Geen exodus uit voorzieningen
De overgang van de financiering van voorzieningen naar persoonsvolgende financiering is voor de gehandicapentenzorg een complexe en reusachtige verandering. Ineens zijn er acht keer meer budgethouders (24.200) dan het jaar voordien.97% heeft een budget dat lager is dan 65.000 euro per jaar. Slechts 3% zit in de hoogste budgetcategorieën tot 85.000 euro. De cijfers komen uit het jaarverslag van het VAPH 2017.
‘Persoonsvolgende financiering is een complexe verandering.’
Een overgrote meerderheid van de budgethouders bevestigden hun overeenkomst met de voorziening waar ze verbleven. Zij besteden hun budget in de voucherformule. Slechts 8% van de persoonsvolgende budgetten zijn cashbudgetten. Dat zijn vooral de houders van de voormalige persoonlijke assistentiebudgetten en de mensen die een persoonsvolgende budget kregen op basis van de spoedprocedure.
Persoonsvolgende financiering zorgde dus niet voor een exodus uit de voorzieningen. Sommigen hadden daar wel schrik voor. Maar mensen die in een voorziening verbleven, hadden nogal wat te verliezen indien ze andere keuzes zouden maken. Hun zorggarantie en de continuïteit van hun ondersteuning stonden op het spel. Om verder dezelfde zorg en ondersteuning te krijgen, moesten ze hun budget integraal omzetten in een voucher.
Het persoonsvolgend budget veranderde de relatie tussen de voorziening en zijn gebruikers ingrijpend. De vertrouwensrelatie die er vroeger in veel gevallen was, staat nu onder druk omwille van een geschreven overeenkomst. Daarin staat nu voor het eerst heel duidelijk hoeveel alles kost.
Nieuwe budgethouders
In 2017 kregen 1.529 mensen met een handicap voor het eerst een persoonsvolgend budget. Bij deze groep zien we een andere trend. Zij combineren doorgaans een cashbudget met een voucher. Net geen 70% van hun budget wordt ingezet bij een vergunde zorgaanbieder.
Budgethouders die hun budget ‘cash’ inzetten, realiseren hun zorg en ondersteuning overwegend via dienstencheques, arbeidsovereenkomsten voor het aanwerven van persoonlijk assistenten of overeenkomsten met zelfstandigen. Ook het aantal overeenkomsten met een dienst voor gezinszorg neemt toe. Het cashbudget wordt daarnaast vaak gebruikt voor verplaatsingen.
Een aantal budgethouders neemt ook het vrij besteedbaar deel op als aanvulling op hun vaak ontoereikende tegemoetkoming of om meer persoonlijke zorg en assistentie te realiseren. Dit vrij besteedbaar deel is een stuk van het budget waarvoor mensen met een handicap geen verantwoording moeten afleggen.Dit deel is afhankelijk van de toegekende budgetcategorie en bedraagt 1.800 of 3.600 euro.
Geen stormloop
Met een persoonsvolgend budget beslist de persoon met een handicap volledig zelf aan welke zorg hij zijn budget besteedt. Hij kan zich daarbij laten ondersteunen door een bijstandsorganisatie.
Die bijstand is volledig vrijwillig. Bijstand zijn soms vragen om informatie of telefonisch advies maar kan ook gaan over meer intensieve individuele bijstand bij het maken van keuzes. De kosten voor deze bijstand betalen mensen met hun budget.
‘De bijstandsorganisaties hebben 3.637 leden.’
Zoals verwacht deden in 2017 wel meer mensen een beroep op een bijstandsorganisatie dan in 2016. Samen hebben de vijf bijstandsorganisaties 3.637 leden met een persoonsvolgendbudget of een persoonlijk assistentiebudget. Ongeveer 1.400 budgethouders worden intensief ondersteund.
De bijstandsorganisaties gingen vaak in op uitnodigingen van zorgaanbieders om de persoonsvolgende financiering en wat bijstandsorganisaties doen te komen voorstellen. Bijstandsorganisaties kunnen vraag en aanbod matchen. Ze helpen ook bij de individuele overeenkomsten tussen budgethouder en zorgaanbieder.
Veel moeilijker was het om in contact te komen met de raad van gebruikers in voorzieningen en de budgethouders zelf. Heel wat zorgaanbieders hebben de toegang daar nog stevig in handen. Als bijstandsorganisaties weten wij niet wie een budget kreeg. Budgethouders worden wel door het VAPH geïnformeerd waar ze ons kunnen vinden.
Intensieve bijstand voor zorggebruikers
Heel wat mensen in voorzieningen hebben geen budget voor de ondersteuning van bijstandsorganisaties. Hun budget werd integraal omgezet in zorg en ondersteuning door de voorziening. We stelden ook vast dat de bijstand die sommige gebruikers wel vroegen meer tijd en middelen vereisten dan voorzien.
‘De informatie over het bijstandsfonds was onvoldoende.’
Op vraag van de bijstandsorganisaties werd daarom door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap een bijstandsfonds geïnstalleerd. Dat fonds heeft een budget van 500.000 euro. Daarmee kunnen mensen in voorzieningen gratis bijstand krijgen tot 2019.
Gebruikers en voorzieningen werden hierover gebrekkig geïnformeerd. Daardoor maakten in 2017 slechts 657 gebruikers van zorg in natura gebruik van de mogelijkheid tot ‘gratis bijstand’. In 2017 kon slechts een vijfde van het voorziene budget benut worden. Dat is een gemiste kans om de doelstelling ‘goed geïnformeerde gebruikers’ te realiseren. Erg jammer.
De mensen die aanklopten vroegen advies en concrete hulp bij het heronderhandelen van hun overeenkomst omdat ze bijvoorbeeld een deel in cash wilden opnemen of omdat ze hun vrij besteedbaar bedrag wensen op te nemen. Soms werden we gecontacteerd door gebruikers die heel tevreden zijn over de zorg en ondersteuning van hun kind, maar toch drempels ervaren om hun vragen naar alternatieven of hun wensen uit te spreken.
Lastig en moeilijk
De transitie naar persoonsvolgende financiering is voor mensen met een handicap, hun omgeving, voorzieningen, administratie en bijstandsorganisaties een lastig en moeilijk proces. Bij momenten verloopt het ook erg chaotisch.
‘De transitie is een lastig en moeilijk proces.’
Maar is dit niet eigen aan dergelijke ingrijpende veranderingsprocessen? Iedereen moet door de zure appel bijten, gedreven door de ambitie om zoveel als mogelijk mensen zelf te kunnen laten beslissen over hoe, waar, wanneer en door wie ze ondersteund worden.
Het is niet omdat het systeem nog bijgestuurd wordt, dat het beter wordt afgebroken. Bijstandsorganisaties zetten alvast verder in op goede informatie en meer transparantie.
Wanneer ga ik slapen?
Bijstandsorganisaties verdedigen zowel de belangen van mensen die kiezen voor een cashbudget en persoonlijke assistentie, als van de mensen die kiezen voor een voucher bij een vergunde zorgaanbieder.
Wij volgen hettempo van elke budgethouder die meer zelf in handen wil nemen. Een andere wijze van dagbesteding bijvoorbeeld, in het weekend werken met een persoonlijk assistent, in de voorziening kunnen kiezen voor een eigen kinesist of bewust kiezen om de zorg en ondersteuning in een voorziening gewoon verder te zetten.
‘Als bijstandsorganisaties hebben wij soms een sleutelpositie.’
Ook de budgethouders die in een voorziening verblijven kunnen nu andere keuzes maken. Maar ze moeten eerst informatie krijgen over de keuzes die ze kunnen maken, maar ook over de mogelijke gevolgen daarvan. Ze moeten over hun zorg, ondersteuning en de werking van de voorziening kritische vragen kunnen stellen. Soms ervaren mensen echter nog drempels.
Sommige zorgaanbieders bemoeilijken bovendien de toeleiding naar bijstandsorganisaties omdat ze zelf het budget willen beheren. Zorgaanbieders zetten liever eigen personeel in dan ‘externen’. Toch hebben wij als bijstandsorganisaties soms een sleutelpositie, bijvoorbeeld indien we op vraag van een budgethouder mee onderhandelen over een nieuwe overeenkomst. Dit is voor alle betrokken partijen nieuw. Meer dialoog is nodig.
Mandaat
Budgethouders die zich laten bijstaan door een bijstandsorganisatie hebben doorgaans de beleving dat ze meer en beter geïnformeerd zijn, overeenkomsten transparanter worden en ze steun krijgen om zelf keuzes te maken.
‘Gebruikers verdienen een krachtiger mandaat.’
Wij pleiten daarom voor meer inspraak en zelfs medebeheer door gebruikers in de collectieve zorg. Dat is nog niet voor alle gebruikers vandaag een realiteit.
Gebruikers verdienen een krachtiger mandaat. En meer vrijheid om de zorg te laten verschuiven van collectieve naar individuele, persoonsgebonden zorg waarbij je zelf zoveel als mogelijk beslissingen kunt nemen: Wanneer ga ik slapen? Wat ga ik eten? Wanneer mag ik bezoek hebben?
Code van goede praktijk
Samen met de vertegenwoordigers van de vergunde zorgaanbieders namen de vijf bijstandsorganisaties in 2017 het initiatief om de samenwerking tussen zorgaanbieder, budgethouder en bijstandsorganisatie vorm te geven. Dit leidde tot de Code van goede praktijk.
‘Zes op tien zorgaanbieders volgen de code van goede praktijk.’
In deze code staan onder meer afspraken over hoe de vergunde zorgaanbieder en budgethouder ervoor zorgen dat de onderhandelingen over een overeenkomst vlot verlopen. Een eerste belangrijke stap is de idee dat beide partijen elkaar vertrouwen en willen samenwerken.
De bijstandsorganisaties en zorgaanbieders verklaren dat ze akkoord gaan met de principes van de code. Die zijn belangrijk in de samenwerking en hebben als doel kwaliteit van bestaan en eigen regie. Op dit moment ondertekenden 165 van de 267 (61%) vergunde zorgaanbieders de code.
Dan toch nieuwe overeenkomsten
Tegen 1 april 2018 moesten alle budgethouders hun overeenkomst met de zorgaanbieder vernieuwen. Dat was al een paar keer uitgesteld. De weken daarvoor merkten we dat het aantal vragen van gebruikers uit voorzieningen toenam.
De meesten mensen zien pas nu voor het eerst de werkelijke kostprijs van de zorg en ondersteuning. Tegelijk zijn mensen erg onzeker over de factuur voor woon- en leefkosten. Nog tot 2021 kan de zorgaanbieder de gewone ‘eigen bijdrage’ aanrekenen, dat is maximaal 35 euro per dag, zonder supplementen.
Maar voor mensen die nu met een persoonsvolgend budget starten, rekenen de voorzieningen onmiddellijk woon- en leefkosten aan. Doordat het VAPH nu ook geen regeling meer toepast voor mensen met onvoldoende inkomen, is de kans erg groot dat zij een hogere factuur krijgen.
Inkomen
Heel veel mensen met een handicap wonen in hun eigen huis of bij hun ouders. Ze betalen daar ook de woon- en leefkosten met hun inkomen.
‘De vervangingsinkomens moeten worden verhoogd.’
Dat inkomen is vaak erg laag en brengt mensen in financiële moeilijkheden. De vervangingsinkomens moeten dan ook worden verhoogd. Daarnaast is het nodig om met zorgaanbieders betere afspraken te maken over de kostprijs van zorg, ondersteuning en de woonkosten.
Contracten
De bijstandsorganisaties hebben ondertussen al wat overeenkomsten gezien en verzameld. We krijgen ook stilaan zicht op de prijzen die zorgaanbieders hanteren. Wat is de prijs van een halve dag dagbesteding? Wat kost de huur van mijn kamer?
Er zijn regels over wat er minimaal in een overeenkomst moet staan maar elke zorgaanbieder is vrij om zelf een overeenkomst opstellen. Ook de prijszetting is volledig vrij. Dat leidt tot verschillen. Als bijstandsorganisaties willen we liever dat er één standaardovereenkomst voor vergunde zorgaanbieders komt.
Bij alle 267 vergunde zorgaanbieders zal de zorginspectie in samenwerking met het VAPH drie overeenkomsten controleren. De bijstandsorganisaties wachten nu eerst de resultaten van deze inspectieronde af.
Een budget voor iedereen
Bijstandsorganisaties willen niemand uitsluiten om met een persoonsvolgend budget aan de slag te gaan. Een lees- en schrijftest invoeren zoals in Nederland wordt gesuggereerd, is geen goed idee. Pas dan wordt persoonsvolgende financiering iets voor de happy few.De suggestie werd in Nederland gedaan na de ontdekking van verschillende fraudegevallen bij zorgaanbieders en de intermediaire organisaties.
‘Het systeem is gevoelig voor fraude en misbruik.’
We erkennen wel dat heel wat competenties nodig zijn. Mensen moeten keuzes maken, hun budget beheren, administratieve vaardigheden hebben, overleggen, onderhandelen… Als de persoon met een handicap dat zelf niet of minder kan, neemt vaak een familielid, een vertrouwenspersoon of bewindvoerder die rol over. Een bijstandsorganisatie kan de budgethouder helpen om die competenties te verwerven.
Het is essentieel dat budgethouders voldoende ondersteuning krijgen bij het kennen van de consequenties van elke keuze, de besteding en verantwoording van hun budget. Het systeem van persoonsvolgende financiering is immers nog heel kwetsbaar. Het is nog volop in ontwikkeling en erg gevoelig voor misbruiken of andere toestanden.
Als bijstandsorganisaties werken we daarom nauw samen met het VAPH om foute toestanden zoveel als mogelijk te vermijden. En als dan toch misbruik voorkomt, kunnen we hierop samen snel en gepast reageren. We willen een waterdicht systeem! Op die manier kan iedereen er gebruik van maken en komt het systeem niet onder vuur.
Wat hebben we geleerd?
Kortom. Als bijstandsorganisaties hebben we een duidelijke meerwaarde. Onze bijstand is onafhankelijk van het aanbod. Budgethouders worden gestimuleerd om bewust keuzes te maken en alternatieven te overwegen.
‘De opstart van het nieuwe financieringssysteem verliep erg chaotisch. Goede en juiste informatie is van belang.’
Tot vandaag doet een minderheid van de budgethouders beroep op bijstand. Mensen die al gebruik maakten van een voorziening vinden het moeilijk andere wegen in te slaan of te verkennen, omdat ze zekerheid verliezen en vaak niet over de juiste informatie beschikken.
Mensen die gebruik maken van een voorziening zijn moeilijker te bereiken. Ze zijn doorgaans afhankelijk van de mate waarin zorgaanbieders deze optie voor hun gebruikers willen aanbieden. En dit is meestal niet het geval. Het is voor zorgaanbieders niet zo evident een externe organisatie te laten meekijken.
Chaos
De opstart van het nieuwe financieringssysteem verliep erg chaotisch. Goede en juiste informatie is dan nog meer van belang. We willen dan ook dat iedereen verder inzet op goede informatie aan budgethouders, ondanks het feit dat het systeem nog volop wordt uitgebouwd en nieuwe of gewijzigde wetten elkaar aan een snel tempo opvolgen.
De keuze om niet te werken met standaardovereenkomsten maakt de opdracht van bijstandsorganisaties moeilijker. De rechtszekerheid, zowel voor budgethouders als voor zorgaanbieders, zal toenemen indien dit wel het geval zou zijn.
Reacties [1]
Beste bijstandsorganisaties,
Ik herken veel van wat jullie beschrijven. Vanuit onze organisatie hebben wij bewust al enkele mensen, eigen cliënten doorverwezen naar een bijstandsorganisatie. Omdat we merken dat het voor ons allemaal zoeken is. Omdat we onze cliënten en hun omgeving de nodige ondersteuning wensen in deze processen die we zelf minder kunnen geven door de gewijzigde relatie. Wij staan open voor vragen, overleg en het delen van informatie. En het zoeken naar oplossingen voor individuele vragen. Daarom vind ik het wel eens jammer dat we geconfronteerd worden met vooroordelen en veralgemeningen over ‘de zorgaanbieders’. Dit maakt volgens mij de kloof wat groter. Persoonlijk neem ik dan de telefoon om met elkaar in contact te komen letterlijk en figuurlijk – en transparant te kunnen en willen zijn. Door in dialoog te gaan met elkaar, geraken we vooruit. Vanuit een begrip en respect voor elkaar, kan er transparantie groeien. Een verwijtende houding zal de kloof enkel voeden.
Zeker lezen
Partnergeweld bij ouderen: een onzichtbaar probleem
‘Het is cruciaal om je als sociaal werkers te organiseren’
Stressexpert: ‘Een groeiende groep mensen staat altijd aan’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies