Verbinding tussen welzijn en gezondheid
Mensen leven langer, de complexiteit van gezondheids- en welzijnsproblemen neemt toe en het verband tussen sociale ongelijkheid en gezondheid wordt algemeen erkend. Het antwoord van onderzoek en beleid? Meer samenwerking tussen verschillende disciplines die actief zijn op deze terreinen.
‘Samenwerking tussen welzijn en gezondheid staat hier centraal.’
Hoe ervaren patiënten die samenwerking tussen beroepsgroepen? Daarover is nog weinig geweten. Die lacune vullen we in met eigen onderzoek. We spraken met zeventien kwetsbare patiënten over hun ervaringen in een wijkgezondheidscentrum. Hoe ervaren zij de samenwerking tussen de verschillende disciplines?
Wijkgezondheidscentra
Wijkgezondheidscentra werden opgericht om een toegankelijke eerstelijnsgezondheidszorg aan te bieden aan de inwoners van een buurt of regio. Samenwerking tussen beroepsgroepen staat er centraal: professionals zoals huisartsen, verpleegkundigen, kinesitherapeuten, diëtisten en sociaal werkers werken er samen onder één dak.
Vooral kwetsbare doelgroepen hebben baat bij zo’n laagdrempelige en integrale aanpak. Zo heeft een kwetsbare zwangere vrouw het over de onzekerheid rond de bevalling. “Ik heb veel vragen en ben bang. Wat als ik iets verkeerd doe met de baby? Ik heb ook gehoord dat je 150 euro moet betalen in het ziekenhuis als je moet bevallen. Ik weet er niets van.” Maatschappelijk werkers luisteren mee en ondersteunen waar nodig.
Een andere patiënt uit het wijkgezondheidscentrum vertelt hoe de gezondheidsvragen van haar gezin beïnvloed worden door sociale problemen. “Mijn baby moest veel hoesten en was echt erg verkouden. We hebben dat eerst aan de dokter verteld. Maar ja, er zit wel veel vocht in ons huis.”
Aanwezigheid van verschillende professionals
Patiënten vinden het belangrijk dat het wijkgezondheidscentrum dichtbij is. “Het is een soort ziekenhuis, maar zonder dat je kilometers moet lopen.” Ze waarderen dat verschillende beroepsgroepen onder hetzelfde dak samenwerken. Dat zorgt voor een gerust gevoel. “Als je naar de kinesist gaat, zit je dokter daar ook. Dat geeft me een vertrouwd, bekend gevoel.”
‘Patiënten waarderen dat verschillende beroepsgroepen onder hetzelfde dak samenwerken.’
Ook voor patiënten met complexe gezondheidsproblemen of chronische aandoeningen is die beschikbaarheid van verschillende disciplines belangrijk. Zij zijn vaker in het wijkgezondheidscentrum en zien er meerdere zorgverleners. Ze spreken over de nauwe band die ze hebben, zowel met medische als met sociale professionals. Door de aanwezigheid van die verschillende beroepsgroepen kan de zorg naadloos aansluiten bij de noden van de patiënt en kunnen ook sociale problemen aangepakt worden.
In de praktijk
De meerwaarde van deze samenwerking is dus niet alleen theorie.
Zo vertelt een patiënt over haar man die lijdt aan multiple sclerose, een chronische aandoening. De arts, verpleegkundige, kinesitherapeut en sociaal werker zijn allemaal nauw betrokken. Het gezin woont in een sociale woning, maar door zijn aandoening kan de man zich niet meer zelfstandig naar de badkamer of slaapkamer begeven op de eerste verdieping.
‘Arts, verpleegkundige, kinesitherapeut en sociaal werker zijn allemaal nauw betrokken.’
Dus komt hij wekelijks twee keer naar het wijkgezondheidscentrum om zich te wassen. Hij heeft een erg nauwe band met een van de verpleegkundigen. Ook met de sociaal werker zijn er goede contacten, onder andere om het probleem aan te kaarten bij de sociale huisvestingsmaatschappij.
Er zijn ook grenzen
Patiënten wijzen ook op de grenzen van het wijkgezondheidscentrum. Dit centrum situeert zich op de eerste lijn en biedt geen gespecialiseerde zorg op vlak van tandheelkunde, gynaecologie of meer specifieke zorg voor kinderen. Patiënten ervaren dat als een tekort.
Dit brengt de vraag met zich mee op welke manier gespecialiseerde hulp- en zorgverleners een plaats zullen innemen in het geïntegreerd zorgverhaal op de eerste lijn. Meer dan drie jaar geleden pleitte de eerstelijnsconferentie om de strikte opdeling van de eerste, tweede en derde lijn van de zorg te verlaten. De voorkeur gaat naar een cirkelmodel waarin de patiënt centraal staat. Helaas is dat nog geen realiteit.
Een goede dokter
Een wijkgezondheidscentrum is geen welzijnsdienst. Een patiënt zet de stap naar het wijkgezondheidscentrum omdat hij een gezondheidsvraag heeft. Een stabiele relatie tussen de arts en de patiënt is belangrijk. Naast het beroep en status van de arts, spreken patiënten over het belang van de persoonlijkheid en de houding van de arts. Die moet vertrouwen, respect, rust en behulpzaamheid uitstralen.
‘Een wijkgezondheidscentrum is geen welzijnsdienst.’
Zit die relatie goed, dan kunnen artsen de grenzen van hun medische consultatie overschrijden en vanuit een brede invalshoek ingaan op problemen. “Goede dokters zijn sociaal en open. Ze moeten je onderzoeken, maar ze moeten je ook helpen.”
Patiënten spreken met hun arts over eenzaamheid, angst en depressieve gevoelens. Sommigen kloppen aan met een fysieke kwaal, maar al snel blijkt dat die zijn oorsprong vindt in sociale problemen. In het wijkgezondheidscentrum leggen patiënten problemen op vlak van hun inkomen, huisvesting, werkgelegenheid of sociale netwerken op tafel.
Doorverwijzen
Verwachten patiënten dat hun arts al die problemen oplost? Ze vinden het belangrijk dat de arts achterliggende problemen mee zichtbaar maakt en benoemt. Voor de verdere aanpak van die problemen, verwijst de arts door naar de juiste sociale professionals. Een goede samenwerking met welzijnsactoren, al dan niet onder hetzelfde dak, is dus essentieel.
Dat is niet evident. Artsen moeten op eigen initiatief vanuit hun medische expertise beoordelen of een doorverwijzing naar andere experten een meerwaarde is voor de patiënt. Dat is een persoonlijke en subjectieve beoordeling. Sommige artsen hebben daardoor het gevoel zich op glad ijs te begeven. Ze schatten in dat ze te weinig kennis hebben over hoe sociale aspecten een impact hebben op gezondheidsproblemen.Vanneste, H. (2020), Samen in strijd tegen de sociale gezondheidsongelijkheid. Perspectieven voor een samenwerking tussen huisarts en maatschappelijk werk in de aanpak van sociale determinanten, Gent, Universiteit Gent, Masterproef Huisartsgeneeskunde.Die twijfel kan de samenwerking tussen welzijns-en gezondheidsactoren in een wijkgezondheidscentrum bemoeilijken.
Begrijpbaarheid
De meeste patiënten hebben vertrouwen in de verwijzing van de arts en gaan er dan ook zonder vragen of twijfels op in. De directe link tussen arts en sociaal werker binnen de muren van het centrum is hier een belangrijke plus en wekt vertrouwen. “Terwijl ik er zelf bij zat, belde mijn arts meteen naar de sociaal werker. Hij vroeg of ik meteen kon langskomen of een afspraak moest maken.”
‘Wat gaat die hulpverlener doen?’
Het advies om beroep te doen op een sociaal werker kan ook schaamte of twijfel opwekken. Patiënten vinden het dan ook belangrijk om duidelijkheid te krijgen over de inhoud van het beroep van de sociaal werker.
“In het begin ben je een beetje argwanend. Als je niet weet wat sociaal werk inhoudt, dan sta je daar niet echt voor open. Zeker niet als je in een gezin woont waar het vierkant draait. Wat gaat die hulpverlener doen? Is het een pottenkijker die alles gaat doorvertellen? Of is het iemand die ziet dat het inderdaad vierkant draait maar toch probeert om er iets aan te doen?”
Om die twijfels weg te nemen moet de verwijzer, de arts dus, inzicht hebben in de rol en functie van een sociaal werker. Hij moet de patiënt uitleg geven over de meerwaarde van deze partner.
Informeren over rechten
Waar ligt voor de patiënt die meerwaarde van de sociaal werker?
Patiënten hebben vaak nood aan ondersteuning bij administratieve of praktische zaken. Die steun kan belangrijk zijn: wie zich op vlak van administratie of dagelijkse beslommeringen minder zorgen moet maken, ervaart vaak ook minder stress en andere fysieke of psychische klachten.
Het belang van de sociaal werker ligt voor patiënten ook in het actief informatie geven over hun rechten en manieren om toegang te krijgen tot deze rechten. Patiënten spreken over een breed scala aan rechten, zoals een parkeerplaats voor personen met een handicap, de sociale toeslag bij het groeipakket of een uitkering.
‘De sociaal werker is de schakel naar andere organisaties.’
Ondersteuningsmogelijkheden reiken ook verder dan de muren van het wijkgezondheidscentrum. De sociaal werker is de schakel naar andere organisaties in het brede welzijnslandschap. Voor patiënten is dat een belangrijke meerwaarde: de stap naar andere organisaties is makkelijker gezet. “Voor ik patiënt was in het wijkgezondheidscentrum, had ik nog niet veel gehoord van Kind & Gezin of het OCMW. Via het wijkgezondheidscentrum ken ik nu mensen bij deze diensten en kan ik hen bellen.”
Niet voor iedereen
Al is een wijkgezondheidscentrum laagdrempelig, er zijn nog steeds personen die er geen toegang toe vinden. Andere spelers kunnen hierbij helpen. Zo werd een dakloze patiënt doorverwezen door een straathoekwerker: “Ik had geen huisarts, nog nooit gehad. Een van de belangrijkste redenen waarom ik hier nu ben, is voor psychologische bijstand.”
Een groep die in dit verhaal bijzondere aandacht verdient, zijn mensen met een precair verblijfsstatuut. Deze groep bevindt zich vaak in zeer kwetsbare omstandigheden op vlak van arbeid, wonen en gezondheid. Omdat ze moeilijk de weg vinden naar zorg- en welzijnsdiensten, kunnen ze hun sociale grondrechten moeilijk realiseren. Alle zorg- en welzijnsprofessionals hebben hier een belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ze moeten ook deze groep informeren en hen de weg wijzen naar hun sociale grondrechten.
Samenwerking rond sociale grondrechten
Bij uitstek voor wijkgezondheidscentra ligt een groot potentieel. Goede samenwerking tussen medische disciplines en sociaal werkers kan de toegang tot sociale rechten sterk verbeteren. Mensen die anders weinig toegang vinden tot sociale rechten, kunnen via een medische professional toch bij een sociaal werker terechtkomen en hun rechten realiseren.
‘Het wijkgezondheidscentrum moet verder gaan dan het individueel werken met patiënten.’
Zo komen we bij de politiserende rol van sociaal werk in een eerstelijnsgezondheidspraktijk. Die praktijk moet namelijk verder gaan dan het individueel werken met patiënten. Ze moeten structurele, steeds terugkerende problemen agenderen bij het beleid. Dat kan door verhalen van patiënten zichtbaar te maken en te verwijzen naar de wortels van de problemen waarmee ze te maken krijgen.
COVID-19 als katalysator
Sociale ongelijkheid op vlak van gezondheid blijft een hardnekkige realiteit. De huidige pandemie versterkt dat probleem. Zo worden personen met een laag inkomen zwaarder getroffen door COVID-19 dan leeftijdsgenoten met een hoger inkomen. Zoals bij alle crisissen, betalen de meest kwetsbaren in onze samenleving de prijs.
Maar deze crisis daagt mensen ook uit om creatief en innovatief te zijn. Sociale netwerken, lokale gemeenschappen en de buurt worden plots opnieuw levensbelangrijk. Een gemeenschapsgerichte aanpak die mensen in hun buurt ondersteunt, maakt het verschil.
De flexibiliteit van interprofessionele teams in wijkgezondheidscentra, maar ook daarbuiten, biedt oplossingen in deze crisis. Heel veel redenen dus om die ontwikkeling ook na deze pandemie te versterken en eerstelijnsgezondheids- en welzijnsdiensten verregaand te integreren op maat van de buurt.
Reacties [1]
Ik heb een vrij goede verstandhouding met mijn dokter in het wijkgezonheidscentrum die mij eigenlijk veel meer psychologisch bijstaat dan wat anders. Helaas mag zij doorverwijzen wat ze wil. De (financiele) drempel naar de psycholoog is groot. (nu nog meer in corona tijden) en bij de CGG’s sta je voor een quasi gesloten deur. (Hetzij door wachtlijsten, hetzij door de (on)duidelijkheid van de hulpvraag). Laat het nu toch wel net de psycholoog zijn die je moet helpen te ontdekken waar de pijnpunten zitten om zo die onderliggende hulpvraag bloot te leggen. Ik persoonlijk ervaar dit als de wereld op zijn kop.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies