopelijk gaan we eindelijk richting oplossingen.”
De problemen van kinderen en jongeren in kwetsbare posities zijn niet nieuw.
“Nee. Ze komen door de coronacrisis gewoon scherper naar voren. In het verleden was er weinig oor naar, maar dat veranderde de afgelopen maanden. Meer mensen beseffen nu dat de problemen urgent zijn en structureel. We hebben dringend oplossingen nodig voor een hele generatie kinderen en jongeren.”
Wat viel het meeste op bij jullie bevraging?
“Het onderzoek bevestigde wat wij aan het begin van de crisis al aangaven: afstandsonderwijs brengt onze doelgroep in de problemen. Veel jongeren hebben geen computer. En als ze die hebben, weten ze niet altijd hoe ze ermee kunnen werken, hebben ze niet de juiste software of het ontbreekt aan een internetverbinding die snel genoeg is om online les te volgen.”
“We verwachten van ouders dat ze hun kinderen helpen met hun taken, maar vaak kunnen ze dat niet. Bovendien kwam het verdelen van gratis laptops veel te laat op gang. De lessen waren al opnieuw begonnen. We hoorden bovendien verhalen van ouders die voor een laptop van de school een waarborg van 250 euro moesten betalen. Dat is een bedrag dat veel gezinnen niet hebben liggen. Terwijl de school die laptops meestal gratis krijgt.”
‘Het verdelen van gratis laptops kwam veel te laat op gang. De lessen waren al opnieuw begonnen.’
“Los daarvan heb je ook een ruimte nodig om te studeren of online les te volgen. Als je met twee broers een kamer deelt, je ouders thuis zijn en jongere kinderen in de aanpalende kamer spelen, is er gewoonweg te veel lawaai.”
Waren het dan vooral maatregelen op maat van de middenklasse?
“Het hele preteachingverhaal is met een middenklassebril bedacht. Niet iedereen volgt ook een algemene opleiding. Het bijzonder onderwijs, technische richtingen en het onthaalonderwijs voor anderstalige kinderen (OKAN): daar was weinig aandacht voor. In Wallonië is er toch op een hele andere manier met onderwijs omgegaan.”
Wat deed men daar?
“Ze hebben de eindtermen losgelaten. Waarom sturen we kinderen naar school? Om hen een goede ontwikkeling aan te bieden. Wat hebben ze in coronatijd nodig om zich te ontplooien? In ieder geval niet vier uur online les per dag. Kinderen en jongeren leren ook veel uit deze crisisperiode. Laat ons daarop concentreren, in plaats van op het verwerven van kennis en behalen van resultaten.”
‘In Wallonië is er op een andere manier met onderwijs omgegaan.’
“Ook als je naar de exitstrategie kijkt, zie je dat de bril van kinderen en jongeren ontbrak. De economie kwam op de eerste plaats. Qua ontspanning werd alles bekeken door de bril van volwassenen met centen. Je kon gaan paardrijden en golf spelen. Dierentuinen en musea openden voor de speeltuinen. De voorbeelden zijn legio.”
Is er van jullie eisen iets in huis gekomen?
“Met een aantal jongeren zijn we naar het Vlaams parlement getrokken. Ze getuigden er over armoede en het feit dat ze te weinig ruimte hebben om te ontspannen. De straat was voor hen ook geen veilige plek. Ze waren bang om ziek te worden, en hadden schrik van hoge GAS-boetes.”
“Ik heb wel het gevoel dat er naar hun verhaal geluisterd is. Hier en daar speelde de Vlaamse regering wel in op concrete noden. Denk bijvoorbeeld aan de COVID-19-toeslag van het Groeipakket en de extra middelen voor lokale besturen. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle lanceerde het actieplan ‘Generatie Veerkracht’. Dalle lijkt oprecht bezorgd over onze jongeren. Hij probeert mee te zoeken naar oplossingen. Maar de vraag is enorm en de middelen zijn niet toereikend.”
Met deze maatregelen verdwijnen de problemen van structurele achterstelling niet.
“Veel maatregelen waren kortetermijnmaatregelen. We mogen niet blijven steken in vandaag en morgen, maar moeten ook kijken naar overmorgen. Hoe kunnen we ook na corona de positie van kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties verbeteren?”
“Wij vertellen al jaren dat de kinderarmoede immens is, dat veel kinderen en jongeren slecht gehuisvest zijn, dat de band met de politie slecht is: dat is niet nieuw. Ik hoop dat er postcorona eindelijk iets fundamenteel verandert.”
Uit jullie corona-onderzoek bleek ook dat veel jongeren zich geviseerd voelen door de politie.
“Jongeren die tijdens de lockdown toch buiten kwamen, deden dat voor een stuk om hun thuissituatie te ontvluchten. Dat beseft de politie niet altijd. Een op drie van de jongeren had schrik om op straat politie tegen te komen. Meer dan de helft van de jongeren was bang voor een boete.”
‘Jongeren die tijdens de lockdown toch buiten kwamen, deden dat om hun thuissituatie te ontvluchten. Dat beseft de politie niet altijd.’
“De politieaanpak verschilde sterk van gemeente tot gemeente. In heel wat gemeentes deden niet de wijkagenten, maar andere politiediensten de interventies. Zij gaan anders om met kinderen en jongeren in kwetsbare situaties. Dat creëert afstand. Gewoon het feit dat je opvalt, ‘anders’ bent, is al voldoende reden voor een interventie.”
“De hoge boetes zijn ook helemaal niet proportioneel. Voor mensen met een minimuminkomen is 250 euro gigantisch veel geld. Veel jongeren zijn het ook niet eens met de reden waarom ze een boete kregen. Daarom hebben we een samenwerking opgestart met BJB-permanentie jeugdadvocaten, die juridisch advies geven. Zij bekijken het boete per boete. Op beleidsniveau klagen we aan dat repressie niet het juiste instrument is om kinderen en jongeren te informeren over coronamaatregelen.”
Met Uit De Marge voeren jullie campagne tegen etnisch profileren door de politie.
“Bij etnisch profileren word je omwille van je etnie extra gecontroleerd of aangepakt door de politie. We merken dat politie anders omgaat met witte jongeren dan met jongeren met een migratieachtergrond. Bepaalde agenten toch. Agenten hebben voor deze jongeren ook meer angst. Vaak worden minderjarigen bovendien ouder ingeschat en aangepakt alsof ze volwassen zijn.”
‘Politie gaat anders om met witte jongeren.’
“Wij horen schrijnende verhalen. Zoals buurtbewoners die de politie bellen omdat jongeren te veel lawaai maken. De agenten zetten hen dan allemaal bij elkaar en de jongeren moeten zich uitkleden om gefouilleerd te worden. En plein publique. Een van de jongeren was nog maar 13 jaar. Je weet dat zo’n ervaring voor die jongen traumatisch is.”
Is de politie racistisch?
“Een deel van de politieagenten wel. Maar ik kan niet inschatten hoe groot die groep is. In ieder geval te groot.”
Beseffen agenten dat ze etnisch profileren?
“Ik ben ervan overtuigd dat politieagenten dat niet altijd beseffen. Daarom moet je agenten bijscholen en als overheid een duidelijk reglement hanteren. Hoe je daar als politiedienst, als systeem, mee omgaat is belangrijker dan het alleen maar individueel te bekijken.”
Het is niet de eerste keer dat jullie dit op de agenda zetten. Is er openheid bij het beleid om hier werk van te maken?
“Een duidelijk antiracistisch en antidiscriminatiebeleid, dat etnische profilering voorkomt, ontbreekt vandaag bij de politie. Dat is erg. Al is er evolutie. Als je een paar jaar geleden de term ‘racisme’ combineerde met ‘politie’, was het kot te klein. ‘Er is geen racisme bij de politie’, klonk het. Op sommige plaatsen is er nu wel een besef dat racisme aanwezig is. Dat op zich is al vernieuwend.”
“Maar men denkt nog te veel dat het enkele rotte appels zijn die je uit je korps moet krijgen. Dat klopt, maar als je steeds weer nieuwe rotte appels blijft tegenkomen, is er een probleem met het systeem. Dan trek je ofwel rotte appels aan, ofwel creëer je rotte appels.”
‘Er is een generatie jongeren die etnisch profileren niet meer pikt.’
“Je mag het niet alleen de verantwoordelijkheid van de individuele politieagent maken. Dan zet je geen stap vooruit. Als politiedienst moet je nadenken over wat veiligheid betekent, welke rol de politie daarin speelt en wat dat betekent voor burgers.”
“Het urgentiebesef bij de politie om die denkoefening te maken is klein. En dat is erg. Er is nu een generatie jongeren die etnisch profileren niet meer pikt. Als er geen antwoord komt, kan de situatie escaleren. Dat voel ik wel. Heel wat jongeren zijn het kotsbeu dat alle vormen van ongelijkheid bij hen samenkomen. Ze beseffen dat er een systeemfout is. Ik hoop dat zij, samen met andere actievoerders en middenveldspelers, het probleem op de politieke agenda krijgen. En dat er dan een duidelijk antwoord komt.”
Sinds de moord op George Floyd is racisme opnieuw een maatschappelijk thema. De politieke vertaalslag focuste in Vlaanderen rond het invoeren van praktijktesten. Een goede zaak?
“Er zijn al vele onderzoeken gebeurd rond racisme op de woonmarkt en de arbeidsmarkt en de impact op kinderen en jongeren. Dat ligt er. Praktijktesten zijn een instrument om dat aan te pakken, maar we moeten verder gaan.”
‘Er is op veel plekken weinig zichtbare diversiteit.’
“Rond discriminatie en racisme vanuit een kinderbril moet je meerdere initiatieven nemen. Ik hoor bij veel kinderen en jongeren dat ze weinig vertrouwen hebben in klachtenlijnen van Unia of het Comité P. En als ze een klacht indienen hebben ze niet het gevoel dat het een verschil maakt. Daarnaast moeten we leerkrachten, hulpverleners en eerstelijnswerkers scholen: Wat is racisme en discriminatie? Hoe erkennen we het? Hoe gaan we ermee om? En hoe zorgen we voor nazorg? Daar zijn lacunes.”
“Er is op veel plekken weinig zichtbare diversiteit. Dat heeft niet altijd rechtstreeks met discriminatie en racisme te maken, maar kinderen en jongeren ervaren dat op een bepaald moment wel zo. Als ze zichzelf nergens herkennen, niet in hun lerarenkorps, niet bij de politie, dan valt dat op. Dan beseffen ze dat ze in de samenleving niet tot een bepaalde positie kunnen opgroeien. We moeten dringend maatschappelijke instellingen meer diversiteitsproof maken.”
Het jeugdwelzijnswerk is op dat vlak een voorloper. Wat kunnen andere organisaties in zorg en welzijn leren van jullie?
“Het jeugdwelzijnswerk is qua personeelsinzet inderdaad zeer divers. Ik voel dat kinderen en jongeren dat belangrijk vinden. Maar ook wij moeten nog stappen zetten: nog meer diversiteit binnen de diversiteit en doorstroming voorzien van personen met een migratieachtergrond naar de staf en leidinggevende posities.”
‘De volgende generatie staat te popelen om het over te nemen.’
“Wat we anderen kunnen leren is verder te kijken dan de eigen bril. Probeer eens echt te kijken: Wat heeft de samenleving nodig? Wat heeft mijn doelgroep nodig? Hoe vertaalt dat zich? Welke competenties hebben we nodig en in welke profielen vinden we dat terug?”
“Als organisaties nieuwe medewerkers zoeken, gaan ze vaak onbewust op zoek naar kopieën van mensen die er al werken. Dan kom je snel terug uit bij jezelf.”
Deze inzichten zijn niet nieuw. Word je dat debat niet moe?
“Het verschil met vroeger is dat er stemmen blijven bijkomen. Vroeger haalde ik vooral energie uit een handvol stemmen van mensen die me inspireerden, nu zijn dat er tientallen. Die volgende generatie staat te popelen om het over te nemen. Als er geen plek voor gecreëerd wordt, zullen ze een eigen plek maken. Dat stemt me hoopvol.”
Politicologe Olivia Rutazibwa zei in Humo: “Het is verbazend dat er niet meer rellen zijn in Brussel, Antwerpen en Gent.”
“Ik denk ook dat jongeren het niet blijven pikken. Niet alleen zij met een migratieachtergrond, ook witte generatiearme mensen zijn het beu. Er zijn verschillende groepen die al zo lang onderdrukt worden, vergeten worden of waar in hun plaats gesproken wordt… Mensen worden wanhopig.”
‘Mensen worden wanhopig.’
“Wij werken met kinderen en jongeren in generatiearmoede, met een vluchtverleden, uit nieuwe migratiegroepen, uit de tweede en derde generatie… Je merkt dat die groepen tegen elkaar opgezet worden. Vanuit het idee dat het onrecht dat hen wordt aangedaan de schuld is van een ander binnen dezelfde onderlaag. Dat maakt me ongerust. “
“We proberen op het terrein hierrond een belangrijke rol te spelen. Kinderen en jongeren in de onderlaag van de samenleving hebben het allemaal moeilijk. Niet voor niets was dit vorig jaar ook een thema op ons jongerencongres.”
Het jeugdwelzijnswerk wordt nu stilaan terug opgestart. Hoe kijk je naar de zomer?
“Wij staan voor een marathon. Het wordt zwaar. Ik voel dat veel jeugdwelzijnswerkers moe zijn. Ze zijn tijdens de lockdown serieus over hun grenzen gegaan. Ik maak me wel zorgen om hen. We moeten voor werkers zo veel mogelijk rustmomenten proberen te creëren, ook in de drukke periodes. Anders houden ze het niet vol. Extra middelen kunnen dat voor een stuk opvangen.”
“Maar niet enkel deze zomer is zwaar. We klagen al jarenlang aan dat de middelen voor het jeugdwerk niet in verhouding staan tot de noden. De doelgroep is groter geworden en de complexiteit van hun problemen neemt toe. Tegelijk nemen de middelen af.”
“En wat zie je in een crisisperiode? De overheid valt terug op de eerstelijnswerkers. De jeugdwelzijnswerker is de nieuwe superheld die alles moet kunnen: helpen met schooltaken, jobs zoeken, bemiddelen met de politie. Van bovenaf worden allemaal verschillende opdrachten meegegeven. Dat is niet houdbaar.”
“Beleidsmakers moeten beseffen dat als je een sterk jeugdwelzijnswerk wil, je hen de ruimte moet geven om terug te gaan naar de kern van hun opdracht: vanuit de vrije tijd aan de slag gaan met kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties, inzetten op een vertrouwensband, het creëren van een veilige plek in een wereld die voor hen onveilig kan aanvoelen. En van daaruit kan je dan bruggen bouwen, maar altijd vanuit wat kinderen en jongeren zelf aangeven.”
Reacties [3]
Mijn zoon is Belg en zwaar mentaal gehandicapt hij krijgt geen centiem van de regering wij voelen ons ook gediscrimineerd
Ik ben een “witte”moeder met een ” witte” dochter, door mijn handicap hebben wij het ook niet breed, we leven veel te klein in een ongezond appartement met maar 1 slaapkamer, sinds de lockdown komt mijn dochter niet meer buiten, ze sluit zich thuis op, we kregen een laptop van de school waar de nodige programma’s niet op geïnstalleerd stonden, nu gaat er één van de twee kampen niet door en het andere is ingekort van acht naar 4 dagen omdat de bubbel anders te groot is…ik heb angst om deze twee maanden door te komen…
Goed reflectie Ikram… toch zoals je zegt gaat het over verschillende culturen, leefomstandigheden. Heb me er ook een stuk in verdiept en moet zeggen dat er nog veel te weinig info is over gekleurde armoede. Er ligt ook een enorme drempel tussen witte armoede en gekleurde armoede. Bij gekleurde armoede vins je nog veel onbekende domeinen die je bij ons niet vind? groeten Tony ervaringsdeskundige
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies