Achtergrond

Hoe politie zou moeten omgaan met mensen met psychoses

Marijn Sillis

De dramatische verhalen van mensen met een psychose die het leven laten na een confrontatie met de politie zijn helaas gekend. Hoe kan de politie beter omgaan met verwarde, geagiteerde mensen? Christel en Ingrid getuigen over positieve ervaringen met agenten tijdens een psychose. Vico Cockx van de federale politie legt uit hoe er meer aandacht komt voor psychische kwetsbaarheid in politieopleidingen.

© Unsplash / Benjamin Lehman

Zoals het hoorde

“Omdat ik tijdens een crisis vooral heel erg bang ben, zoek ik vaak de politie op. En dat is meestal goed uitgedraaid”, vertelt Christel, terwijl ze terugblikt op verschillende psychoses.Christel wil enkel met haar voornaam getuigen.“De eerste keer stapte ik zelf een politiekantoor binnen, omdat ik ervan overtuigd was dat ik geseind stond. De agent bleef rustig, verzekerde me dat ik nergens gezocht of gevolgd werd en belde op mijn vraag een taxi om naar het ziekenhuis te gaan. Dat was zoals het hoorde.”

‘Ik gedroeg me vreemd, maar niemand lachte me uit.’

Ingrid werd tijdens een waan dan weer opgepikt door de havenpolitie.Ingrid wil enkel met haar voornaam getuigen.Ze wilde vanuit Oostende naar Engeland voor een wonderlijke reis. “Maar ik deed wat foute dingen. Nadat enkele agenten me vriendelijk in de combi hadden geholpen, werd ik in het politiekantoor apart genomen door de chef. Hij zag dat er iets aan de hand was.”

“Ik gedroeg me vreemd, maar niemand lachte me uit. De commissaris forceerde niets, dwong me nergens toe. Hij stelde me vragen: of hij mijn ouders mocht bellen, of ik akkoord was dat hij het ziekenhuis zou contacteren. Hij bleef correct en vooral respectvol. Dat lijkt logisch, maar ik besef dat het niet zo is. Zo goed mijn ervaring met de politie was, zo traumatisch werd de opname in het ziekenhuis nadien. De omgekeerde wereld.”

Vertrouwen en respect

Toen Christel tijdens een psychose aanbelde bij een kennis die ook agent was, legde ze uit dat ze achtervolgd werd en iemand haar wilde vermoorden. De man ging met haar op zoek naar haar ondergoed en rugzak, die ze had achtergelaten in het station “omdat er opnameapparatuur in zat”. Hij controleerde op haar vraag een verdacht busje. “Hij zei dat mijn verhaal verward klonk, maar hij nam mijn angst wel serieus. Daardoor bleef ik hem vertrouwen.”

“Hij zei wat hij deed en hij deed wat hij zei. Die congruentie was enorm belangrijk voor mij, het gaf rust. Hij legde me ook uit wat de volgende stappen waren. Toen zijn collega’s aankwamen met de combi en er later ook een ziekenwagen arriveerde, voelde ik geen weerstand.”

‘Hij zei dat mijn verhaal verward klonk, maar hij nam mijn angst wel serieus. Daardoor bleef ik hem vertrouwen.’

Maar ook toen Christel in een latere crisis halfnaakt van een bus geplukt werd door agenten die ze niet kende, kwam het niet tot conflict. “Omdat ze rust uitstraalden. Hun non-verbale communicatie zat goed.”

“Ik ben deels in een andere realiteit, maar er is ook nog steeds een gedeelde werkelijkheid. Ik zie hoe mensen kijken, of ze een open houding tonen, me niet belachelijk maken. De agenten hun blik stond vriendelijk, dat hielp. De norsheid van de ambulanciers had dan weer het tegenovergestelde effect.”

Non-verbale communicatie

Hoewel het telkens over psychotische ervaringen gaat, zijn de verhalen van Christel en Ingrid helemaal verschillend en ook de manier waarop ze met politie in aanraking kwamen, verliep anders. Toch geven ze dezelfde antwoorden op de vraag welke tips ze aan politie zouden geven. Toon respect, let op je non-verbale communicatie, wees betrokken.

Ingrid: “Mijn eerste advies is duidelijk: neem mensen ernstig. Zelfs al vertelt iemand de meest waanzinnige dingen: luister. En doe dat respectvol.”

‘Ik besef en voel nog alles in een psychose.’

“Ik besef en voel nog alles in een psychose. Zelfs meer. Details worden groter. Iemands blik of gebaren: dat valt op. Doe niets dat me kan beangstigen. Je hoeft niet per se in te grijpen. Ook niet als dat logisch lijkt. Ik droeg bijvoorbeeld een muts in de zomer, maar in mijn beleving beschermde die mij. Omdat ik ze van de politie mocht ophouden, voelde ik me veilig. Terwijl ze in het ziekenhuis direct afgepakt werd.”

Christel vult aan: “Wat er ook gebeurt, blijf rustig. Je merkt meteen wanneer iemand gestresseerd is. Als iemand anders zenuwachtig wordt, word ik wantrouwig. Dan denk ik: wat zijn ze hier van plan met mij? Dat wordt alleen maar versterkt als je mensen in het ongewisse laat. Verklaar dingen, blijf nabij. Ooit hebben ze me op een spoedafdeling zes uur alleen gelaten in een kamertje, voordat ze me naar de psychiatrie brachten. Net dan worden de stemmen en wanen verschrikkelijk.”

“Als iemand anders zenuwachtig wordt, word ik wantrouwig. Dan denk ik: wat zijn ze hier van plan met mij?”

© Unsplash + / Meg Agamyan

Vrouwen en agressie

Voor dit artikel vonden we geen mannelijke getuigen. Ingrid en Christel geven zelf aan dat ze door hun gender ongetwijfeld in het voordeel zijn als het op een agressieve houding van de politie aankomt. Vrouwen komen meestal minder gevaarlijk over. “Ik ben er zeker van dat mannen anders behandeld worden”, zegt Ingrid.

“Ik heb het zelf gezien in psychiatrische ziekenhuizen. Hoe mannen overmeesterd en vastgebonden werden. Maar bedenk dan toch hoe je zelf zou reageren! Het is toch een doodnormale reactie om je te verzetten als mensen je willen vastpakken, zeker als je bang bent? Terwijl je met praten zoveel kan bereiken.”

‘Een persoon in crisis is per definitie in stress, het antwoord is: rust uitstralen.’

Christel: “Of iemand agressief wordt of vlucht, hangt voor een groot stuk samen met hoe de politie arriveert. Hoe zij reageren op iemand. Een persoon in crisis is per definitie in stress, het antwoord is: rust uitstralen en anticiperen op mogelijke scenario’s. Maar ik begrijp wel dat het niet evident is. Ik ben ook bang als iemand op straat staat te brullen. En je kent niet ieders voorgeschiedenis. Als iemand al slechte ervaringen had met politie, of in zijn waan bang is voor agenten, reageert hij misschien sowieso slecht.”

Ingrid: “De politie heeft natuurlijk het nadeel dat ze er al enigszins intimiderend uitzien, met die donkere pakken, die wapens om hun middel. Ze moeten zich daar bewust van zijn. En ze moeten ook weten dat voor veel mensen een contact met politie beangstigend is.”

“Zo had ik een mindere politie-ervaring in Luxemburg. Omdat ik me vreemd gedroeg, werd ik een tijdje in een cel gezet. Maar ik had nog nooit een cel van binnenuit gezien. In mijn psychose dacht ik dat ik levend begraven werd. Ik ben helemaal beginnen flippen. Gelukkig voor mij doe ik dan symbolische handelingen, en breek ik de boel niet af.”

Geweldbeheersing

Wanneer we contact opnemen met de federale politie, worden we meteen doorverwezen naar Vico Cockx, nationaal coördinator geweldbeheersing. Cockx houdt spontaan een uiteenzetting van anderhalf uur. Geëngageerd, geïnteresseerd. Benieuwd naar onze getuigenissen, kritisch voor zijn eigen organisatie. Om alles te kaderen, keert hij eerst twintig jaar terug in de tijd.

“Rond 2006 kwam de term EDS, excited delirium syndrome, overgewaaid uit de Verenigde Staten”, vertelt Cockx. “In de medische wereld is het een gecontesteerd begrip, maar voor ons was het een realiteit dat we steeds vaker geconfronteerd werden met mensen die volledig buiten zinnen waren.”

‘Liefst doen we helemaal niets tot de ziekenwagen er is.’

EDS is niet opgenomen in de DSM, het standaardwerk voor psychiatrische aandoeningen. Bij de politie werken ze met een lijst kenmerken. Het gaat om mensen die extreem agressief of gewelddadig zijn, ongevoelig voor pijn, buitengewoon sterk, naakt of dun gekleed, extreem dorstig, hevig zwetend en totaal onvermoeibaar. “Waarbij ze het risico lopen om te overlijden, omdat hun lichaam uitgeput geraakt. Meestal komt het door middelengebruik, al kan het ook het gevolg zijn van een psychose”, zegt Cockx.

“Als antwoord op die toenemende cases, zijn we begonnen met EDS te integreren in de politieopleiding. Een halve dag les, die ondertussen meer dan 25.000 agenten gekregen hebben. Wat is EDS? Wat doe je best wel en niet? Vroeger was het: met z’n allen erop, en spreekwoordelijk vechten tot de ambulance komt. Vandaag is de regel: als je kan, zo lang mogelijk wachten om actie te ondernemen. Liefst doen we helemaal niets tot de ziekenwagen er is. Desnoods zetten we een hele weg af om ieders veiligheid te garanderen.”

“Controletechnieken zijn bij politie vaak gebaseerd op pijn, maar pijn geeft weerstand. Bij EDS als gevolg van middelengebruik heeft het geen zin, bij psychische kwetsbaarheid is het totaal ongehoord.”

© Unsplash + / Getty Images

Pijn als controle

Cockx vertelt aanvankelijk vooral over veilige technieken om iemand te overmeesteren. Dat hij en collega’s hun kennis zochten in het buitenland, zoals Canada. Hoe je mensen kan bedwingen zonder druk te zetten op het lichaam. Hoe je beter iemand met de rug naar beneden dwingt, dan met de buik. Hoe bij zo’n interventie één agent zich afzijdig moet houden om zo het overzicht te bewaren.

“Lange tijd waren onze technieken niet passend genoeg”, aldus Cockx. “Controletechnieken zijn bij politie vaak gebaseerd op pijn, maar pijn geeft weerstand. Bij EDS als gevolg van middelengebruik heeft het geen zin, bij psychische kwetsbaarheid is het totaal ongehoord.”

‘Zulke mensen hebben zorg nodig. Die moet je niet in een cel gooien, maar net heel humaan behandelen.’

“We beseffen dat mensen met heel uiteenlopende psychische kwetsbaarheden met ons in contact komen. Bijvoorbeeld psychose, maar ook mensen met een ernstige vorm van autisme. Zulke mensen hebben zorg nodig. Die moet je niet in een cel gooien, maar net heel humaan behandelen.”

“We zagen zelf snel in dat EDS een randfenomeen is. Dat die uitzonderlijke cases, waarbij mensen tot oerkrachten komen, uitzonderingen zijn. Dat we breder moesten denken. Maar we moesten ergens beginnen. De politie is een grote organisatie. Kennis integreren en opleidingen opzetten kost tijd.”

Psychomedische urgentie

Dit jaar ontwikkelt de politie een nieuw onderdeel in de opleiding: ‘tussenkomst bij psychomedische urgentie’. Een hele dag, voor alle agenten in spe. Cockx legt in detail uit: “Er is onder meer een uur over attitude, een uur over communicatie en twee uur over de eigenschappen van bepaalde ziektebeelden. Pas helemaal op het einde hebben we het nog even over EDS.”

‘Er moet vertrouwen en menselijkheid zijn.’

Volgens Cockx kan de politie nog veel stappen zetten op het gebied van soft skills. “Onze communicatie bijvoorbeeld, verbaal en non-verbaal. Hoe spreken we iemand aan? Hoe leg je verbinding? Welke woorden en vragen gebruiken we? Maar ook: hoe positioneren we ons lichaam, wat doen we met onze handen, hoe nemen we een open houding aan? We moeten ons ook bewust zijn van dat uniform. Of de zonnebril die veel collega’s dragen. Verbinding krijgen zonder oogcontact is moeilijk. Het lijken kleine dingen, maar je kan er veel mee winnen.”

Maar het heeft, volgens Cockx, geen zin om naar standaardoplossingen te kijken. “Op zich zitten de procedures goed. Maar het heeft geen nut om een checklist af te werken als je iemand in psychische crisis ontmoet. Je moet beseffen hoe je aankomt, hoe een interventie begint. Er moet vertrouwen en menselijkheid zijn. En we moeten ook een psychische problematiek leren herkennen. Maar dat is natuurlijk niet evident. We zijn nog altijd maar agenten, geen psychiaters. Dat worden we ook niet door een opleidingsdag van acht uur.”

Om die reden kijkt Cockx vooral naar samenwerking. Op lokaal niveau, bijvoorbeeld. Zoals agenten in Sint-Truiden die een workshop kregen van een lokaal psychiatrisch ziekenhuis. Ook een proefproject als het Equipe Mobile Urgency Team (EMUT) in Brussel, waarbij politie en spoeddiensten samenwerken en psychiaters mee op interventie gaan, juicht Cockx toe.

Jacob en Chovanec

Aan het eind van ons gesprek geeft Cockx aan dat hij heel graag de verhalen van ervaringsdeskundigen integreert in de opleiding. Omdat net dat tikkeltje menselijkheid het verschil kan maken. Christel en Ingrid zijn het idee genegen. “Ik ging ervan uit dat jullie niet veel getuigen zouden vinden. Ik wilde graag aan dit artikel meewerken omdat ik geloof in constructief zoeken naar oplossingen”, zegt Christel.

“Je kan iets leren uit positieve ervaringen, hoe het wel kan en moet. Want gevallen zoals Jonathan Jacob of Jozef Chovanec… (Ze stokt even, veegt een traan weg) Dat raakt mij enorm. Dan denk ik: het zou ook mij kunnen overkomen. Als ik in crisis geraak en op de verkeerde hulpverleners bots.”

‘De beelden van Chovanec doen me denken aan mijn eerste opname in de geestelijke gezondheidszorg.’

En die zijn er niet alleen bij de politie. Dat wil Ingrid graag nog benadrukken. “Als ik de beelden van Chovanec zie, dan denk ik niet aan de politie, maar aan mijn eerste opname in de geestelijke gezondheidszorg. Dat is de reden dat ik wilde getuigen. Om te vertellen dat ik bij de politie net veel beter behandeld werd dan in de geestelijke gezondheidszorg.”

“Mijn eerste opname was traumatisch. Ik kende geen psychiatrische ziekenhuizen, wist niet wat ik moest verwachten. Ik werd vastgebonden en geloofde niet dat ik in een ziekenhuis was. Ik dacht dat ik in een middeleeuwse folterkamer zat, dat ik gedood zou worden.”

“Dat sommige mensen effectief hun dood vinden tijdens een politie-interventie, zoals onlangs die man in Dendermonde: dat is verschrikkelijk.”

‘Geweld, trauma: het is echt niet nodig.’

“Geweld, trauma: het is echt niet nodig. Het kan anders. Misschien is dit dan wel het belangrijkste advies aan hulpverlening: besef dat je altijd een mens tegenover jou hebt. Ik ben tijdens een psychose misschien in de war, maar ik ben wel nog steeds Ingrid, iemand die iets waard is. En iemand die mits de juiste hulp ook weer beter wordt.”

Tot slot dit: door de insteek van dit artikel ging het vaak over agressie. Maar niet onbelangrijk: het risico op agressie door mensen met psychose is beperkt. Meer nog: mensen met psychose zijn zélf vaker slachtoffer van geweld.

Reacties [2]

  • Discy

    Als professional is gepast reageren ‘gemakkelijker’, dan als gezins- of familielid

  • Linde

    Uylenspiegel zoekt getuigen. De politie werkt mee aan sensibilisering. Maar wist u ook dat de grootste vergissingen gebeuren door stigmatisering? Onterechte behandeling die agressieve politie tussenkomsten beschermt. Politie kan niet diagnosticeren, wel stigmatiseren. Soms gaan zij bij voorbaat vooroordelend situaties veroorzaken die niet koosjer zijn. Waarom – en er zullen veel meer onbeschreven getuigenissen bestaan- .Waarom niet getuigenissen van talloze scheefgelopen ,foute , bij voorbaat kansloze interventies door allerlei medische en juridische, politiële slachtoffers. Vergissingen op basis van vooroordelen ? Wie heeft daar een getuigenissen over?
    Ook al beoogt men een humaner aanpak , men zal altijd prejudiciële reacties blijven afdwingen. Het is positief om ook een dag studue aan stigmatiseringde werkingssfeer te wijden . Algemeen . Voor iedereen . Welk oordeel, op welke basis , met welke machtsmisbruik? Hoe veranderen?

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.