Achtergrond

Hoe maak je van asielcentra kindvriendelijke plekken?

Katja Fournier, Dirk Geldof, Kaat Van Acker

Om te ontsnappen aan oorlog, geweld en slechte economische perspectieven vluchten gezinnen weg uit hun vaderland. Wanneer ze hier aankomen, worden ze ondergebracht in een opvangcentrum voor asielzoekers. Drie onderzoekers tonen hoe we van deze asielcentra kindvriendelijke plekken kunnen maken.

asielcentra

© ID / Katrijn Van Giel

Leven in onzekerheid

Migratie heeft een grote impact op gezinnen. Vluchtelingen moeten afscheid nemen van hun woning, hun vertrouwde omgeving, hun familie en vrienden, het eten dat ze graag hebben en hun dagelijkse rituelen.

‘Hoe is het om als kind in een asielcentrum te wonen?’

Gezinnen die in asielcentra verblijven, leven dus in moeilijke omstandigheden. Na aankomst in België wacht hen een periode ‘in limbo’: tussen hun asielaanvraag en de eventuele goedkeuring ervan leven ze maanden tot soms jaren in onzekerheid. Die tijd brengen ze door in één van de 80 asielcentra in België.

Afghaans meisje tovert asielcentrum weg

Hoe beleven gezinnen die periode? Hoe is het om als kind in een asielcentrum te wonen? Drie verhalen vertellen een onbekende realiteit.

Een Afghaans meisje van elf woont in een klein asielcentrum samen met haar mama en kleine broer. Over haar papa weet ze niks. Ze houdt van haaien, omschrijft zichzelf als een gamer en wil dokter worden. Ze vindt het slecht geregeld dat gezinnen het centrum moeten delen met alleenstaanden. Als ze kon toveren, zou ze corona, de assistenten en het hele centrum wegtoveren en alle gezinnen een huis geven.

Een Iraanse papa woont al tien maanden met zijn dochtertje in een groot asielcentrum. Net nu hij er zich begon thuis te voelen, gaat het centrum sluiten. In Iran werd hij gevangen genomen na de geboorte van zijn dochter. Toen hij vrijkwam, was zijn vrouw hertrouwd en werd de zorg voor zijn dochter aan hem overgedragen. Zijn dochter is zijn alles. Hun kleine rituelen zoals een glaasje melk en koekjes voor het slapen gaan brengen hen vreugde en verbinding. Hij is bang voor waar ze nu naartoe moeten.

Een alleenstaande mama woont met haar drie jonge kinderen in een asielcentrum. Ze zijn bijna drie jaar in België. De oudste dochter werd in een vorig centrum seksueel misbruikt. De mama voelt zich schuldig omdat ze dacht dat het centrum een veilige plaats was. Sinds het misbruik stelt de dochter zich vijandig op naar jongens, ook naar haar broer. Begeleiders zetten in op het herstellen van verbinding binnen het gezin.

Gezinsrijke asielcentra

Het zijn slechts enkele van de vele verhalen. In asielcentra kom je veel ouders en kinderen tegen: begin 2022 waren bijna vier op de tien bewoners in het asielopvangnetwerk gezinnen. Eén op tien waren niet-begeleide minderjarigen. Begeleide en niet-begeleide kinderen vormen samen bijna één derde van alle bewoners.

‘Kinderen vormen bijna één derde van alle bewoners in Belgische asielcentra.’

Toch heeft het huidige opvangbeleid weinig aandacht voor hun noden. Door de huidige opvangcrisis en het tekort aan opvangplaatsen, gaat alle aandacht naar noodoplossingen. Dat is schrijnend want de centrale vragen in het asielbeleid zouden niet mogen gaan over capaciteit, maar over de kwaliteit van de opvang.

Onderzoek maakt verborgen leefwereld zichtbaar

Om die leemte in te vullen, ging het Kenniscentrum Gezinswetenschappen op vraag van Fedasil twee jaar geleden van start met het onderzoek ‘Kansen voor begeleide kinderen in de asielopvang versterken’. We interviewden 149 ouders, kinderen, experten en opvangmedewerkers van negen asielcentra in Vlaanderen en Wallonië.

Via dialoog werkten we een gedragen visie uit op kinderen en gezinnen in het opvangnetwerk. We moesten niet van nul beginnen: heel wat verdragen, wetteksten en onderzoeken lieten al hun licht schijnen op de rechten van kinderen, ook van kinderen op de vlucht.

Eerst en vooral kinderen

Zo wordt al langer gesteld dat kinderen en jongeren in asielopvang eerst en vooral kinderen moeten zijn. Of zoals artikel 22bis van de Belgische grondwet luidt: “Het belang van het kind is de eerste overweging bij elke beslissing die het kind aangaat.”

‘Voor de ontwikkeling van kinderen is het gezinsleven cruciaal. Dat is in asielcentra niet anders.’

Ook het Kinderrechtenverdrag vormt een bruikbaar referentiekader om het beleid en de praktijk van asielcentra aan te sturen. Kinderen die er verblijven, hebben recht op onderwijs, vrije tijd, zorg en bescherming.

Ouders ondersteunen

Een ander fundament voor een kindvriendelijk opvangnetwerk is dat het welzijn van kinderen nauw samenhangt met dat van hun gezin. Voor de ontwikkeling van kinderen is het gezinsleven cruciaal. Dat is in asielcentra niet anders.

Een visie op kindvriendelijke opvang is daarom onlosmakelijk verbonden met de noden van de ouders. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om ook ouders de nodige ondersteuning te bieden zodat ze hun verantwoordelijkheden ten opzichte van hun kinderen kunnen opnemen.

Aandacht voor de krachten van kinderen

Kinderen op de vlucht zijn tegelijkertijd kwetsbaar en veerkrachtig. Om kansen van kinderen en gezinnen in opvang te vergroten, moeten hulpverleners en opvangmedewerkers vertrekken vanuit een kindvriendelijke en krachtgerichte basishouding. De dagelijkse begeleiding en interacties in de opvangcentra hebben grote impact op het welzijn en de ontwikkelingsmogelijkheden van de kinderen en gezinnen.

Al lijkt dat op papier allemaal evident, op het terrein is er nog veel werk aan de winkel. Zo krijgen bijvoorbeeld (nieuwe) medewerkers van asielcentra nog steeds geen basisvorming over kindvriendelijke begeleiding en communicatie.

De genoemde fundamenten moeten zwaarder doorwegen in het beleid van asiel- en opvangcentra. Maar om ook in de praktijk te evolueren naar meer kindvriendelijke asielcentra stelden we meer concrete richtlijnen op.

Kindvriendelijke infrastructuur

Een kind- en gezinsvriendelijke infrastructuur is een basisvoorwaarde voor de ontwikkelingskansen van kinderen die er een belangrijk deel van hun kindertijd verblijven.

De kwaliteit van de opvanginfrastructuur heeft een grote impact op het welbevinden en de manier van samenleven van de bewoners. Zo is het belangrijk dat gezinsleden zelf maaltijden kunnen bereiden, dat er voldoende privacy is en dat sanitaire ruimtes voor alle bewoners veilige plekken zijn. Pas als ze zich veilig voelen, kunnen kinderen zich optimaal ontwikkelen.

‘Pas als ze zich veilig voelen, kunnen kinderen zich optimaal ontwikkelen.’

Iedere opvangstructuur moet de veiligheid van kinderen en gezinnen waarborgen. Zo’n veiligheidsbeleid omvat duidelijke procedures voor preventie, detectie, ondersteuning en opvolging van agressie, geweld en andere vormen van grensoverschrijdend gedrag, in het bijzonder voor incidenten waar kinderen bij betrokken zijn. Ook de inzet van laagdrempelige meldpunten en vertrouwenspersonen zijn cruciaal.

Leven buiten het asielcentrum

Recent onderzoek toont ook dat vrije tijd, spel en sport cruciaal zijn voor de ontwikkeling van kinderen in een opvangcentrum. Het zorgt voor ruimte om een leven op te bouwen en het creëert een gevoel van vertrouwen.

Een belangrijk deel van die activiteiten vinden plaats buiten het asielcentrum. Om dat mogelijk te maken, moeten opvangmedewerkers een actieve verbindingsrol spelen bij sportverenigingen en het jeugdwerk. Die verbindende opdracht reikt ook verder: opvangcentra moeten gezinnen en kinderen ook begeleiden in een vlotte toeleiding naar gepast onderwijs en de juiste rechtshulp.

Gezondheid staat voorop

Gaat het over schakelen en verbinden, dan verdient de toeleiding naar gezondheidsvoorzieningen extra aandacht. Sommige kinderen dragen de lichamelijke sporen van honger of gebrek aan basishygiëne, anderen moeten afrekenen met de psychologische gevolgen van geweld, trauma’s en verlies.

‘Een gedragen visie, concrete richtlijnen en vormingspakketten liggen klaar. Nu moeten overheid en opvangcentra fundamentele keuzes maken.’

Geen verwerking en herstel zonder een vlotte toegang tot preventieve en curatieve zorg. Verschillende hefbomen zijn mogelijk. Zo kan voor de ondersteuning van baby’s en peuters aangehaakt worden bij ‘de eerste 1000 dagen’, een aanbod van Kind en Gezin. Of om het wantrouwen tegenover geestelijke gezondheidszorg te verminderen, kunnen opvangcentra inzetten op psycho-educatie.

Leren omgaan met verschil

Doorheen de kindertijd is ook emotionele groei en ontwikkeling zeer belangrijk. In de asielopvang moet er daarom plaats, tijd en ruimte zijn voor kinderen om hun gedachten en gevoelens te leren kennen en uit te drukken.

Om veerkracht te bevorderen, is zich erkend weten in de eigen identiteit een belangrijke factor. Kinderen en gezinnen moeten de banden met hun religie en cultuur, waarvan de moedertaal een belangrijke pijler vormt, kunnen onderhouden.

Dat vereist het kunnen en leren omgaan met verschil, waarbij kinderen en gezinnen worden ondersteund in hun vermogen om te functioneren in een superdiverse samenleving. Specifieke aandacht moet daarbij gaan naar de dynamiek tussen kinderen onderling. Is er bijvoorbeeld in het asielcentrum, de school of in de sportclub sprake van pestgedrag of geweld dan schieten centra best meteen in actie, samen met ouders.

Voorbij het crisisbeleid

Werk maken van een meer kind- en gezinsvriendelijke opvang moet uitgroeien tot een belangrijke ambitie van de asielopvang.

Een gedragen visietekst, concrete richtlijnen en praktijkgerichte vormingspakketten liggen klaar. Nu moeten overheid en opvangcentra fundamentele keuzes maken. De context waarin dat moet gebeuren, is niet evident. De voorbije maanden beleefde het opvangnetwerk haar zoveelste crisis. Opnieuw werden in allerijl nieuwe en vaak tijdelijke centra geopend. Opnieuw moesten ineens nieuwe personeelsleden gevonden en opgeleid worden.

Ook het personeel, dat zich elke dag inzet voor hun bewoners, werkt in moeilijke en onzekere omstandigheden. Hen beter ondersteunen zal voor een (nog) betere ondersteuning van kinderen en gezinnen in de opvang zorgen.

We moeten die crisissfeer verlaten en hebben een beleid nodig dat verder kijkt dan de volgende crisisopvang of tijdelijke bufferplaatsen. Onderzoek toont dat goede integratie begint bij kwaliteitsvolle opvang. Gezinsvriendelijke asielcentra vragen om een langdurig investeringsprogramma. Daarom is er nood aan een opvangbeleid dat ook keuzes maakt op lange termijn, investeert in infrastructuur, voldoende en goed opgeleid personeel en visievorming op wat al tijdens de opvang mogelijk is.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.