Van Belgische naar internationale organisatie
In 2017 vervelde Vredeseilanden tot Rikolto.
“Hoe stom kan je zijn?” Ik heb het de voorbije twee jaar regelmatig gehoord. Want een bekend merk als Vredeseilanden inruilen voor een nieuwe naam is marketing-gewijs moeilijk te vatten.
En toch. De nieuwe naam markeerde een belangrijke stap in de omslag van een ‘klassieke’ ontwikkelingsorganisatie die aan voedselzekerheid werkt in ontwikkelingslanden, tot een internationale netwerkorganisatie die overal, ook in België, voedselsystemen eerlijker, transparanter en milieuvriendelijker wil maken. Gezond en betaalbaar voedsel is immers een recht voor iedereen, waar ook ter wereld.
‘Gezond en betaalbaar voedsel is een recht voor iedereen, waar ook ter wereld.’
Hieruit viel maar één conclusie te trekken: om op termijn relevant te blijven, is het belangrijk en nodig om mee te zijn met hoe de wereld evolueert.
Weg met Noord-Zuid
In de wereld vandaag is er geen sprake meer van Noord-Zuid-problemen waarbij het slimme en rijke Noorden het arme en onderontwikkelde Zuiden moet ‘redden’.
Er zijn alleen globale problemen die internationale samenwerking vergen, of het nu klimaatverandering of armoedebestrijding betreft. Zo bekeken, is een Belgische organisatie met een Belgische directie, een Belgische raad van bestuur en een Belgische algemene vergadering die beslist over wat er gebeurt in de rest van de wereld een anachronisme… Zeker als de grote meerderheid van de medewerkers en partners Beniners, Burkinezen, Nicaraguanen, Indonesiërs, Congolezen of Tanzanianen zijn die hun tong verstuiken op de naam Vredeseilanden.
De stap naar een internationale organisatie, met een internationaal bestuur was onvermijdelijk. Een internationaal uitspreekbare naam, een logisch, zij het niet evident gevolg.
Allemaal ontwikkelingslanden
De switch naar een internationale organisatie kwam er ook omdat we niet meer kunnen spreken over ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden.
‘We zijn allemaal ontwikkelingslanden.’
We zijn allemaal ontwikkelingslanden die, binnen de grenzen van onze planeet, moeten heruitvinden hoe we een welvarend leven voor iedere burger garanderen. Zo is België een van de (ontwikkelings)landen waar we als Rikolto een internationale zoektocht ondernemen naar een duurzaam voedselsysteem.
Voedsel als oplossing, steden als labo
Waar begin je met zo’n systeemverandering?
Gaandeweg groeide het inzicht dat er een grote hefboom ligt in bij steden die voedsel inzetten om maatschappelijke problemen te tackelen. Binnenkort zal 70 tot 80 procent van de wereldbevolking in steden of stedelijk gebied wonen. Hoe voeden we al die mensen, tegen de achtergrond van klimaatverandering, schaarste aan grond en water, tanende biodiversiteit…?
Voedsel staat op het kruispunt van de kritieke uitdagingen van onze tijd. Maar wat als voedsel ook de oplossing is voor al die uitdagingen? En wat als steden dienstdoen als labo om het voedselsysteem van morgen te ontdekken?
‘80 procent van alle voedsel zal in steden worden geconsumeerd.’
Naar verwachting zal tegen 2050 zo’n 80 procent van alle voedsel in steden worden geconsumeerd. Stadslandbouw zal daarvan slechts een beperkte hoeveelheid kunnen leveren. Maar steden kunnen wel rekenen op een groot deel van het voedsel uit de omliggende gebieden. 40 procent van het akkerland in de wereld bevindt zich in een straal van 20 kilometer rond de steden.
Steden zijn wendbaar in hun besluitvorming. Ze kunnen snel handelen en experimenteren met innovatieve oplossingen. Steden staan dicht bij de burgers en kunnen hen betrekken bij de besluitvorming. Er ontstaan kansen waarbij burgers mede-eigenaar worden van het stedelijk voedselbeleid.
Burgemeesters nemen de eerste stap
Die gedachte bracht in 2015 in de Italiaanse stad Milaan 137 burgemeesters van steden samen om twee van de meest nijpende kwesties van onze tijd te bespreken: voedselveiligheid en duurzame ontwikkeling.
De conferentie mondde uit in het Pact van Milaan voor Stedelijk Voedselbeleid. Met de ondertekening van dat pact gingen burgemeesters het engagement aan om duurzame voedselsystemen te ontwikkelen die inclusief, weerbaar, veilig en divers zijn.
Gent was de eerste Vlaamse stad
In België werkte Gent als eerste stad in 2013 een voedselbeleid uit.
‘Gent en Garde’ omvat vijf strategische doelen om de weg te effenen voor een duurzaam voedselsysteem voor Gent: een zichtbare, korte voedselketen, duurzamere voedingsproductie en -consumptie, sociale meerwaarde creëren rond voedselinitiatieven, voedselafval terugdringen en hergebruiken.
‘Gezonde voeding op school is belangrijk.’
Ondertussen ontwikkelden verschillende Vlaamse steden aan een voedselstrategie. In Leuven vormt het een onderdeel van Leuven 2030, de ambitie van de stad om klimaatneutraal te worden. In Antwerpen is de voedselstrategie in volle ontwikkeling.
In de slipstream van deze dynamieken, integreerde Rikolto haar acties wereldwijd in dit ‘Food Smart City’ kader.
Lege brooddozen in Antwerpen
In Antwerpen is gezonde voeding op school voor ieder kind belangrijk. Het GoodFood@School-programma plantte daar alvast de eerste zaadjes voor.
In het Instituut Maris Stella (IMS) in hartje Borgerhout, waar te veel leerlingen met een ‘lege brooddoos’ naar school komen, werken we nu samen met handelaars uit de buurt die onverkochte maar perfect eetbare groenten bezorgen aan de school. Met die overschotten maken leerlingen tijdens de lessen gezonde maaltijden klaar, die nadien in de refter worden geserveerd.
Het is een van de projecten die de stad Antwerpen inspireerden om gezonde en goedkope maaltijden aan te bieden aan leerlingen uit het basisonderwijs. De stad maakt de komende vier jaar 40 miljoen euro vrij voor dit project rond schoolmaaltijden.
Ondervoeding in Indonesië
In Indonesië lijdt meer dan een derde van de kinderen aan ondervoeding. Ook daar zijn schoolmaaltijden doeltreffend om kinderen te bereiken met gezonde en kwaliteitsvolle voeding.
Rikolto werkt er samen met de organisatie Gita Pertiwi. Zij zorgen voor opleiding om gezonde maaltijden te bereiden. Scholen worden begeleid om hun milieu-impact te verkleinen en de hygiëne te verbeteren volgens de lokale standaarden.
Het effect gaat verder dan de schoolkantine. De lokale boerencoöperaties krijgen door deze stijgende vraag naar kwaliteitsvolle producten evengoed meer kansen.
Voedselveiligheid in Tanzania
Op welk thema de focus ligt, hangt af van de lokale context.
‘Veilig voedsel en eerlijke prijzen voor iedereen.’
In Arusha, Tanzania, staat voedselveiligheid bovenaan de agenda. Onderzoek leerde dat de bevolking in hoge mate wordt blootgesteld aan landbouwchemicaliën. Daarom werken het stadsbestuur, de vereniging van groentetelers, het onderzoeksinstituut voor bestrijdingsmiddelen, Rikolto en andere partners samen in een voedselveiligheidscomité.
We ontwikkelen er een nieuw model dat marktkramers aanmoedigt om veilig voedsel van nabijgelegen producenten te verkopen en dat tegelijkertijd eerlijke prijzen voor iedereen garandeert.
COVID-19 als versneller In Ecuador
In de Ecuadoraanse hoofdstad Quito moet voedselstrategie bijdragen aan de veerkracht van de stad.
De stad ligt op een hoogte van 2.800 meter gekneld tussen de bergen. Burgers zijn voor hun voedselvoorziening grotendeels afhankelijk van de rest van het land. Maar met meer dan 3.600 percelen kan stadslandbouw de buffer vormen die de stad kan voeden ingeval van nood.
‘De volksmarkten gingen van de ene dag op de andere in lockdown.’
Die noodsituatie kwam er dit jaar niet door een vulkaanuitbarsting, maar door de uitbraak van Covid-19. De belangrijke volksmarkten gingen in deze miljoenenstad van de ene dag op de andere in lockdown. Een drama.
Ons lokaal team zette daarom een samenwerking op tussen boeren rond de stad en een consumentenorganisatie. Samen gingen ze voedselmanden met groenten en fruit verdelen in kwetsbare achterbuurten. Deze snelle reactie kwam er omdat de organisaties elkaar al kenden door het proces van de stedelijke voedselstrategie. Het netwerk bestond, het moest enkel geactiveerd worden.
Robin Food in Leuven
Iets gelijkaardig deed zich voor in België.
Door de economische schok van de coronacrisis, was er in Vlaams-Brabant een groeiende groep die onvoldoende middelen had om zichzelf en hun gezin te voeden. Voedselhulporganisaties en sociale kruideniers zagen de vraag exploderen, terwijl de voedseloverschotten die ze normaal van supermarkten krijgen, opdroogden.
Tegelijk werden boeren geconfronteerd met grote hoeveelheden groente- en fruitoverschotten, mede door de sluiting van de horeca en de moeilijkere export.
‘Door de economische schok van de coronacrisis, was er in Vlaams-Brabant een groeiende groep die onvoldoende middelen had om zichzelf en hun gezin te voeden.’
Te midden van die crisis werd in minder dan twee weken Robin Food geboren. We werkten samen met enVie, een sociale onderneming die soep maakt van groenteoverschotten. Die overschotten kwamen van partner REO Veiling. Zij hadden grote hoeveelheden groenten en fruit over. De soep werd verdeeld via het netwerk van Samenlevingsopbouw Vlaams-Brabant, bijvoorbeeld via hun sociale kruideniers.
Het is een bescheiden antwoord op een directe nood. Maar de ambitie is om het te laten uitgroeien tot een structureel antwoord. We willen tijdelijke overschotten omzetten in gezonde, lang houdbare voedingsproducten voor kwetsbare gezinnen. Doel? Gezond en betaalbaar voedsel voor iedereen.
Is dit ontwikkelingssamenwerking? Is het sociaal werk? Of is het innovatie? Eigenlijk doet dat er niet toe. Een waardig leven voor iedereen, in een zorgzame omgang met de planeet: dat doet ertoe.
Reacties [1]
Stop om te beginnen met de verhoogde BTW-voet voor biologische voeding. Niet enkel kapitaalkrachtigen hebben daar recht op.
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies