Achtergrond

‘Housing First is beloftevol, maar opvang blijft noodzakelijk’

Strijd tegen thuisloosheid is evolutie, geen revolutie

Danny Lescrauwaet

Housing First is een woongerichte oplossing voor langdurig thuislozen met psychiatrische of verslavingsproblemen. Het succesvol systeem blijkt even simpel als geniaal: het werkt. Toch blijft opvang noodzakelijk.

housing first

© Unsplash / Miki Fath

Wat is Housing First?

Housing First biedt een oplossing voor langdurig thuislozen met een verslavings- of psychiatrische problematiek.Langdurige thuisloosheid wordt meestal ingevuld als: langer dan een jaar thuisloos zijn of meerdere periodes van thuisloosheid gekend hebben gedurende de afgelopen drie jaar.

Deze groep krijgt een individuele woonst en langdurige begeleiding. De daklozen huren een woning op de private of de sociale huurmarkt.

Keuze voor burgerschapsmodel

Housing First kiest voor een radicaal andere benadering dan de bestaande hulpverlening aan daklozen. Daar kent men bijvoorbeeld het woonladder- of het herankeringsmodel. De dakloze moet eerst een aantal stappen in een opvangcentrum doorlopen vooraleer hij ‘woonklaar’ is.

‘Een dakloze is een mens als een andere.’

Niet zo bij Housing First, dat zich situeert binnen het burgerschapsmodel. Volgens dit model is een dakloze een mens als een andere. Er moeten geen afzonderlijke voorzieningen voor opgericht worden, zoals opvangcentra. Wat niet wegneemt dat sommige daklozen wel begeleiding nodig hebben. 

Met of zonder begeleiding

Huisvesting wordt beschouwd als een mensenrecht. Dat mag niet gekoppeld worden aan al te veel voorwaarden. Daarom heeft de Housing First-bewoner een gewoon huurcontract op de private of sociale woningmarkt. Zolang de bewoner zijn huurdersverplichtingen nakomt, kan hij daar blijven wonen. Ook als hij van de aangeboden begeleiding geen gebruik wenst te maken.

Huisvesting en hulpverlening vallen niet noodzakelijk samen. De huurder kan in de woning blijven als hij niet langer begeleiding wenst.

Waar nodig, wordt hulp en begeleiding aangeboden. Hoe lang die loopt, wordt niet op voorhand bepaald. Vertrekpunt is het engagement van begeleiders om met de Housing First-bewoner te werken zolang dat nodig is. Net zoals het huurcontract, is de begeleiding van onbepaalde duur. Wat niet wil zeggen dat één en dezelfde organisatie gedurende het ganse traject deze begeleiding aanbiedt.

De begeleidingsdoelen worden in overleg met de bewoner gekozen. De hulpverlener ondersteunt de bewoner, op weg naar een maximale zelfstandigheid.

Schadebeperking

De keuzevrijheid geldt ook voor drug- en alcoholgebruik. De nadruk ligt niet op repressie of het verplichten tot behandeling. Belangrijk is schadebeperking, zowel voor de gebruiker als voor de samenleving. Daardoor kunnen methadonverstrekking en spuitenruil samenlopen met Housing First.

Mik je op het welzijn van deze bewoners, dan is schadebeperking niet voldoende. Vanuit een herstelbenadering wordt gesleuteld aan de basisvoorwaarden voor een breder welbevinden: actieve rechtendetectie, toeleiden naar gezondheidszorg, ondersteuning bij uitbouw van een sociaal netwerk, tewerkstelling en dagbesteding. Daar liggen belangrijke opdrachten voor Housing First.

Geen beloning

Housing First is geen volgende stap, na (nacht)opvang. Al kan en mag de dakloze uiteraard gebruik maken van die opvang voor hij in een Housing First-traject stapt. Housing First is geen beloning voor wie trouw therapie volgt, zich engageert voor ontwenning of aantoont ‘woonklaar’ te zijn.

‘Housing First is geen beloning.’

Het aanbieden van tijdelijke woonsten of huurcontracten, werken met bezettingsovereenkomsten en dagprijssystemen zijn allemaal nuttige initiaieven in de aanpak van dak- en thuisloosheid. Maar ze vallen buiten het kader van Housing First. Gemeenschappelijke woonvormen kunnen wel, indien de cliënt dat wenst.

Belgische Housing First-experiment

Het Belgische Housing First-experiment liep van 2014-2016. De evaluatie mondde uit in allerlei documenten, waaronder een implementatiehandboek dat het evaluatieteam schreef in nauwe samenwerking met de teams op het terrein

Dit experiment kon positieve resultaten voorleggen. Twee jaar na intrede in de woning, bleek 90% van de Housing First-bewoners nog steeds gehuisvest.

Housing First biedt vooral een meerwaarde voor daklozen die op straat of in de nachtopvang verblijven. Voor daklozen met een minder complexe problematiek, was de gangbare hulpverlening voldoende effectief.

Logisch succes

Dat succes hoeft niet te verwonderen. Zwemmen leer je in water. Zelfstandig wonen leer je in een woning, al dan niet met begeleiding. Wat dat betreft, biedt een opvangcentrum veel minder leerkansen. Zeker in een leefgroepwerking, met tal van huisregels.

‘Wonen leer je in een woning.’

Nu de cliënt over een eigen woning beschikt, kunnen begeleiders zelf vaststellen welke vaardigheden de cliënt al dan niet onder de knie heeft. En vooral, de cliënt zal het zelf ook ervaren.

Eigen woning geeft rust

Een eigen woning geeft rust, privacy en veiligheid. Dat is positief voor het zelfbeeld: cliënten kunnen uit de thuislozenrol stappen en komen in de rol van gewone huurder terecht. Dat motiveert hen om aan andere zaken te werken, onder andere de heropbouw van een sociaal netwerk.

Het contrast met nachtopvang is groot: wie zich hier elke avond moet aanmelden, met de onzekerheid of hij een bed zal hebben, ondervindt stress en kan moeilijk plannen maken voor de toekomst. Door mensen steeds te verkassen van de ene tijdelijke oplossing naar de andere, is het voor hen moeilijker om hun leven te stabiliseren.

‘Cliënten kunnen uit de thuislozenrol stappen.’

Vanzelfsprekend zijn er ook binnen Housing First trajecten die niet slagen. De cijfers variëren van 10 tot 30%, naargelang de evaluatie van de diverse initiatieven in Europa. En het vinden van werk en het uitbouwen van een ondersteunend sociaal netwerk blijven belangrijke aandachtspunten.

Vlaanderen volgt

De Vlaamse regering stelde eind 2016 een ‘Globaal plan dak- en thuisloosheid 2017-2019’ op, een onderdeel van het ruimere Vlaams actieplan armoedebestrijding.

De wetenschappelijke basis voor dit actieplan was een nulmeting van thuisloosheid in Vlaanderen, uitgevoerd in 2014. In totaal werden 5458 unieke thuislozen geteld, waarvan er 1100 langdurig thuisloos waren.

Het actieplan bevat drie inhoudelijke prioriteiten: de preventie van uithuiszetting van private huurders, het voorkomen van thuisloosheid bij jongvolwassenen die de jeugdhulp verlaten en de vermindering van langdurige thuisloosheid via Housing First.

Het actieplan voorziet in een uitbreiding van zo’n 80 Housing First-trajecten en de vorming van multidisciplinaire teams met expertise vanuit meerdere organisaties. Het beoogt ook omschakelingen van opvang naar Housing First.

Nooit verboden

Prima dat dit globaal plan voor Housing First kiest. Die keuze steekt een belangrijk hart onder de riem van deze beloftevolle benadering. Maar het moet gezegd: de overheid verbood het werkterrein nooit om zo’n initiatieven op te zetten.

Vlaanderen legt het algemeen welzijnswerk geen herankeringsmodel op waarbij mensen eerst woonklaar worden gemaakt in de opvang. Als ze dat willen, kunnen CAW’s al langer Housing First toepassen.

‘OCMW’s zijn betrokken in succesvolle projecten.’

OCMW’s hebben dezelfde autonomie. Geen enkele regel dwingt hen langdurig thuislozen onder te brengen in nachtopvangcentra. Zij kunnen evengoed Housing First-initiatieven uitbouwen.

Sommigen zullen opwerpen dat OCMW’s controlerende opdrachten hebben die op gespannen voet staan met Housing First. Het Belgisch experiment toonde het tegendeel aan: OCMW’s waren betrokken in succesvolle projecten in Gent, Luik, Namen en Charleroi.

Trajecten volgen

Op 1 januari 2018 werden 395 unieke personen begeleid in Housing First-trajecten. Zo’n traject start niet pas als de persoon zijn woning betrekt. Er gaat een voorbereiding en voortraject aan vooraf.

‘Eén centrumstad investeert meer dan Vlaanderen.’

In tien regio’s werden multidisciplinaire teams opgericht met hulpverleners uit OCMW, CAW, GGZ, VAPH, drughulpverlening… Momenteel plannen drie regio’s om opvang om te vormen naar een Housing First-aanbod. Wellicht volgen nog regio’s.

Vooral lokale besturen investeren

Wie zorgt voor de financiële ondersteuning van deze projecten?

Vooral lokale besturen, eerder dan de Vlaamse overheid. OCMW Gent nam begin dit jaar 87% van de lopende trajecten voor zijn rekening.Lescrauwaet, D. (2018), Monitoringverslag. Housing-First in Vlaanderen. Stand van zaken per 1,1,18, Antwerpen, SAM Steunpunt Mens en Samenleving, onuitgegeven nota (pdf).Daarmee investeert één centrumstad meer dan heel Vlaanderen. Is dat logisch?

Op intersectorale weg

Het werken met multidisciplinaire teams slaat aan: in tien van de veertien bestudeerde regio’s, gaan zo’n teams aan de slag of zijn ze al bezig. Dit is een belangrijke ontwikkeling naar een meer intersectorale aanpak van thuisloosheid. Want tot op heden waren enkel de OCMW’s en de CAW’s daar mee bezig.

‘Multidisciplinaire teams slaan aan.’

Bij die CAW’s zijn er twee snelheden vast te stellen. Onderbezette CAW’s kregen extra middelen voor Housing First. De andere CAW’s moeten intern middelen herschikken, voor ze Housing First kunnen opstarten. Dat kan vertragend werken.

Expertise verdiepen

Terecht werd gekozen om Housing First te verspreiden over heel Vlaanderen. Belangrijk is wel dat teams voldoende cases hebben om expertise te verwerven en te verdiepen.

SAM, steunpunt Mens en Samenleving biedt een kennismakings- en verdiepingsvorming aan over Housing First. Dat versterkt het draagvlak en de opbouw van expertise. Want deze kennismaking is niet alleen relevant voor organisaties die Housing First gaan ontwikkelen, maar ook voor organisaties die al een werking in hun regio hebben. Wederzijdse uitwisseling bevordert de samenwerking.

Naar een paradigmashift?

Het ‘Globaal plan dak- en thuisloosheid 2017-2019’ ambieert op vlak van thuislozenzorg een paradigmashift: we beperken de residentiële opvang tot het minimum en zetten meer in op woongerichte oplossingen, gekoppeld aan ambulante woonbegeleiding. Dat moet gebeuren door een deel van het residentieel begeleidingsaanbod om te bouwen tot ambulante woonbegeleiding.

Die keuze wekt enthousiasme op. Toch noopt realisme tot enkele opmerkingen.

‘Het Globaal plan dak- en thuisloosheid ambieert een paradigmashift: van residentiële opvang naar woongericht oplossingen.’

Het kan niet dat iemand op straat moet overnachten bij gebrek aan opvang. Wil je thuisloosheid beëindigen, dan blijft het voorzien van voldoende opvang cruciaal. Het is niet omdat deze doelstelling geen prioriteit vormt binnen het huidige actieplan, dat men ze mag verwaarlozen.

De realiteit is dat de vraag naar opvang groot blijft. Getuige daarvan de talrijke signalen over toenemende problemen bij jongvolwassenen en gezinnen.

Je blijft opvang nodig hebben om woongerichte trajecten op te kunnen starten. Vaak is opvang een eerste stap naar een woongericht traject.

Traag en gestaag

Als men het in de vakliteratuur heeft over een paradigmashift naar Housing First dan bedoelt men daarmee een omslag van het meer gangbare herankeringsmodel naar een burgerschapsmodel.

‘Deze omslag is geen revolutie.’

In de praktijk verloopt die omslag traag en gestaag. Finland, de voorloper binnen Europa, begon er tien jaar geleden aan. En niet te vergeten: Vlaanderen investeerde al vanaf 2000 in de omschakeling naar begeleide woonoplossingen.

Dat deze omslag geen revolutionaire vormen aanneemt, heeft te maken met de tijd die nodig is om opvangvoorzieningen te verbouwen, nieuwe woningen te voorzien en de nodige middelen te vinden.

Opschalen

Gezien haar succes, wordt vaak gepleit voor een verdere verbreding of opschaling van Housing First. Die ontwikkeling kan je op twee manieren invullen.

Ten eerste is er de stap van een projecten en experimenten naar regulier beleid. Dat is in Vlaanderen niet nodig: OCMW’s en CAW’s hebben nu al voldoende ruimte om Housing First-trajecten te ontwikkelen. Geen enkele regelgeving dwingt hen langdurig thuislozen onder te brengen in nachtopvangcentra.

‘Grootste toegevoegde waarde bij een specifieke groep.’

Een tweede vorm van opschaling: het inzetten van Housing First voor een ruimere doelgroep dan langdurig thuislozen met complexe problemen, bijvoorbeeld jongvolwassenen of gezinnen. Maar uit de cijfers van het Belgisch experiment blijkt dat Housing First de grootste toegevoegde waarde heeft bij langdurig thuislozen die in de nachtopvang zitten of op straat verblijven. Dat wijst dus niet op een nood in Vlaanderen aan deze vorm van verruiming.

Hoeveel opvang minimaal nodig?

Ondanks Housing First, blijven opvangplaatsen noodzakelijk. Maar hoeveel dan? Dat is moeilijk in te schatten.

Geen enkele overheid engageerde zich om alle thuislozen op te opvangen. Het is wel een strategische doelstelling van het Vlaams actieplan, maar de uitvoering laat op zich wachten. Vanuit die hoek komen dus geen sluitende cijfers.

De actuele wetenschappelijke informatie over het totaal aantal daklozen blijft beperkt. De nulmeting dateert al van 2014 en mikte niet op buitenslapers of sofaslapers. Een hertelling dringt zich op, willen de volgende Vlaamse regering of de nieuwe lokale besturen een degelijke beleidsbasis hebben.

Intussen op de woonmarkt

Wil je weten hoeveel opvang minimaal noodzakelijk blijft, dan blijft het tellen van daklozen een te beperkte strategie. Zo bepaalt ook de doorstroomsnelheid van de opvang het aantal nodige plaatsen. De nulmeting liet al zien dat één derde van de plaatsen dichtgeslibd is.

‘Wooncrisis verhoogt druk op opvang.’

En wat gebeurt er ondertussen op de woonmarkt? Staan daar die deuren wijd open waardoor opvang minder nodig is? Helemaal niet. De Vlaamse Woonraad signaleerde recent een crisis in de onderste lagen van de Vlaamse woonmarkt. Die verhoogt de druk op de opvang van thuislozen.

Monitoring helpt

Er is vandaag geen monitoringsysteem dat de verhouding tussen vraag en aanbod van de opvangvormen in kaart brengt. Er is geen overzicht van de bezettingsgraden of het aantal weigeringen wegens volzet.

Het actieplan geeft de lokale netwerken tegen thuisloosheid wel de opdracht om daar verandering in te brengen, maar zo ver zijn we nog niet. Pas als dit systeem er is, kan men meer gefundeerde uitspraken doen over het aantal nodige opvangplaatsen.

Levensbedreigende straat

Besluit: spring omzichtig om met omschakelingen die een afbouw van het aantal opvangplaatsen inhouden. Bovendien staat deze kentering niet op zich. De gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg kiezen voor vermaatschappelijking. Prima, maar welk effect heeft dat op het aantal dak- en thuislozen?

De thuislozenzorg is het allerlaatste opvangnet. Daarna rest enkel nog de straat. Die kan levensbedreigend zijn, niet alleen in de winterperiode.

Veel gegronde redenen om deze paradigmashift grondig en geduldig te begeleiden.

Reacties [1]

  • Niek Everts

    Een terecht pleidooi om nachtopvangplaatsen maar af te bouwen als ze in de praktijk niet meer nodig blijken. Voorlopig is dat echt nog niet het geval. De vermaatschappelijking van de psychiatrische zorg speelt hier zeker een rol. Ook dagopvangcentra vormen een belangrijk vangnet voor mensen die door de mazen vallen. Niet alleen voor levensnoodzakelijke bad-brood aangelegenheden. Ook voor het smeden van menselijke verbanden.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.